Expialidocious

Gebruikersnaam Expialidocious

Teksten

Vloeiend

 Minutenlang vroeg ik me af waarom we het zover hadden laten komen. De kus leek het onafwendbare einde van een tragedie. De katalysator die het verval in gang zette. De doodsteek voor onze uitzonderlijke band. Tot gisteren was alles zo eenvoudig mooi geweest. Niets hoefde en niets was uitgesproken. We waren de beste vrienden voor altijd. We konden over alles praten. Over alles behalve over de liefde.   De liefde was taboe voor ons. Niet omdat we er niet wilden over praten, maar net omdat er niets meer over te zeggen viel. We wisten het; van onszelf en van elkaar. Ik had haar al meermaals zien wegzinken in mijn ogen, terwijl ik me verloor in haar lach. Op zulke momenten was ze niet meer in staat te horen wat ik zei en bewoog ik mijn mond op automatische piloot. De hersenloze klanken waren voor ons minstens even belangrijk als onze complexe gesprekken. Het waren de klanken die ons de mogelijkheid boden onszelf te verliezen en op te gaan in een wereld die van ons was. Een wereld die niemand begreep en niemand kon betreden.   Dag na dag verlangde ik ernaar haar te zien. Elk uur wilde ik haar goddelijke stem horen. Haar hersenloze klanken waren veel mooier dan de mijne en haar gedachten kon ze op zulke verfijnde manier weergeven dat ik me schaamde over mijn eigen gebazel. We zagen elkaar en we praatten. Elke keer weer. Zonder meer, want dat was voldoende. Meer hoefde het voor mij niet te zijn en ook niet voor haar. We hadden het goed zonder gebonden te moeten zijn, zonder de inherente onzekerheden. Zonder verbond waren er immers geen zekerheden die zichzelf tot onzekerheden konden bombarderen. Alles zweefde en vloeide. De klanken en het leven. De woorden en de daden.   Ik hoefde haar niet aan te raken om gelukkig te zijn. Zij hoefde mij niet te kussen om te voelen wat ze voor mij betekende. We hadden die bevestiging niet nodig. Samen zijn en praten was het allerbelangrijkste. Zolang er woorden kwamen die betoverden, inspireerden we elkaar. We waren elkaars bron, elkaars begin en einde. De enigen die konden vatten wat er met ons gebeurde. Het kriebelende gevoel in onze buik was niets vergeleken met de lichtheid in onze hoofden.   De toverdrank die ons gevoel kon bottelen, zou dodelijk zijn. Te heftig voor onervaren zielen. Te gevaarlijk voor zuivere hedonisten. Het was de oermagie waar wij dag na dag mee flirtten. Haar kracht zat niet vervat in het streven naar het aardse of ondermaanse. Wij gingen verder. We lieten de zon achter ons en verloren onszelf in elkaars duisternis. We waren elkaars wegwijzer. De fonkelende sterren op de eindeloze tocht. We gingen door zonder te weten waar we zouden uitkomen, of er een einde was, of het ooit zou stoppen.     De meesten begrepen onze relatie niet. Die zuiverste vorm van samenzijn was hen vreemd. In onze hoofden waren we echter een geheel. Bijna volmaakter dan de oneindigheid van de lepel gingen we door het leven. Eindeloos herhaalden we dat woord om ons erin te verliezen. Doodgewoon of achterstevoren kwamen we steeds weer bij de essentie uit. Twee delen die samengeklit waren om elkaar nooit meer los te laten.     Het was echter te mooi geweest, te zoet en te lieflijk. De toorn van het Fortuna was harder dan we hadden verwacht. Scheiden kon ze ons niet en daarom bracht ze ons dichter bij elkaar. Op letterlijke wijze werden onze lippen door haar onzichtbare hand op elkaar gedrukt. Onverwacht, ongeplaatst en onzeker. De hand verwijderde zich, maar wij konden niet wijken. Het voelde avontuurlijk aan, maar vertrouwd tegelijk. Haar lippen deden de mijne tintelen. Ik wilde ze nooit meer verlaten en kuste haar opnieuw. Niet omdat het zo hoorde, maar omdat het zo voelde.   Als ze vandaag niet meer kwam, was alles voorbij. De kus, de band, het verbond. Nooit zou het nog hetzelfde kunnen zijn. Nooit zouden we nog kunnen terugkeren naar die beëindigde eindeloze tijd. De stilte na de kus had voor onrust gezorgd en had ons verscheurd. De woorden waren verdwenen waardoor we onbeschermd tegenover elkaar stonden, maar nu was het anders. Ze tikte me op de rug. De woorden kwamen en vloeiden over in haar lippen.

