Brown Pearl

Gebruikersnaam Brown Pearl

Teksten

Mijn dood

Soms, héél af en toe denk ik er wel eens aan: hoe zal ik sterven? Gaat dat door een ziekte gebeuren? Een ongeluk of een heel natuurlijke dood? Ga ik pijn lijden of glij ik gewoon rustig naar de overkant? Ga ik bang zijn of juich ik mijn moment van vertrek in stilte toe? Ben ik alleen of word ik omring door de mensen die me liefhebben? Het klinkt luguber, maar eigenlijk zou ik graag willen weten wanneer mijn dag des oordeel eraan komt. Dood hoort bij leven, ik ben niet bang voor de dood.   Een warme zomernamiddag op het plein, een knal, een gil en dan is het stil. Mensen staan stil en kijken verbaasd in het rond zich hetzelfde afvragend als ik ‘wat gebeurt er hier?’ “Bel 112, bel de hulpdiensten, bel politie, bel een ambulance bellllllllllllllllllll’ Een verwarde in paniek zijnde mannenstem staat in het midden op de straat. Bloedspatten kraken de heldere witte kleur van zijn, met korte mouwen, kledingstuk. Zelfs op zijn armen hangt het rode vocht. Aan zijn andere hand houdt hij ‘iets zwarts’ vast. Wanneer enkele mensen dit opmerken slaan ze keihard alarm ‘een revolver, een revolver, hij heeft een revolver’ en wijzen naar zijn rechterhand. Het wapen bungelt langs zijn lichaam. Wat er dan gebeurt is een filmfragment, om hulp schreeuwende mensen die her en der rondrennen, enkele mensen verstoppen zich achter grote betonnen bloembakken, moeders trekken hun kinderen de galerijen in; doch niemand komt in de buurt van de man met het wapen. Enkele seconden later arriveren met loeiende sirenes politiewagens en ambulances. De straat wordt hermetisch afgezet, nergens voor nodig denk ik want de dader staat nog steeds roerloos op de zelfde plek met nog steeds het revolver in zijn hand langs zijn benen hangend. “Laat het wapen vallen, nu, laat vallen, nu” schreeuwen bewapende agenten op veilige afstand hem toe. Hij reageert niet, blijft roerloos staan met een waterige blik in zijn ogen die op oneindig staat. “Laat het wapen vallen, nu zeggen we, laat het vallen” De man draait zijn hoofd naar de agent en in geen seconde heeft hij het wapen tegen zijn hoofd gezet “Neeeeeeeeeeeeeeee, niet doen” een stem van een vrouw komt uit het niets, “niet schieten, ze leeft nog” maar dan is het te laat er valt een schot, deze keer in het hoofd van waarschijnlijk een dader van een moord. Een jonge vrouw zakt op straat in elkaar, schreeuwend dat ze nog leefde. Enkele agenten rennen naar de overleden man, twee vrouwelijke agenten helpen de huilende vrouw overeind, vier mannelijke agenten halen samen met de ambulancemedewerkers afscheidingshekken tevoorschijn die snel rondom het bloedende lichaam dat op straat ligt gezet worden.   Een man heeft waarschijnlijk een vrouw om het leven willen brengen, die poging is mislukt, hij schiet zichzelf overeind omdat hij denkt dat zijn slachtoffer dood is en een andere vrouw probeerde hem ervan tevergeefs te weerhouden en wij worden gevraagd door te lopen…    

Brown Pearl
0 0

Ik ben een halfbloedje en haat het...

