ella

Gebruikersnaam ella

Teksten

Heerlijk sterven op de Filippijnen

Heerlijke manieren om te sterven in de Filippijnen Ik heb altijd graag gereisd, en veel. Van Mauritius tot Lapland, van de hemelse stranden van Jamaica tot de Griekse Acropolis. Elk plekje op zich had wel iets unieks te bieden. Toen een vriend danook over een reis naar de Filippijnen begon, was ik niet meer te houden. Ik moest en zou met de walvishaaien van Donsol zwemmen. Enkele dagen later was de reis geboekt. Nu, ik moet toegeven, ik had ook mijn bedenkingen. Dit luxepaardje is namelijk grootgebracht in vijfsterren hotels waar ze haar dagen sleet op een strandstoel. De Filippijnen zou niets van dit alles hebben. Geen luxe, geen vijfsterrenhotels en een minimum aan comfort met zes onbekenden en een bevriende reisleider. Maar het was tijd voor wat avontuur in mijn leven, besloot ik. Vaarwel Luxe. Welkom wonderbaarlijke eilandpracht. Het werd inderdaad een heerlijke reis. Ik heb er mijn ogen uitgekeken. Alles is er zo mooi dat als je ter plekke zou sterven, je leven toch compleet lijkt… Beeld je in dat je na een vlucht van 12 uur en een even lang durende busrit aankomt in Legazpi. Je stapt de bus uit, rekt je spieren en voor je zie je de ruïnes liggen van een oude kerk. De mensen die hier ooit hebben geleefd, zijn waarschijnlijk op de vlucht moeten gaan voor het gevaarte dat achter aan de horizon ligt. Het uitzicht was magnifiek, maar de moed zakte me direct weer in de schoenen als ik de meest perfecte stratovulkaan aanschouwde die we binnen een paar dagen zouden gaan beklimmen: Mount Mayon. Alhoewel ik wekelijks sport, heb ik mezelf nooit als echt ‘sportief’ beschouwd. Eén aanblijk op het prachtige panorama zei me genoeg. Ik zou me tot het uiterste moeten duwen. Na die korte stop zijn we verder gereisd naar Donsol om wat uit te rusten voor het vervolg van onze reis. De eerste dagen werden direct gevuld met onvergetelijke momenten. Met zwembril en snorkel in de aanslag werden we ondergedompeld in de wereld van de walvishaaien. Uren hebben we met z’n vieren op de boot zitten wachten, zoekend naar enig spoor van de grote beesten. Maar, het enige dat er die dag gebeurde was het rommelen van Rebecca’s buik toen ze voor de zoveelste keer zei: “ ’t Is tijd voor een snackske!” Grinnikend werden de chocolade-cakejes verdeeld onder het gezelschap en ’s avonds werd er al schertsend gezegd dat het toppunt van de dag bestond uit babbelen en chocola. De volgende dag hadden we meer geluk. Na amper één uur zoeken hadden we eindelijk een walvishaai gevonden. We gingen op de rand van de boot zitten en sprongen het water in. Ik zal het nooit vergeten, hoe ik rond keek op zoek naar die wit-gevlekte vis. En dan plots, out of nowhere dook ie op, met een bek die langer is dan je been. Er is volgens mij geen enkel dier zo groot, dat zo gracieus kan bewegen. Je zou er letterlijk van vergeten te ademen. Toppunt van dag twee: Lekkere cakejes gegeten en twee prachtige walvishaaien gezien! Als er iets kan gezegd worden over Donsol, dan is het wel dat het onderwaterleven er onmenselijk mooi is. Als amateurduiker had ik dus niets liever gewild dan met fles en lood gewapend de dieptes van de Filippijnen te verkennen. Natuurlijk zit je met een groep mensen die nog niet kunnen duiken. Het idee om de zee in te gaan was dus snel vergeten. Tot de reisbegeleider zei dat diegenen die wilden, een duik mochten wagen met een plaatselijke duikorganisatie. Ik was door het dolle heen. Langs de andere kant kwamen de zorgen ook naar boven. Ik wist hoe ik moest duiken, de