Expialidocious
0 0

Ge(en)noten

Het was een minuut voor acht toen Inez het repetitielokaal binnenkwam. Ze was maar net op tijd en toch flaneerde ze rustig naar haar plaats. Ze stond al maanden naast mij op de rij, zodat ik heel goed wist wat ze kon en wat niet. Onze chef hield zich klaar om de repetitie te beginnen, maar Inez had natuurlijk nog geen tijd gehad om de juiste partituren te zoeken in de rattennest van haar tas en bleef dus nog wat rommelen. De chef zag dat het hopeloos was en gaf teken dat we mochten beginnen. Vanaf de eerste maatslag zong ik mijn noten zo briljant als ik kon. Iedereen mocht horen dat ík de volgende solo waard was.   Inez moest niet denken dat de wereld aan haar voeten lag sinds ze een solootje had mogen zingen. Het was niet eens een moeilijke geweest. Gewoon wat lange noten zonder veel gevoel, of dat gevoel was me door haar uitvoeringen toch niet opgevallen. Het was vreemd om te moeten zwijgen, terwijl zij zong. Lange tijd had ik gedacht dat de chef die solo te gemakkelijk had gevonden om aan mij te geven. Ik verwachtte nog een belangrijkere solo te krijgen tijdens dat concert, maar ik had het verkeerd. Voor de sopranen was er maar één grote solo en dat was de solo die Inez had bemachtigd.   Voordien had ik het vrij goed met dat stille meisje kunnen vinden. Ik was diegene die met haar begon te praten als ze maar wat stond rond te kijken. Ik had haar tips gegeven om haar ademhaling beter onder controle te krijgen. Ik had de moeilijke passages met haar doorgenomen en nu dacht zij dat ze me ook meteen kon vervangen. Het ergste was echter dat chef er blijkbaar er ook zo over dacht. Ik kon geen objectieve verklaring vinden voor deze plotse verandering. Ik had meer ervaring en zong duidelijk net dat tikkeltje beter. Er moest een andere verklaring zijn. Was ik niet schattig genoeg? Vond hij mij te oud voor die solo? Klonk hij spectaculairder uit de mond van iemand die nog maar net uit de wieg kwam? Wat de reden ook was, ik was fu-ri-eus. Wekenlang vertrok ik mokkend naar de repetitie. Toen ik voor de deur stond, toverde ik echter mijn breedste glimlach tevoorschijn en sprak ik mezelf moed in. Ik zorgde ervoor dat ik iedereen hartelijk groette en vroeg naar de gebroken voet van het zoontje van de ene en het (sowieso uitstekende) rapport van het dochtertje van de andere. Alleen met de kleine trol wilde ik niets meer te maken hebben. Toen mijn teerbeminde medesopraan tijdens de generale repetitie begon te hoesten tijdens haar solostukje, nam ik de vloeiende notenlijn niet van haar over. Als zij wilde schitteren, moest ze maar schitteren. Ik zou haar rommel niet opruimen. Tijdens een solo had ik bovendien nog nooit gehoest. Ik zou nadien liever met een knalrood hoofd in elkaar gezakt zijn dan dat ik mijn moment de gloire niet naar behoren had afgewerkt. Bij privileges hoort een minimum aan verantwoordelijkheidsgevoel. Het was echter niet naar de zin van de chef dat ik maar wat toekeek terwijl zij zich stond te verslikken. Volgens hem had ik meteen moeten overnemen. Ik stond naast haar en ik kon dus echt wel zien wat er aan het gebeuren was. Hij had natuurlijk gelijk, maar ik hield me van de domme. Met een onschuldig gezicht antwoordde ik dat ik niet wist of ik wel mocht invallen. Hij keek me ongelovig aan en liet het koor drie maten voor de vervloekte solo opnieuw beginnen. Op het concert heeft ze zich spijtig genoeg niet verslikt. Alles is vlekkeloos verlopen. Ik had er sindsdien officieel een rivale bij. De repetitie na het concert begonnen we met de voorbereiding van het volgende concert. De solo’s voor de komende concertreeks waren nog niet verdeeld, maar deze keer zou ik hem krijgen. Op de momenten dat ik hoorde dat mevrouwtje hard aan het zingen was, durfde ik wel eens zachtjes een klein beetje te laag zingen in de richting van haar rechteroor. Het was me nog nooit gelukt om haar in de war te brengen, maar vandaag lukte het wel. Met dezelfde geluidssterkte gleden de noten over haar lippen. Ze waren duidelijk te laag. De chef liet het koor ophouden. Terwijl hij Inez aankeek, vroeg hij of de partituur voor iedereen duidelijk was. Mijn repetitie kon niet meer stuk.