Ik ben niet zwart en ik ben niet wit, ik ben “een halfbloedje” zoals men dat netjes zegt. Maar eigenlijk betekent dat gewoon dat ik een mens met een bruin kleurtje ben; een halve neger of een halve blanke, het is maar hoe je het zelf noemen wilt.   Ik ben een halfbloedje en ik haat het dat blanke mensen ons discrimineren. Dat ons zwarte deel op jullie blanken scam 419 gebruiken omdat we jullie dom vinden moet kunnen. Ik ben een halfbloedje en haat het dat jullie me afrekenen op mijn huidskleur. Dat in het zwarte Afrika de helft van de bevolking niets van halfbloedjes of blanken moet hebben dat moet kunnen. Ik ben een halfbloedje en haat het dat blanken mij een neger noemen. Dat ik mijn zus een neger noem en dat zij mij ook een neger noemt dat moet kunnen. Ik ben een halfbloedje en haat het dat blanken mij een zwarte noemen. Dat wij jullie een witte noemen of zelfs ‘roze’ moet kunnen. Ik ben een halfbloedje en haat die blanken met hun zwarte piet. Dat wij jullie cultuur doen laten verdwijnen moet kunnen én dat in jullie sinterklaasverhaal het paard ‘wit’ is laat ons allemaal smakelijk lachen. Ik ben een halfbloedje en haat het wanneer mensen mij terechtwijzen, dat is racisme. Dat die blanken wel terechtgewezen worden moet kunnen. Ik ben een halfbloedje en haat het dat mijn professor mij een slecht punt geeft omdat ik geen reet uitgevoerd heb, dat is discriminatie. Dat mijn blanke medestudenten wel een slecht punt krijgen omdat ze met me mee gefeest hebben moet kunnen. Ik ben een halfbloedje en haat het nog méér dat blanke moeders van gekleurde kinderen doen alsof plotseling alles en iedereen, henzelf en hun gezin discrimineert of dat de omgeving racistisch is. Ik ben een halfbloedje en haat het dat diezelfde blanke moeders van die gekleurde kinderen niet doorhebben dat hun kinderen ettertjes worden of misschien wel al zijn zoals ze hen opvoeden, dat die blanke moeders denken méér afrikaan te zijn dan hun afrikaanse partners, dat die blanke moeders hun kinderen alles maar dan ook alles toelaten omwille van ‘een huidskleur’ maar mooier nog, dat die blanke moeders hun kinderen wel mooi hun vaders én gezinsleven afnemen want… die blanke moeders hebben niet door dat hun zwarte partners niet op zoek zijn naar een fake zwarte maar naar een trotse blanke die, net als hen, een mooie inbreng zou kunnen leveren aan de maatschappij.   En dan op zulke momenten ben ik een halfbloedje die het niet haat dat mijn blanke moeder me nooit met fluwelen handschoentjes aangepakt heeft, dat zij mijn tekortkomingen of fouten nooit bedekt heeft met de mantel der racisme en dat ze me geleerd heeft de waarden en normen van eender welke cultuur te respecteren. Want alleen dat maakt mij nu een persoon die een voorbeeld kan zijn voor niet één, niet twee maar héél véél culturen.

Brown Pearl
346 0

Een vrouw in de Brabantstraat.