anderen niet. Als je één ding leert in een duikschool dan is het dat duiken niet licht genomen mag worden. Eén kleine fout kan fataal zijn. Duiken is niet voor niets geplaatst in de top drie van de meest gevaarlijke sporten. Ik vond dat het nodig was om hun op voorhand te zeggen dat ik het een superidee vond, maar dat het eigenlijk niet verantwoord is om als niet-duiker zomaar het water in te gaan zonder enige opleiding. We zijn toch gaan duiken met z’n vijven. Op de boottrip naar het eiland waar we gingen duiken, vertelde de gids ons wat er verwacht werd. Meermaals heb ik met mijn ogen gerold. Ik was nerveus. Bloednerveus eigenlijk. Ik dook zelf niet al te lang, maar wist wat je wel en niet mag doen onder water, terwijl de instructeur keer op keer een verkeerde instructie gaf. “Als je last hebt van je oren onderwater, sluit dan je neus met je vingers en blaas eens goed door.” Ik werd lijkbleek. Als je dat doet, kunnen je trommelvliezen springen, geraakt er water in je binnenoor en krijg je evenwichtsstoornissen. Bij alles wat de man zei, probeerde ik aan de mededuikers, die ondertussen toch wel vrienden waren geworden, uit te leggen waar je voor moest opletten: Niet te snel stijgen, of je kunt een klaplong krijgen, of erger decompressieverschijnselen. Goed om weten: bij decompressie komen er luchtbellen in je bloed, die ergens vast kunnen blijven zitten. Je kan erdoor verlamd raken of zelfs sterven, tenzij je op tijd in de caisson bent om terug gedecompresseerd te worden. Er zijn twee caissons op de Filippijnen, een eilandengroep van 7107 verschillende eilanden. Veel kans op overleven heb je dus niet als er iets misloopt. We hebben toch gedoken. Iedereen met vijf kilo lood aan zijn gordel. Voor mij was het genoeg om tussen twee wateren te zweven, maar voor de grootste onder ons, was het helemaal niet genoeg. Een paar stenen bij in het duikpak stoppen, en ook hij kon mooi kopje onderblijven. De stress bleef wel. Ik geef het niet graag toe, maar er was ook wel druk om te laten zien dat ik wel degelijk kon duiken. Als iedereen weet dat je in België wekelijks in een zwembad traint, wordt er wel wat verwacht van je. Er zijn onder water nog wat voorvallen gebeurd, een mondstuk dat uit je mond wordt geshot, maar daar wordt je op getraind. Dus zonder enige vorm van paniek stak ik het terug in mijn mond en keek naar de pracht op de bodem. Tot we nog wat oefeningen moesten doen. Je gaat op de grond zitten, haalt je duikbril van je gezicht en blaast hem leeg. Bij de meeste ging dit vrij vlot, maar toen Lieven zijn duikbril afzette en daarbij ook zijn eigen mondstuk uitviel was er langs mijn kant toch wel enige vorm van paniek. Net zoals we in het zwembad geleerd hadden, pakte ik zijn linkerarm vast, greep snel naar het mondstuk en stopte dat terug in zijn mond. De instructeur zat de hele tijd voor hem, maar was te laat om hem te helpen. Het hele verdere verloop van de duik was ik niet echt op mijn gemak. Meer dan eens heb ik iemand onwetend bij zijn arm genomen om hem weg te trekken. Zonder dat hij het wist was hij bijna op een zee-egel gaan staan met pinnen van twintig centimeter. En steeds vroeg ik me af: Waarom zijn die instructeurs in alles zo laks? Wat als ze niet merken wanneer iemand in problemen komt? Ondanks die problemen, beleefde ik er de tijd van mijn leven. Zeesterren, schelpen, papegaai- en clownvissen, zee-egels in alle kleuren en maten. Bij het bovenkomen was iedereen het erover eens: duiken in de Filippijnen is prachtig, al werd er wel gezegd dat het compleet onverantwoord was dat