Expialidocious
0 0

Muur

Ik wil dat ze me met rust laten. Ik heb het niet gevraagd om hier rond te lopen. Ik moet het gewoon doen. Ik kan mijn lichaam niet verlaten en rondzwerven, al zou ik niets liever willen. Ik zou graag een vlieg zijn. Of onzichtbaar om niemand meer voor de voeten te lopen.   Ze is gestoord. Totaal gestoord en niet te vatten. Een zielige eenzaat die het zelf heeft gezocht. In de les zit ze altijd achteraan. Starend naar het bord of naar haar blad. Wanneer ze schrijft, maakt haar pen geen geluid. Als je haar niet zou zien zitten, zou je denken dat ze niet bestaat. De leraars kunnen haar naam niet onthouden. Ze is zo oninteressant dat niemand weet wie ze eigenlijk is en wat ze doet. Zelf weet ze alles. Ze sluipt iedereen achterna en luistert de gesprekken af. Vr Wat de anderen doen interesseert me niet. Wat ze zeggen nog minder. Wat verwachten ze dat ik doe wanneer iedereen me links laat liggen? Wat kan ik anders doen dan de stroom volgen? Wat verwijten ze mij terwijl ik net hetzelfde doe als zij? Wat zouden ze ooit tegen mij durven zeggen? Ze is kleurloos. Zo kleurloos dat je er bang van wordt. Ze leeft en dwaalt rond op school. Ze valt niet op, maar is er altijd. Ze duikt steevast op als anderen net willen dat niemand hen ziet.  Als een schim spookt ze rond zonder het te beseffen. Ze heeft altijd alles gehoord, maar niemand weet of het werkelijk doordringt in haar wereld.    Doen die anderen gek of ligt het werkelijk aan mij? Doen vliegen het werkelijk beter in het leven of hebben ze het gewoon gemakkelijker? Doen ze geen domme dingen zoals ik? Doen hun soortgenoten hen beseffen wanneer ze iets doms doen? Of doen ze niets en vliegen ze maar wat rond? Ze is vreemd. Haar afwezige blik eindigt niet. Niemand zou durven nadenken over haar gedachten. Gruwelijke moordplannen om wraak te nemen op iedereen die haar links laat liggen. Moordplannen om iedereen te grazen te nemen. Ze weet alles en zegt niets. Woorden zijn haar vrienden niet. Ze laten haar in de steek. Net als iedereen, maar dat heeft ze zelf gezocht. Ontoegankelijk voor een normale mens. Moet ik mezelf verloochenen en oogcontact zoeken met de anderen? Moet ik oefenen op het beheerste gebruik van mijn tong? Moet ik doen wat de anderen willen en uit hun buurt blijven? Moet ik stoppen met leven? Moet ik rondvliegen zonder vleugels? Ze is grijs. Niets valt af te lezen op haar gezicht. Over niets heeft ze een mening. Ze is het gespreksonderwerp als alle roddels uitgemolken en achterhaald zijn. Wanneer de komkommers groeien bij het bos. Ze kent geen zwart en wit evenmin. Ze houdt er gedachten op na die de wereld niet mag kennen. Alleen haar hoofd weet wie ze is en wat ze wil. Als ze al iets wil. Met haar ogen waarvan niemand weet welke kleur ze hebben. Of ze wel een kleur hebben. Anders dan de anderen wordt niet aanvaard, wat de alternatievelingen ook mogen beweren. Anders zijn doet mensen pijn zonder dat ze beseffen dat iedereen lijdt. Anders had ik er toch niet voor gekozen om anders te zijn? Ze is onbegrijpelijk. Verzinkend in haar eigen wereldje moet ze meedraaien met de aarde. Elke keer weer daalt ze neer op aarde na een lange reis. Ze komt van ver en niemand heeft vat op haar. Ze wil het niet en ze kan het niet. Ze zegt maar wat en gaat op in de meubels, de bomen en tegels. Ze begrijpt het niet en ze wil het niet begrijpen. Ze kan dit niet volhouden. Leven zonder deel te nemen aan het leven. Kijken zonder te participeren. Staren zonder te zien. Ik moet wat anders doen. Moet ik wat anders doen? Anders moet ik wat doen? Doen wat ik anders moet? Wat moet ik anders doen?

