Celcius

Gebruikersnaam Celcius

Teksten

De wraak van Jan De Lichte

Hoofdstuk 1     Het was springtij, de dender overstroomde en de stad Aalst ging gebukt onder stortregen en rukwinden. De bliksem sloeg in op het Belfort, merkwaardig zonder schade. In de de toren van het belfort hingen de boeien te kletteren. Een pentagram van vuur verscheen en in de ketenen zat plots een man gevangen in bebloede tuniek met lang blond haar. Hij schreeuwde en rukte aan zijn ketens. In het pentagram verscheen een rijzige figuur met pikzwart haar een sik en felrode ogen. ‘Mijn benen, lendenen en armen doen vreselijke pijn. En haal mij uit die vervloekte ketens.’ brulde de man ‘Kalm Jan, ik doe wat je vraagt als je zweert mij honderd harten tegen de volgende bloedmaan te bezorgen. We zijn november dus je hebt een jaar de tijd. Je kunt enkel spoken tussen 12 en 6 uur in de nacht. Je krijgt super kracht, snelheid en nagenoeg onkwetsbaarheid. Vergeet dat niet, overdag ben je kwetsbaar als een lammetje.’ spotte de duivel ‘en ik meen me te herinneren dat je enkele van je kompanen in zeventienhonderd heb neergeschoten. Eerst stal je voedsel en eten. Dan geld en maakte je doden. Met pistool en mes. Maar er was nooit een bende van Jan De Lichte, enkel een bende schorem dat in los verband opereerde? Waag me niet te verraden of je belandt in de zwavelputten waar marteling een passie is voor mijn demonen.’ De duivel knipte met zijn vinger. De boeien vielen af en Jan’s ledematen waren op slag genezen. ‘Denk eraan, elk hart moet in het vuur geofferd worden. Ik zal je nog wel eens bezoeken om te zien hoe de zaken er voorstaan. Een wolk van zwavel, en de duivel was verdwenen. Jan spoedde zich deze voor hem naargeestige plek uit. De stevige voordeur hield hem niet tegen. Hij sloeg ze met gemak met één slag in spaanders. Jan keek algauw zijn ogen uit. Wat was er van de wereld geworden? De moderniteit maakte hem ongemakkelijk. En de toeterend e chauffeurs nog meer als hij op het zebrapad bleef staan. Bliksems snel sloeg Jan toe. Maar hij wist eerst niet hoe hij dat blikken monster moest openkrijgen. Hij rukte er dan maar de deur van de bestuurder uit. Die was verlamd vangst. Tranen werden zichtbaar achter zijn bril. ‘Jij bent nummer 1’ grijnsde Jan. Met een slag verbrijzelde hij de borstkas van de onfortuinlijke chauffeur en rukte hij er het kloppende hard uit. Met zijn trofee haastte hij zich naar het vervallen fabriek van Du Parc aan de rand van Aalst. Een heel eindje maar niet als je tegen vierhonderd per uur kan lopen. De obstakels vermijden vergde wel alles van zijn concentratievermogen. Het was bijna zes uur, hij moest schuilen. Gelukkig dat hij nog drank, nog eten nodig had, enkel slaap. Nu deed hij wat de Duivel hem opdroeg, hij maakte met de athame een diepe snee in zijn linkerarm en trok met een bloed een groot pentagram op de vuile vloer. Daar stookte hij vuur met wat hout dat hij in de vervallen schoenenfabriek vond. Hij offerde het hart aan Lucifer. ‘Dit is mijn eerste afbetaling, mijn Heer, nog negennegentig zullen volgen.   Inspecteur De Grave zuchtte. Wat hij zag beviel hem allerminst. Het woord seriemoordenaar bleef door zijn hoofd spoken. Wie haalde anders een hart uit iemands borst. En dan was er nog die toegetakelde auto. ‘Denk jij dat de dader bewust op hem was ingereden?’ vroeg hij aan Pieters, zijn collega die bekend stond om flauwe moppen en voorliefde voor vrouwen en whiskey ‘Heb je nog niet naar de motorkap gezien. Er staan handafdrukken in. Alsof iemand die wagen met brute kracht heeft gestopt.’ ‘Pieters, het is nog te vroeg op de morgen voor zo’n onzin. Ik heb eerst koffie nodig voor je aan je standup comedian act begint.’ ‘Maar hoe verklaar je ze dan.’ ‘Eén of ander toestel, iets hydraulisch of zo, bedoeld voor ons in de war te brengen.’ Hij keerde zich naar Edmond Meskens, een krak in zijn vak. De beste onder de grote van forensische wetenschappen. ‘Wat kan je ons vertellen, Ed?.’ vroeg De Grave vermoeid Ze kenden elkaar al zolang, toen Danny De Grave 25 jaar geleden bij het korps kwam was Edmond altijd een soort mentor en kompaan geweest. ‘Hier is geen tweede auto bij betrokken. We vinden niets dat hier op wijst. Aan de lijkstijfheid zou ik zeggen dat de man rond vier uur vannacht stierf. De dader lijkt de autoportier er met de hand uitgerukt te hebben, geen spoor van hulpmiddelen. Alleen heel sterke personen kunnen dat. Wellicht een krachttrainer. De borstkas hetzelfde, met de hand verbrijzelt en het hart er toen de persoon nog leefde er uitgerukt. Erg slordig aan de aorta en halsslagader te zien.’ ‘Ik vermoed dat er nog gaan volgen.’ zuchtte De Grave ‘Daar ben ik het met eens, dit is hoogstwaarschijnlijk rituele slachting. Dit wordt een onverkwikkelijke zaak.’ De Grave bedankte hem en leek het verzoek van zijn vrouw om een week vakantie te nemen en de woonkamer te her behangen plots heel aanlokkelijk te worden. Er werden vingerafdrukken gevonden, maar die zaten niet in de databank, de ene waren wellicht van de chauffeur zelf en de andere van de dader. Maar wat was je daarmee. De Grave stak een sigaret op. ‘Je was toch gestopt?’ spotte  Pieters ‘Elke keer ik er één uitdoe stop ik. Kom we gaan naar het bureau. Ik heb het gevoel dat we net een puzzel van een miljard stukjes hebben gekregen.’ En zo reden ze richting de Beekveldstraat.   ‘Amaryllis, sta nu op, je komt nog te laat op school.’ riep haar moeder van beneden aan de trap Waarom moest dat kind toch altijd op het allerlaatste moment op komen dagen. Ze ging tenminste toch niet tot stukken in de nacht uit en nam geen drugs voor zover ze wist. Iets moest ze toch goed gedaan hebben toen die nietsnut van haar vader met de noorderzon verdween. Amaryllis kwam de trap moeizaam afgesloft. Ze droeg weer die potsierlijke jurk. Net iets uit de middeleeuwen, zwart  en afgezet met paars korset en franjes aan de mouwen. Haar ogen waren aangezet met zwarte mascara, donkere oogschaduw en ze droeg die vreselijke zwarte lipstick die goed ging met haar gitzwarte haar. ‘Amaryllis, probeer je er soms als een clown uit te zien? Dat je nog twee vrienden hebt op die school gaat mijn verstand te boven.’ ‘Niets werkt zo verfrissend als een dosis sarcasme aan het ontbijt, moeder.’ terwijl ze lusteloos de melk bij de cornflakes kwakte ‘Je doet maar, mij maakt het niet uit als je jezelf wil afsluiten van alles. Ik heb mijn best gedaan wat niet van die vader van je gezegd kan worden. Hij is het resultaat van deze situatie.’ ‘Laat mijn vader erbuiten!’ schreeuwde Amaryllis ‘ik haat je!’ ze griste haar rugzak van de stoel en vertrok met dichtslaande deur naar school. Haar vader, Herman De Lichte, had kwaad zijn spullen gepakt en was sindsdien met de noorderzon verdwenen. Al enkele maanden. Amaryllis was er kapot van, ze was zijn kleine prinses. Ze kreeg alles van hem gedaan. De tiener fietste zo snel dat ze buiten adem op het Atheneum aan deWerf aankwam. Naast de moord wachten Jenny en Ken haar al op. Jenny was een wat schuchtere roste met sproeten terwijl Ken een gezellige dikkerd was met zware bril en een smartphone die zijn zijde niet week. ‘Hoi, Amy. Slechte morgen gehad?’ vroeg Jenny zacht Ze voelde die dingen aan en enkel haar vrienden mochten haar Amy noemen ‘Zeg maar gerust een rotleven.’ zuchtte Amaryllis ‘Daar hoef je mij niets over te vertellen.’ zei Kenny met zijn typerende nasale stem en enthousiasme ‘gisteren heb ik op World of Warcraft flink op mijn donder gekregen. Ik miste je in mijn team, Amy.’ ‘Sorry, Ken, niet in de mood. Ik luisterde naar Evanescence hun nieuwste cd en schreef een gedicht.’ Danny, een atletisch type met een chronisch gebrek aan empathie kwam bij hem staan. ‘Kijk het team losers is voltallig. Wat gaan jullie vandaag doen? Het record zieligheid proberen te breken.’ smaalde hij ‘Daar ben jij alvast heel goed mee bezig eikel. ’siste Amaryllis ‘Je kunt de boom in, ga bij je pappie huilen. ’ Oh ja, die is er niet meer.’ Amarylis ogen bliksemden. Ze stak haar middenvinger op.   In de diepste krochten van de hel was een feestzaal ingericht. Rondom de massief eikenhouten tafel zaten de 72 Hoge Heren van de hel die elk een kwadrant of leger onder hun hoede hadden, ijdel en praktisch als ze waren namen ze een menselijke vorm aan en tooiden ze zich in luisterrijke zeventiende-eeuwse kledij Abbadon zou met zijn formaat de hele ruimte kunnen vullen dus hield hij het bij het formaat van een lange gespierde kale hooligan die er constant naar uitzag iemand een dreun te willen verkopen. Azazel was juist klein en tenger, met slang oogjes. Hij was een meester-manipulator net als de doortrapte Asmodeus die het antwoord wist op elke vraag ooit gesteld, gesteld en zal gesteld worden. Hij was de op 2 na machtigste van de 72 aangezien de ganse westerse sector van de hel met zijn 72 legioenen verdoemde zielen onder zijn bevel vielen. ‘Ik moedig initiatief aan.’ zei de dikke Beëlzebub wiens hoofd direct overging in zijn schouders.’ Maar er waren er geschiktere kandidaten dan die Jan de Lichte en betere, grotere steden.’ Astaroth die een vrouwelijke vorm had mij vanavond besloot dat hij zijn mannelijkheid diende te laten gelden klopte met zijn vuist op tafel. Dat was niet van de gewoonte van deze stoïcijnse flegmatieke duivel. ‘De laatste keer dat Lucifer zich met de Aarde bemoeide veranderde God ons allemaal in slangen, het heeft een millennium gekost om die betovering ongedaan te maken.’ ‘Ik stel voor dat we de zaak grondig opvolgen. We hebben dienaren, stuur de sterksten die de middelen hebben op Aarde om naar Aalst afzakken naar de stad. Zij kunnen zorgen dat Jan ons niet in de problemen stort. Als we hen begiftigen met onze energie mogen ze alleen dan wel nog steeds geen partij zijn voor Satan’s speeltje maar samen kunnen ze hem zeker aan. Maar denk eraan enkel als de noodzaak ertoe is. Ik wil ook wel bevrijd worden uit deze vervloekte helle put en de vleugels uit engelen gaan rukken. ‘En waarom denk je ons te kunnen bevelen, Asmodeus?’ brulde Abbbadon terwijl zijn vuistslag de tafel deed splijten. ‘Het is niet omdat je regent in het Westen bent dat wij voor je moeten buigen als lakeien. Ik volg nog steeds koning Baal.’ Baal zuchtte. ‘Echte eik is zeldzaam in de hel. Net als loyaliteit’ ‘Zet je trots toch opzij. Ik het plan goed of niet?’ zei Amodeus ‘Vergeef broeder Abaddon, sommige van ons hebben het een tikkeltje moeilijk dat u steeds het initiatief neemt.’ slijmde Azazel ‘laten ons onze beker heffen op dit plan, heren.’ Sommige onwillig deden wat er gezegd werden. Azazel was zoals gewoonlijk een uitstekend bemiddelaar gebleken. Maar Baal had zo zijn eigen plannen.   