Met mijn mok koffie in mijn linkerhand en mijn make-upkoffertje in de rechterhand loop ik naar de woonkamer. In het donker tast ik naar de lichtschakelaar en een zacht geel licht verlicht een hoekje boven de eettafel, net genoeg om aan mijn schoonheidsritueel te beginnen dat bestaat uit serum en crèmepjes aanbrengen, en de nodige hoeveelheid make-up. Met het gehele gedoe ben ik wel een uurtje of twee zoet. Die tijd was, een aantal jaartjes geleden ook de reden dat ik hier en daar permanente make-up heb laten aanbrengen, het scheelt me toch al gauw een uur werk. Het is stil in huis, ik heb geen echtgenoot of vriend en geen kinderen. Zelfs een huisdier ontbreekt. Jawel hoor, ik heb wel leuke en minder leuke relaties gehad maar telkens draaide die uit op niks. Je vraagt me aan wie dat lag? Nu, mijn oma zei altijd dat ‘waar er twee uit elkaar gaan ook twee schuld hebben’ dus het zal aan ons beiden gelegen hebben. Nee, ik ben nooit op de verkeerde mannen gevallen in de zin dat ze me berooid en vernederd achterlieten of zo. Ik stal elke ochtend mijn crèmepjes, die een liftend effect zouden moeten hebben op mijn huid uit op de tafel, de make-up leg ik er naast; lichtkleurige foundation, oogschaduw in grijze tinten. Ik zie er voor mijn leeftijd heel goed uit en dat wil ik zo houden ook. Of ik geen zelfvertrouwen heb wanneer ik geen make-up op heb? Onzin, als er iemand een overloop aan zelfvertrouwen heeft dan ben ik het wel. Laat ik even duidelijk zijn, ik maak me mooi voor mezelf en voor niets of niemand anders. Ik kan ervan genieten wanneer ik mezelf in de spiegel zie. Narcistisch noem je dat? Weet je wel wat dat woord betekent? Nee, dan ff googlen dan besef je direct dat deze betekenis van het woord niet aan mij toegeëigend kan worden.    Een aantal uurtjes én mokken koffie later in de tijd trek ik mijn kleren aan. “Dress to impress” en zwart is mijn lievelingskleur. Meestal ben ik dan ook ‘in strak zwart’ zodat je mijn slanke figuurtje goed kunt zien. Zwart is mysterieus en maakt me juist spannend want geef toe, als je iemand geheel in zwarte kleren ziet lopen met alleen torenhoge schoenen in een felle kleur, die vangt je ogen en je nieuwsgierigheidsmolen gaat draaien. Mannen aanbidden me, vrouwen haten me. Het leven is welke draai je er zelf aangeeft, toch?.   Ik bekijk me in de spiegel en sorry hoor maar geniet van wat ik zie dan maak een selfie van mezelf, iets wat ik al jaren elke dag opnieuw doe. Dat ik dan soms tot de grote ontdekking kom dat ik méér dan 150 selfies op een maand heb hou ik maar voor mij. Of ik verwaand ben? Nee, ik vind mezelf gewoon mooi, dat mag ik toch lijkt me?! Dan trek ik mijn super hoge hakken schoenen aan. Ik heb een schoenenverslaving. Nee, ik weet niet hoeveel paar ik heb, interesseert me ook niet. Wat ik wel weet is dat ze allemaal tussen de 14 en 17 cm hoog zijn. Op deze schoenen loop ik alsof het gympies zijn. De slecht onderhouden straten van Brussel of de met kinderkopjes beklinkerde stoepen en pleintjes houden me niet tegen erop te lopen alsof ik op de catwalk paradeer. Of ik ook platte schoenen in mijn collectie heb? Nee die heb ik niet. Ik trek mijn zwarte jasje aan, hang mijn zwarte tas om, draai de sleutel om in het slot en stap naar buiten. Het verkeer is al op gang gekomen, ik zie mensen gehaast richting het station rennen. Ik haat haasten en doe er ook niet aan mee, nooit niet. Vannacht heeft het geregend; het zadel van mijn gammele zwarte fiets met maar één handrem is nat. Met een klein papieren zakdoekje dat ik standaard opgerold in mijn jaszak heb zitten om mijn soms, tranende oog, af te deppen veeg ik de grote druppels weg, maak het slot open, draai mijn fiets om, spring erop en rij de Hutstraat uit. Een koude, vochtige wind blaast rond mijn oren “hoe idioot moet een mens zijn om zijn haren zo kort te scheren” Mijn kapper, een Koerdische man, weet precies hoe mijn haar te scheren en hij vind me geweldig met deze coup. Islamitische mannen vinden het maar niks, volgens hen moet een vrouw lange haren hebben, met korte haren lijkt een vrouw op een man. Ik laat ze praten, ondertussen weet ik dat ze van me dromen. Eén