we zo onervaren in het water zijn gedoken. Ik moest op mijn tong bijten om die grin te onderdrukken en geen “I told you so” te opperen. Na die heerlijke onderwaterdagen zijn we dan verder gegaan naar Mount Mayon. Aan de voet van de vulkaan klopte mijn hart al in mijn keel. Ik geloofde niet dat ik het ooit zou kunnen, zolang stappen, zo hard doorzetten. We waren nog maar een half uur onderweg of ik had er al genoeg van. Maar ik wilde nog doorzetten, zeker tot het eerste kamp. Ik was kapot, leeg en voelde me verschrikkelijk misselijk toen we na anderhalf uur aankwamen op de eerste rustplaats. Iedereen ging zitten en at zijn lunch op. Ik kreeg maar een halve boterham door mijn keel. Maar, ik ging verder. Kamp twee was maar even ver stappen als kamp één, zeiden ze. Na de korte pauze raapte ik terug al mijn moed bijeen. Toch nog even doorzetten. Een half uur verder was ik zo goed als dood. Ik bengelde achterop, had constant pijn in mijn rug. Ik wilde opgeven, terugkeren. Maar... Er was één grote maar. Ik kende de reisbegeleider. En alhoewel we goed overeenkomen wist ik maar al te goed dat Lieven het niet zou nalaten om me elke keer te plagen over het feit dat ik de top niet had gehaald. Mijn enige motivatie om Mount Mayon te beklimmen: hij gaat nooit kunnen zeggen dat ik toch niet heb doorgezet. Hij gaat er nooit mee kunnen lachen dat ik er niet geraakt ben. Halverwege naar kamp twee heb ik zitten roepen en tieren. Ik heb de tranen uit mijn lijf gehuild en op de grond gestampt van pure frustratie. Er was toen nog één van mijn reisgenoten bij me, samen met een gids. Ik vond het verschrikkelijk om zo te wenen terwijl ze erbij stond. Deze grote mond heeft maar een klein hartje, en iemand haar zwakte tonen vindt ze al helemaal niet zo leuk. ’t Was op dat moment dat ze zei: “Goh, nu heb je toch een uitgangspunt voor je reisverhaal. ‘Heerlijke manieren om te sterven op de Filippijnen’.” Raar als ik soms kan zijn, ben ik toen beginnen lachen en huilen door elkaar. Het heeft me in ieder geval mee de top op geholpen. Ik kwam aan, waarschijnlijk een half uur later dan de rest maar ik had het gehaald. Bij het eerste het beste plekje dat ik zag, ging ik zitten. Lieven kwam af omdat hij – de plaaggeest – me even kwam zeggen dat het ‘toch helemaal zo zwaar niet was geweest’. Ik denk dat ik nog nooit zo bitsig uit de hoek ben gekomen tegen hem. “Maak da ge weg zijt.” Ik kon niets of niemand rond me verdragen. Het enige wat ik wilde was rust. Ik ben daar op een harde steen blijven zitten terwijl de rest tien meter verder naar de lava ging kijken. Ik kon gewoon niet meer verder. Ik keek rond en nam zittend wat foto’s. Ik was zelfs te lui om een rugzak die iets verder lag te verschuiven zodat ie niet op de foto’s terecht kwam. Ik ben dan gewoon maar verder naar links of rechts gaan leunen zodat hij er toch niet opstond. En toen waren ze terug. We moesten terug naar beneden… Elke stomme stap die ik zette, gaf een extra stoot in mijn rug. Ik was superblij toen we eindelijk aan ons beginpunt aankwamen. Al kon ik Lieven nog steeds zijn nek omwringen: “Komaan, geef toe, het zicht was de beklimming toch echt wel waard.” Ik siste als een slang. “Dat zie ik nu nog zo niet! Ik zal later wel van de foto’s genieten!”