Hoofdstuk 2   In het geniep reisde Baal door het portaal, dat door Cerberus de driekoppige hellehond werd bewaakt, naar de Aarde in de vorm van een succesvol zakenman door. Duur pak en alles erop en eraan. Het was een heikele onderneming geweest, hij stal de cape van Satan zodat de hond de lijfreuk van zijn meester zou opvangen. Want geen enkele andere demon mocht naar de Aarde als hij niet werd aangeroepen. De vervaarlijke hond zou hem gewoon verscheuren. Hij ging het vervallen pand binnen en vond Jan daar in een hoekje met zijn hoofd op zijn armen. Toen de plankenvloer kraakte richtte hij zijn hoofd op met een verwilderde blik. Baal stak zijn hand bezwerend op. ‘Geen paniek, ik ben van de hel. Lucifer heeft je een aanbod gedaan. Ik kom een beter doen en je hoeft absoluut niet veel meer te doen dan je nu al doet.’ ‘Scheer je weg, wat kan jij me nog bieden?’ ‘Ik ben Baal, geef me het maagdenbloed van de uitverkorene en ik breng alle nazaten van diegenen die je gevangen, verraden, gemarteld en gedood hebben naar deze schuur als makke schapen. Je kunt je er je wraak op botvieren. Jan dacht vol terug vervuld van haat aan de gewelddadige Franse soldaten, Ijsenbaert, de lafaard die voor geld zijn verblijfplaats had vrijgegeven. Het proces, een martelkamer met duimschroeven en waar de martelaar je schenen brak. Dan het potsierlijk proces voor de scherprechter die geen ware verdediging inhield, enkel schuldig pleiten of terug naar de martelkamer. En dan die vervloekte dag, vastgebonden op dat rad, waar zijn benen werden gebroken en hij haast smekend op de dood lag te wachten. ‘Dat is veel gevraagd, hoe verzamel ik het bloed? Een hart kun je vasthouden, bloed niet.’ ‘Het is veel veiliger met jouw snelheid om je slachtoffers beet te grijpen en ze naar hier te brengen. Kijk dat krijg je van mij.’ Bij toverslag verscheen een scherp mes in de hand van de demon. ‘Daarmee kun je het hart gemakkelijk eruit halen. Leg dat op kant, snijd ze helemaal open en laat het bloed in mijn naam op het pentagram vloeien. ‘Heer Baal, in uw naam offer ik dit bloed. Meer hoef je niet te doen.’ En het hart? ‘Maak een tweede pentagram mij, gebruik het oude verder voor de harten. Doe onopvallend, Lucifer mag hier niets van weten.’ ‘Waar kan ik die uitverkorene vinden?’ ‘Ze noemt Amaryllis De Lichte.’ ‘Is dit een grap?’ ‘Nee, ze is een nakomeling van jou. Is dat een probleem voor jou je eigen bloed doden?’ Jan staarde een tijdje voor zich uit. Zijn ogen werden hart. ‘Wat kan mij dat stom wicht schelen. Waar kan ik ze vinden, ik wil dat klusje eerst oplossen.’ ‘Hier.’ Baal gaf hem een stads map, daarop was in rode lijn het traject aangegeven van Du Parc naar de Jozef Meganckstraat. ‘Ze woont in nummer 19. Ik heb op de achterkant 19 geschreven want ik weet dat je ongeletterd bent.’ Hij hief zijn brede hand op. ‘Luminus legere.’sprak hij met barse stem Er schoot een witte nevel uit de grond onder Jan ‘Wat heb je gedaan?’ blafte die ‘Vanaf nu kun je lezen en schrijven. Niet dat je er veel nut voor zult vinden, maar nu kun je tenminste deze kaart lezen. Ze is de enige tiener in huis, geen vader, enkel een moeder. Maar dat mag geen probleem voor je vormen. Maar verzamel eerst enkele harten, offer ze en doe dan of je je te rusten begeeft. Mocht Lucifer meekijken dan zal hij je niet langer in de gaten houden.’ Jan gromde. ‘Hier met dat mes.’ Hij sneed zijn pols over en tekende een tweede pentagram. ‘Goed zo, Jan ik ben blij dat we tot een overeenkomst zijn gekomen.’ ‘Dit bezorgt me extra werk, Baal, je kunt maar beter van je woord zijn.’ ‘Als dat bloed aan mij wordt geofferd kan niemand me stoppen, Jan en ik vergeet geen gunsten. Alles wat je wenst zal van jou zijn. Vaarwel en succes.’ De man loste op in de stoffige lucht.   Maar Asmodeus had plannen voor zichzelf. Het frustreerde hem dat hij nog steeds zich moest verantwoorden aan Baal, zijn Heer. Hij liet Azazel komen. De bultenaar schuifelde grijnzend dichterbij. ‘Kan ik u ergens mee van dienst zijn, Heer?’ Asmodeus was een man die er van hield gevreesd te worden. Hij had lang krullig bruin haar, een woeste baard en een litteken die hij in de strijd met de engelen had opgelopen die zijn rechterwang ontsierde. Hij zou die weg kunnen wensen maar hij droeg ze als een troffee. ‘Wil je ook wat maagdenbloed?’ vroeg Asmodeus bars terwijl hij een nip van zijn goudenkelk nam Zoals gewoonlijk zat hij compleet in harnas met mantel inclusief. ‘Nee, dank u heer, dat is mijn ding niet. Ik hou meer van padden-of rattenbloed.’ ‘Ik had het kunnen raden.’ schamperde Asmodeus terwijl hij pulkte aan zijn purperen hermelijnen mantel ‘Ik kom meteen terzake. Ik wil dat je de hand krijgt op de Grimoire van Lucifer. Nu hij Jan in de ogen houdt is zijn aandacht afgeleid. Ik weet dat want mijn spionnen hebben gezegd dat Baal een reisje naar Aarde heeft gemaakt wellicht om bij Jan om bloed te bedelen, de bron van zijn kracht. Hoewel ik twijfel aan die nonsens over de uitverkorene die instaat zou zijn Jan te doden wil ik zekerheid. Ik wil het machtsevenwicht bewaren. Als Baal te sterk wordt kan hij zelfs Lucifer verslaan en ik zou niet willen dat hij keizer wordt. In dat boek staat de manier om elke van de 72 Opperdemonen te doden. Ik wil het om dat vervelend individu uit te schakelen.’ ‘Wellicht is koning Baal net hetzelfde met u van plan. Jullie kunnen elkaar niet luchten’ grijnsde Azazel Asmodeus greep de misvormde gebochelde beet en wurgde hem met één hand. Hij kon niet sterven maar het was wel uiterst onaangenaam. Zijn slangentong bengelde uit zijn verwrongen mond. ‘Luister, worm, je doet wat ik zeg. Ik weet dat je onbetrouwbaar bent daarom kan je me niet verrassen. Ik weet dat bedrog je tweede natuur is. Bezorg me dat boek en we verdelen de Hel in twee. Maar gebruik het tegen mij en ik zorg dat mijn legioenen je folteren tot het einde der tijden.’ Azazel hoestte. ‘Maar waar kan ik dat boek vinden?’ ‘Hertog Agares is de kamerbediende van Lucifer. Hij zal het je lenen voor de juiste prijs. Zeg hem dat ik heel gul kan zijn. Volgens mij mag hij slechts een uurtje de vertrekken van Lucifer verlaten en heeft hij een voorkeur voor vrouwen met een penis tussen de benen. Elk zijn meug. Ik hou meer van rondborstige blondines. Zoek in de hel een dergelijk misbaksel en regel een uurtje plezier met Agares en haar. Duidelijk?’ ‘En ik?’ ‘Jij regeert onder mij. Als tweede in commando. Je weet wat mijn woord waard is.’ antwoordde Asmodeus en keek hem doordringend aan met zijn staalblauwe ogen ‘Ik begin mijn zoektocht meteen, mijn Heer.’   De Grave en Pieters hadden er een lange vruchteloze nacht opzitten. Het slachtoffer Jan Matthijsen was een succesvolle handelsvertegenwoordiger in brandalarmen en trok van stad tot stad. Zijn thuis bestond telkens uit een ander hotel. Geen vrouw, kinderen of vijanden. Niemand die tot zoiets instaat was. Zijn strafblad was blanco waar de speurders niet van opkeken. Het toxicologisch rapport liet wel weten dat er twee promille in zijn bloed had gezeten. Misschien was hij dronken uitgestapt en een gevecht begonnen met een gek die de weg blokkeerde. Deze onzinnige theorie was het beste wat ze kunnen bedenken. Of de nog gekkere dat een wild beest het moest gedaan hebben. Midden in Aalst. Stel je voor. De Grave had al een half uur naar de wond van de borst gekeken. Toen gooide hij de foto achteloos weg. ‘Hiervoor heb je chirurgisch materiaal nodig. Het borstbeen breken doe je zo maar niet.’ ‘Er zijn geen sporen gevonden die die richting uitwijzen.’ antwoordde Pieters twijfelachtig ‘Genoeg voor vandaag. Ik kan nog naar vijf uurtjes van Marie’s gesnurk gaan genieten.’ bromde De Grave ‘Ik kan ook wel een single malt gebruiken.’ zuchtte Pieters   Amaryllis zuchtte. Ze had er een rotdag opzitten. Ze was haast ingedommeld bij wiskunde. Segers, een rotzak die het op haar gemunt had zei: ’mevrouw De Lichte lijkt kansberekening niet boeiend te vinden, maar ja ze is dan ook geen groot licht.’ ‘Woordhumor is de flauwste vorm van humor.’ riposteerde Amaryllis bitsig Segers werd vuurrood, griste vijf vellen van zijn bureau en wierp ze op haar bureau. ‘Strafwerk, tegen morgen!’ Kenny had het online weer zonder zijn maatje moeten stellen. Jenny had aangeboden haar plaats in te nemen maar als je op level 49 hulp moet krijgen van iemand van 8 ben je gezien. Toch aanvaarde Kenny de hulp dankbaar om Jenny’s gevoelens te sparen. ‘Bedankt, meid, je bent er één uit de duizend.’ Hij gaf haar een kus. Jenny bloosde. Ze was immers stiekem verliefd op de gezette computerfreak. Zijn vrolijke, goede inborst had haar hart gewonnen. Maar dat besefte de techneut natuurlijk niet. Buiten zijn computer en andere technologische snufjes was er weinig waar hij enige interesse leek in te vertonen. Amaryllis gooide blazend de stylo op haar bureau. Eindelijk, wellicht had ze er niet veel van gebakken maar die vervloekte kansberekeningen zaten erop. Ze keek naar de klok. Kwart voor tien ’s avonds. Ze besloot met een boek van Clive Barker in bed te duiken nadat ze zich had gedoucht. Daar was ze wel aan toe. Ze besefte niet dat ze die nacht op het nippertje aan de dood zou ontsnappen.   Lucifer zat op zijn met schedels en beenderen gedecoreerde troon en genoot van het aanzicht van zijn twee onderdanen die met gebogen hoofd de trappen kwamen opgestegen. ‘Baal, mijn beste en zijn naaste vazal, Asmodeus. Welkom. Ik denk dat jullie wel kunnen raden waarom ik jullie liet komen?’ Beiden deden er berouwvol het zwijgen toe. ‘Baal, jij mag kiezen, of je maakt kennis met mijn zwaard, de Helleborg, en sterft, voor eeuwig deze keer. Of je roept Jan tot orde en laat dat wicht met rust en draagt alle macht over aan Asmodeus.’ ‘Mijn heer, ik protesteer…’ ‘Zwijg! Ik rook je walgelijke geur op mijn mantel, worm. Jij wou een machtsgreep plegen.’bulderde Lucifer Hij spreidde zijn zwarte vleugels dreigend als een roofvogel. ‘En jij, Asmodeus, die je zoveel moeite zou getroosten om de Grimoire in handen te krijgen. Wel dat boek is uit het hoofd geleerd en vernietigd en als antwoord op de man die alle antwoorden hoort te kennen, de enige manier om Baal te doden is met mijn zwaard. Je antwoord bengelde de hele tijd aan mijn zijde. Dwaas van je om Azazel in te schakelen. Hij is zo vals als een slang, maar omdat we beide gevangen engelen zijn is er een zekere band tussen ons.’ ‘En ik, Heer?’ gromde Baal ‘Jij ruilt van plek met Asmodeus. Vanaf nu is hij koning van de Hel onder mij. Je zal je legioenen aan hem overdragen. En nu uit mijn ogen.’ Asmodeus glunderde. Baal beende zo snel als hij kon weg opzoek naar iets om te verscheuren.

Celcius
29 0