keer naar rechts, één keer naar links opnieuw naar rechts, Rue de Brabant of wel de Brabantstraat aan het Noordstation. Met weinig volk erin zie je pas hoe smerig en rommelig de straat werkelijk is. Achtergelaten verpakkingen, papier, plastic, lege flesjes en  blikjes de straatgoten liggen er vol mee. Voor de winkeliers die er hun winkeltje hebben begint de dag vroeg. Hun koopwaar wordt voor de etalage op de stoep gezet, hier en daar veegt iemand door zijn winkeltje en een enkeling waagt zich eraan met een fles vensterwater de ramen op ooghoogte te reinigen. De geuren van vers gebakken brood en gebak die uit de Marokkaanse bakkerijen komen overtreffen zelfs de smerige stank die zich uit het riool naar boven dringt.   Mijn Marokkaanse buurman veegt de stoep, zijn stoep heet het want hij zal nooit één tegel van mijn stoepdeel vegen. Hij gunt me geen waardig blik of nee, ik zeg het verkeerd. Hij gunt me geen waardig blik in mijn gezicht maar in het geniep zie ik hem wel altijd naar me staren. Nee, ik zeg niet kijken het is staren en zijn twee zonen die ik ook regelmatig in zijn winkel zie doen hun vader vrolijk na. Soms knipoogt er zelfs éne. Het is wel een knappe jongen hoor daar niet van met zijn goudbruine huidskleur, héél donkere ogen en een bos mooie zwarte krullen. Hij is een beetje gespierd en een  meter tachtig lang of zo Maar nee, ik heb er nooit een reactie op zijn staren gegeven. Ik blijf beleefd, knik goedendag maar daar stopt het ook. De vrouw van mijn buurman en moeder van die knappe zoon dus is een traditioneel geklede vrouw met een gezicht als schilderspalet waarmee ze een eigen begrip aan haar geloof geeft. Ik denk er het mijne van al ben ik ervan overtuigd dat er iets niet geheel klopt in het plaatje dat ze neerzet als gelovige. Begrijp me goed, ze mag zich kleden zoals we wil maar als je haar ziet met die laag glanzende make-up, open schoentjes en fake vingernagels geverfd in felle kleuren hoeft ze niet te doen alsof ze een beter mens is dan ik wat ze wel ooit gedaan had door me te wijzen op mijn kleding die te uitdagend zou zijn. Ik herhaal niet wat ik haar toen geantwoord heb maar vanaf die dag heeft ze me nooit meer iets gezegd. Ze is er niet vaak en als ze komt dan is dat altijd in het gezelschap van één van haar zonen. Of ze dochters heeft weet ik niet, heb er in elk geval nooit éne gezien.   Met één hand houdt ik mijn fietsstuur vast en met de andere hand duw ik de sleutel in het slot van mijn winkeldeur, geef een klein duwtje waarna ik met mijn fiets door de winkel naar de opslagruimte loop en het neerzet tegen een grauwe muur, die niets vrolijker wordt door de kleurrijke schilderijen die ik ertegen opgehangen heb. Jaren geleden heb ik mijn winkeltje geopend in een straat die overwegend beheerd wordt door mannen, mannen van buitenlandse origine wel te verstaan. Mannen met een islamitische achtergrond die vast zijn blijven hangen in de traditie van het land van herkomst. Mannen die van mening zijn dat vrouwen geen winkel moeten runnen maar thuis horen te zijn bij hun kinderen. Hoe ik nu net hier in deze straat terechtgekomen ben? Eigenlijk na een bezoekje aan de winkels met spotgoedkope koopwaar. Ik kwam toen in mijn winkel die gerund werd door een Pakistaanse vrouw die terugging naar Pakistan nadat haar echtgenoot gestorven was. Tegen elke prijs wilde ze van de winkel af en ja sorry maar, de één zijn dood is de ander zijn brood. Ik heb de toko overgenomen voor een appel en een ei, toen een opknapbeurt gegeven en geworden wat het nu is. Ik verkoop kleding en schoeisel en ik mag zeggen, het verdient. De sfeer hier in de straat jaren geleden was fantastisch. Nu is dat wel wat grilliger geworden hoor, er gebeuren vaker ongelukken met kwaad opzet waarvoor vooral groepen jonge allochtonen die regelmatig tegenover elkaar staan verantwoordelijk zijn. Jawel er wordt hier zeker in drugs gehandeld, ik ken zelfs enkele winkels waar vanuit hun opslagruimte gedeald wordt. Of ik me er veilig voel? Vroeger wel nu is dat wel iets minder geworden. Maar de politie is wel duidelijk aanwezig, ze patrouilleren continue door de straat en laat in de avond ben ik er weg. Wat er zich dan afspeelt dat weet ik niet maar veel goeds zal het waarschijnlijk niet zijn. Opvallend is dat hier bij ons veelal mannen door de straten slenteren en boodschappen doen voor hun gezinnen. Ze kopen kleding, schoeisel, huisraad en levensmiddelen. Hebben ze dan nog een centje over dan lopen ze even langs de meisjes van plezier. Hier om de hoek staan deze achter het raam met hun persoonlijke koopwaar. Of de heren binnengaan daar laat ik me niet over uit maar gluren dat kunnen ze als de besten.   