. Ach ja… Ik heb nooit het makkelijkste karakter gehad. Maar het is waar. Ik geniet enorm van de foto’s die ik daar genomen heb, want ik weet dat ik die beklimming nooit, maar ook nooit meer ga doen. Ondanks de uitputting was het verdere verloop van de dag toch nog de moeite. Op het beginpunt werden de kokosnoten uit de bomen geplukt – “Hah.” zei iemand. “Nog een manier om te sterven in de Filippijnen. Een kokosnoot op je kop krijgen. Het gebeurt meer dan je denkt hoor .” Daarna zijn we teruggegaan naar het hotel om ons klaar te maken voor een avondje stappen. Appelbier en dansen en cocktails en karaoke: de manier om je te amuseren na een dagje tot het uiterste gaan. De reis werd verder gezet. Nog even een korte stop in Sabang waar we de mangrove zijn doorvaarden en op zoek gingen naar een waterval die zich recht in de zee uitstort. Eén voor één beelden om van weg te dromen om dan uiteindelijk in El Nido te belanden waar we van eiland tot eiland hebben gehopt. Die volgende vijf dagen werden gekenmerkt door snorkelen, kanoën en barbecueën op het strand. Het is ons toen ook spijtig genoeg duidelijk geworden dat sommige mensen helemaal geen respect hebben voor de natuur. We kwamen aan in een verborgen lagune. Iedereen was onder de indruk van de hoge rotsen waarin de lagune verstopt lag. Er was maar één doorgang: langs de zee de lagune inzwemmen en dan op het strand aankomen. We waren echter niet alleen. Een groep Aziaten was wat tumult aan het maken in het water terwijl wij aan de kant lagen. Ze waren met een schop in het water iets aan het achterna lopen. We gingen recht zitten en keken naar het schouwspel. Tot we zagen dat de menigte een vis op het droge probeerde te krijgen. Dat lukte ook. Onze groep stond furieus op en ging naar de mensen om te vragen waar ze in godsnaam dachten mee bezig te zijn. Chinezen verstaan blijkbaar geen Engels. Of willen het niet verstaan dat je een dier niet zomaar leed aan doet uit plezier. Het diertje lag te spartelen in het zand. Zonder racistisch te willen zijn, was het ook duidelijk dat deze Chinezen geen kennis hadden van vis. Terwijl ik naar het donkerbruine gehoornde beestje keek, werd het me al snel duidelijk dat het niet zomaar een vis was. Een steenvis of Synanceiaverrucosakan je door één verkeerde aanraking helemaal verlammen. Gewapend met een stel vinnen hebben we het beestje terug in het water proberen te duwen, tot onze gids langs kwam en hem bij zijn staart vast nam en terug naar zijn natuurlijke habitat bracht. Hij was blijkbaar niet zo bang van de mogelijke gevolgen. Er waren die dagen in El Nido nog momenten waar je je als toerist ergerde aan de anderen. Mensen haalden zeesterren boven water, probeerde achter schildpadden aan te zitten en hadden geen oog voor het koraal in de riffen. Als je weet dat de grootste koralen maar vijf tot vijfentwintig mm per jaar groeien, dan is het ook niet verrassend dat de mooiste duikplekken op aarde stilletjes hun pracht aan het verliezen zijn. Stiekem hoop je dan wel dat de toeristen toch eens in een zee-egel zouden trappen, of met hun hand op vuurkoraal belanden - dat brandt net zo lekker als een kwallenbeet! Nog twee dagen zijn we in Manilla geweest. De metropool was even mooi als de rest van de prachtige eilanden, al was het verschil met het leven op de eilanden toch wel groot. Uiteindelijk werden die laatste dagen vooral gekenmerkt door wilde taxiritjes en de laatste slachtoffers van buikloop. Ik moet zeggen dat ik nooit een beter dieet heb gekend dan op reis gaan. Zeventien dagen weg, vier kilo lichter. Er zijn momenten geweest dat ik heb gevloekt en getierd… Maar ik zou het zo allemaal willen overdoen. De reis was absoluut fantastisch, de mensen die ik heb leren kennen waren nog fantastischer. Ja, moest ik daar toen gestorven zijn, het was een mooi einde geweest…            

ella
0 0

Heb ik je al verteld over...