Expialidocious
0 0

Overweging van het koor

De tijd is gekomen. De chronologie van de cyclische voorvallen. Persephone moet terug naar haar geliefde. Want zo hoort heer Hades beschreven te worden. Als bron van de liefde die haar alleen daarom wegsleurt uit het leven. En zo is het altijd de liefde geweest. De liefde voor het lichaam, de liefde voor het genot, de liefde voor de macht, de liefde voor het geld. Met het woord ‘liefde’ valt de mensheid dan ook alles wijs te maken. Alleen raken ze zo snel verblind door die flinter van het goddelijke dat ze duisterder gaan zien dan ooit. Met de herfst die rondwaart tussen de bomen, wordt het verval steeds duidelijker ingezet. Demeter kan de pijn niet langer dragen en laat haar takken hangen. De twijgen die ooit fris en monter waren, verschrompelen alsof ze nooit bewogen hebben in de wind en nooit geleefd hebben. Demeter wist dat het moment zou komen dat haar mooie dochter haar ontrukt zou worden. Ze wist het, maar deed er niets aan, kon er ook niets aan doen. De vastgelegde cirkel kan niet zelfs niet door de goden doorbroken worden. De oerharmonia mag nooit verstoord worden. Zelfs niet door wezens van wie de krachten uitstijgen boven wat uitdrukbaar is. De mensen hebben die harmonie nooit erkend. Hun eeuwige balanceren brengt hen ten gronde. Noch de oude aristocraten, noch de prille democratie hebben ook maar een kleine lichtflits gezien. De ene na de andere krijgt zijn onvermijdelijke tijd, maar of de mens na ooit in staat zal zijn te regeren is nog maar ten allerzeerste de vraag. En zo tollen de dagen voort.