Op vrijdagmiddag sluiten de meeste winkels hun deuren voor enkele uren. De winkeliers gaan voor hun vrijdaggebed naar de moskee hier vlak in de buurt, ik ben geen moslima ga naar geen moskee en laat dus ook mijn winkel gewoon geopend. Mijn wekelijkse rustdag is maandag en dat hou ik ook zo. Daarbij heb ik de inkomsten van de vrijdagmiddag net zo hard nodig als die op andere dagen want de concurrentie is groot. Gelukkig heb ik producten die moslima’s en niet moslima’s aanspreken en van mannen weinig last; in een vrouwenwinkel komen ze niet graag. Vooral mijn lingerie verkoopt goed. In reguliere winkels leg je voor een simpel lingeriesetje al snel een 70 euro neer. Bij mij krijg je een sexy setje al vanaf 10 euro. Ik denk dat de mannen que sexy ondergoed van hun vrouw niets te klagen hebben. Van een gewone onderbroek met bh moeten ze niks hebben. Jarretelle setjes, bodystockings, sexy jurkjes daarvoor gaan de dames en voor niks minder. Of ik ook lastige klanten heb? Tuurlijk heb ik die maar opvallend genoeg worden die snel en tactvol aan de deur gezet door andere klanten. Vrouwen die me terechtwijzen op het feit dat ik geen ‘fatsoenlijke’ kleren draag of te sexy uitzie. Laat ik even duidelijk maken dat ik nooit uitdagende kleren draag. Zelfs in de zomer sta ik nooit ‘te bloot’ in mijn zaak. Ik wil dit gewoon voor mezelf niet omdat ik én héél blank ben én mijn huid op bepaalde plaatsen niet meer zo strak zit. Zonnebaden, of allerlei andere dingen om bruiner te worden daaraan doe ik niet mee. Ik hou enorm van mijn blanke huid maar van die spierwitte benen of bovenarmen zijn nu niet echt mijn ding om te showen. Is het schaamte te noemen? Ik denk eerder een trots waarin ik me niet laat krenken. Maar je hebt natuurlijk altijd mensen die iets te zeiken hebben maar echte accidenten heb ik, afkloppen nu, nog nooit gehad.   Onze straat is wel bekend in binnen-en buitenland en vooral met mooi weer is het een drukte van belang en zou je bijna gaan denken ergens door een straat in Marrakech te lopen. Veel Arabische mensen uit heel België en Nederland komen naar Brussel om door de Brabantstraat te slenteren en de winkels leeg te kopen. Ik ga regelmatig tussen de middag een soepje halen bij een Marokkaans restaurantje enkele pandjes verder dan mijn winkeltje. Nergens kun je betere soep eten dan bij Ahmed en aangezien we straatgenoten zijn krijg ik het kommetje soep altijd tegen een vriendenprijs. Ahmed is getrouwd en vader van drie kinderen maar de keren dat hij me gevraagd heeft met hem op stap te gaan zijn niet meer te tellen. Zijn vrouw heb ik één keer gezien met hun tweede kind, een dochtertje als ik me nog goed weet te herinneren. Het was een schuw, klein iets gezet vrouwtje met een groot gewaad aan en een gigantische hoofddoek omgebonden. Ze had op een hete zomerdag dikke herensokken aan in een paar beigekleurige ballerina’s. Na die ene keer heb ik haar nooit meer in het restaurant gezien. Ahmed had me verteld dat ze zijn nicht is en haar een beetje tegen zijn wil gehuwd had. Jawel, hij was op zijn manier wel gelukkig met haar daarbij was ze ook de moeder van zijn drie kinderen maar zijn nicht was een keuze van zijn ouders en is een relatie met haar moeten aangaan met als uitgangspunt snel huwen én kinderen krijgen. “Gelukkig ben ik een moslimman en mag ik vier vrouwen huwen dus het is nog niet te laat voor me om de ware liefde te vinden” en Ahmed keek me vragend aan.   Rue de Brabant, Brabantstraat een straat gelegen achter het Noord station in Brussel waar een vrouw geen vrouw mag zijn maar gewoon een vrouw moet zijn!!!          

Brown Pearl
499 0