Heb ik je al verteld over… … mijn onmogelijke liefdes? Neen? Ik dacht het wel. Veel valt er niet over te vertellen, hoor. Gewoon dat ze onmogelijk zijn. Ik heb er drie gehad. Drie mannen die mijn hoofd op hol brachten, terwijl het vanaf het begin gedoemd was om te mislukken. Drie mannen die me passie hebben getoond als geen ander. Drie mannen die ik tot op de dag van vandaag verdoem en verheerlijk tegelijkertijd. Jens. 34 jaar, groot, groene ogen en zwarte haren. Rechter. Superslim. Ik leerde hem kennen op een feestje. Ik en een vriendin waren rustig aan het dansen toen hij naar ons toe kwam. Na een paar uurtjes praten, was ik op slag verliefd. Deze man was zo goed als perfect. Hij had een goede baan, wist hoe hij een vrouw moest charmeren en hoe hij zich moest kleden. Mijn vriendin was stikjaloers toen ik vertelde dat Jens had gevraagd om af te spreken. Vanaf die dag spreekt ze niet meer tegen me, trouwens. Ach ja, dacht ik toen, die draait wel bij als ze ziet hoe gelukkig ik ben. Niet dus. Maar het kon me eigenlijk niets schelen. Ik was verliefd en deze man voelde blijkbaar net hetzelfde. Een weekje op vakantie in Ibiza kon hem niets deren. Dagelijks stroomden de sms’jes binnen. “Ik mis je.” “Ik ben voor je aan het vallen.” “Er zijn hier bloedmooie vrouwen, maar de enige aan wie ik kan denken, ben jij…” Ik liep op wolkjes. De nacht dat hij terug kwam, wachtte ik hem gespannen op aan de luchthaven. Een verrassing. Ik kon het bijna niet houden van zenuwen. Toen kwam hij de hal van Zaventem binnen. Ik liep naar hem toe, maar stopte even snel als ik vertrokken was. Daar in het midden van de aankomsthal, was hij innig aan het kussen… Met een man. Dat was dan ook direct het einde van onze romance. Ik had het natuurlijk moeten weten, hij kleedde zich te goed, hij was verzot op shoppen en… Hij was fan van de Backstreet Boys. Toen kwam er Daniël. 30 en muzikant. Vergelijk hem maar met Johnny Depp. Op alle vlakken. Ik ontmoette hem in de muziekwinkel van mijn vroegere leerkracht. Aan de telefoon al klonk zijn stem werkelijk hemels. Ik bleef langer in de winkel dan verwacht, was helemaal verkocht van die lange donkere haren met bruine kijkers. Hij praatte wat met me, maar daar bleef het ook bij. Tot ik thuis kwam en zag dat ik een nieuw vriendschapsverzoek had op facebook. Na wat over en weer te mailen, vroeg hij uiteindelijk om iets te gaan drinken. Ik zei natuurlijk toe. Alles verliep vlekkeloos. We hadden dezelfde interesses, hij liet me kennis maken met nieuwe muziek door me wat deuntjes te laten beluisteren op zijn Ipod en uiteindelijk belandden we in mijn auto. Neen, veel is er niet gebeurd, maar het was een nacht om nooit te vergeten. Hij had zijn gitaar meegenomen en daar onder de sterrenhemel speelde hij zachtjes John Mayer’s “Your Body Is A Wonderland”. Ik kreeg kippenvel van zijn stem alleen al. Tot op vandaag is dit trouwens nog altijd de beste ‘first date’. Daniël leek in ieder geval de perfecte keuze om de volgende man te worden die mijn hart zou kunnen stelen. Een paar maanden lang ging alles over rozen, maar plots kwam er een tweede vriendschapsverzoek op de proppen.  Marlies Van Halle. Gemeenschappelijke vriend: Daniël. Toch maar even checken, dacht ik nog bij mezelf. Dus belde ik hem op. Zijn reactie was duidelijk. “Heeft ze jou nu ook al bereikt? Gewoon negeren.” Dat deed ik dan ook, terwijl de verzoekjes bleven komen. Eerst deletete ik ze gewoon, maar daarna kwamen de mailtjes. “Daniël en ik zijn al vijf jaar een koppel. Laat hem met rust. Hij gebruikt je gewoon. Hij is van mij.” Ik schrok me rot. Hij ontkende alles. Hij vertelde me dat hij Marlies nog maar vier jaar kende en hij had exact één jaar met haar gevreeën tot hij ontdekte dat ze over zowat alles loog. Dat was ze blijkbaar nog niet afgeleerd. Natuurlijk geloofde ik hem, dat doe ik nog steeds. De mailtjes werden erger en duisterder tot ze plots ophielden. Ik dacht eindelijk van haar af te zijn, tot Daniël een mailtje stuurde. Hij moest ermee stoppen, met ‘ons’. Het was zover gekomen dat zijn ex in een instelling terecht was gekomen. Hij wilde mij niet in die miserie meetrekken, dus de enige oplossing… Exit Johnny Depp. Het deed pijn om Daniël te zien vertrekken. In tegenstelling tot Jens is hij wel terug in mijn leven gekomen, maar ik moet toegeven dat niemand me zo raakte als de man waaraan ik twee jaar lang verslingerd ben geweest. Thijs. 29, een louche autohandelaar en al enige tijd single. Tenminste, zo stond het op zijn profiel te lezen. Ja, ik geef het toe. Ik heb me zondig gemaakt aan het surfen op datingsites. Zo leerde ik Thijs dus kennen. Via een simpel berichtje. “Man, wat word ik rustig als ik naar je foto’s kijk.” Hij wekte direct mijn interesse en zo begon het. Wekenlang mailden we elkaar. Ondanks dat ik hem nog nooit had gezien, kon ik mijn gevoel niet onderdrukken. Ik was stapelverliefd. Raar, niet? Iemand nooit gezien hebben en toch voelen dat je je hele leven met hem zou kunnen delen. Hij voelde net hetzelfde. We bleven nachtenlang op, pratend over msn, wensend dat we in elkaars armen zouden kunnen liggen. We zouden elkaar zien. Spannend. Eindelijk, na drie maanden over en weer mailen zouden we elkaar eindelijk zien. Ik heb nog nooit zoveel vlinders gevoeld als de dag waarop ik hem voor het eerst zag. Hij staarde me aan met die blauwe ogen van hem. Nog voor ik een woord kon uitbrengen, sloeg hij zijn armen om mijn middel. Hij trok me dichter bij en kuste me in het midden van zijn oprit. Alles voelde geweldig aan. Dit werd gewoon mijn man. We zagen elkaar niet zoveel. Hij werkte veel en hard, dus ik legde me erbij neer dat één geweldige avond om de twee, drie weken alles was wat ik kon verlangen van mijn workaholic. Tot die ene sms kwam: “Ik ben later thuis vanavond, schat. Zet het eten wel in de microgolf! X”. Ik had nog nooit gekookt voor hem. Ik zou hem die avond niet zien. Ik dacht zelfs dat hij in Duitsland zat om auto-onderdelen te halen voor één van zijn klanten. “ Laat het smaken.” “Fuck.” Zijn antwoord. Hij belde even later. Het speet hem dat hij gelogen had. Hij had het niet zo gewild. Ja, hij was getrouwd. Nee, niet gelukkig. Hij had nooit gedacht dat hij iemand als mij zou tegenkomen. Hij had niet verwacht dat hij verliefd zou kunnen worden op iemand die zo ver weg woonde, laat staan op iemand die hij online had leren kennen. Hij had nooit gedacht dat hij echt van me zou gaan houden. Ik vergaf hem zijn leugens, maar na twee jaar gaf ik het uiteindelijk op. Hij zou zijn vrouw nooit verlaten voor mij. Ik zou nooit nummer één kunnen zijn. En dat deed verdomd veel pijn. Ik zwoer alle mannen af. Toch is er sinds kort een nieuwe man in mijn leven gekomen. Hij heeft de mooiste groene ogen waarin ik nachtenlang zou kunnen staren. Zijn rosse haren zijn zo zacht, dat mijn handen het niet kunnen weerstaan om erdoor te woelen. Elke nacht slaapt hij bij me. Hij bedriegt me niet. Hij begroet me uitgelaten telkens ik thuis kom. Katers zijn absoluut het beste gezelschap.

ella
0 0