Expialidocious
0 0

Maanzin

Hoewel hij in huis zat, was het koud buiten. Misschien zat hij echter niet meer in huis. Als de muren opgeblazen zijn en je op de brokstukken zit van wat je ooit je huis noemde, kun je dan nog zeggen dat je thuis bent, laat staan dat je in huis zit? Hij had een donker vermoeden dat dat niet het geval was. Al zijn vermoedens waren donker. Hij lag hier. Niet dood, niet eens halfdood, maar tegelijkertijd beroofd van alles wat hij had. Ook voordien was hij alles al kwijt geweest en nog waren ze erin geslaagd nog meer van hem weg te nemen. Hij sloot zijn ogen en probeerde zijn ledematen te bewegen. Eerst zijn benen, dan zijn voeten. De linker- en rechterkant afzonderlijk, opdat hij meteen zou weten waar de problemen zich bevonden. Links leken er geen grote problemen te zijn, maar zijn rechterknie weigerde dienst te doen. Durfde hij kijken? Was er iets engs te zien dan? Hij keek. Er was niets engs te zien. Geen bloed, geen open wonde, alleen een gescheurd en bevlekt gewaad. Hij nam zijn materiaal. Het was immers maar een knie. Xenion stond op. Het weinige dat nog rechtstond van het huis, ontnam hem het zicht op de withete maan. De rillingen liepen over zijn armen als kleine wormpjes die met zachte prikjes werden ingebracht in zijn huid. Ze spuwden vuur en drukten hun ijzige staartjes dieper in zijn huid. In de brokstukken ging hij op zoek naar wat hij zocht, maar hij kon het niet vinden. Alles was een puinhoop. Hij lachte groen en was meteen ook verbijsterd dat hij nog kon lachen. Nu zouden de mensen terecht kunnen zeggen dat zijn huis een puinhoop was, dat hij het verknald had, letterlijk en figuurlijk. Maar hij had het niet verknald. Hij had het helemaal niet verknald! Op een haar na was zijn plan geslaagd en dat lange fijne haar leek zijn hart te doorboren. Hij wist dat de gloed van de maan dat besef alleen maar pijnlijker maakte. De maangloed vergroot immers alle emoties uit en het was nog niet eens volle maan.Hij wist dat de blik in zijn ogen nu meer dan ooit terecht als verwilderd zou worden beschreven, maar hij kon er niets aan doen. Met gebalde vuisten bleef hij te midden van zijn brokstukken staan. Hij leek iets te zoeken, maar hij wist zelf ook dat hij het niet zou vinden. Het was een schande. Hij had blij moeten zijn dat hij het niet had kunnen vinden in de puinhoop. Anders was ze dood geweest. Hij duwde zijn lange nagels dieper in zijn handpalmen en wendde zijn gezicht naar de halve maan. Zou zijn Loena nu ook naar de maan kijken? Zou ze ook voelen wat hij nu voelde. Hij wist het niet. Hij wist niet waar ze was en hij durfde al helemaal niet te denken hoe ze het maakte. Schrikbeelden overtreffen de werkelijkheid immers altijd. Hij wist dat hij er niet aan mocht toegeven. De wormen die hij nu voelde zouden dan immers in slangen veranderen en dan was alles verloren. Als hij zich niet meer kon beheersen, zouden ze hem definitief laten opnemen en deze keer zou hij geen keuze hebben.Xenion sloot zijn ogen. Het licht van de maan kon niet onder zijn oogleden doordringen. Zijn gedachten hadden dus nog kans op plaatselijke opklaringen. Hij deed zijn ogen niet meer open en dacht na. Hij moest het doen. Met een wilde vaart begon hij in cirkels rond te draaien, maar zijn ogen hield hij gesloten. Ze zou hem wel weten te vinden. Of hij haar. Hier blijven was geen optie. De brokstukken waren van hem en hij zou zijn toren ook weer doen verrijzen. Maar niet nu. Zijn gesloten ogen vertelden hem dat hij nu moest conserveren en vertrekken. Hij twijfelde een seconde. Hij wist welke invloed de maan op hem zou hebben. De dolgeslagen waanzin was nabij. Hij deed het toch en zag het licht. Nu pas wist hij wat zijn missie was. Hij moest de halve maan weer volledig maken. Hij wist niet waar ze was, maar hij zou Loena vinden. Met vastberaden blik verliet hij zijn vertrouwde verbrokkelde omgeving.

Expialidocious
0 0

Sterrefietje

'Wat vind jij het mooiste aan de sterren, Florian?' 'Wat ik het mooiste vind?' 'Ja.' 'Ik weet niet, Edith... De sterren zelf, eigenlijk, denk ik.' 'Ik vind de sterren zelf helemaal niet zo speciaal...' 'Oh.' 'Het is de afstand en de onbereikbaarheid die alles speciaal maakt.' 'Ja, dat bedoelde ik.' 'Mmm...' 'En ik vind het ook mooi dat ze zoveel licht geven.' 'Sterren geven helemaal niet zoveel licht.' 'Ik vind hun zacht oplichtende verschijning leuk. Zo beter?' 'Ja.' 'Mooi.' 'Ga je de hele reis zo kribbig zijn, Edith? Ik heb er even geen behoefte aan. Je zou blij moeten zijn dat we er eens helemaal tussenuit zijn. Het zal je goed doen.' 'Hmm.' 'Ben je niet blij dat we hier samen kunnen zijn?' 'Jawel.' 'Zo komt het anders niet over.' 'Dan is dat maar zo.' 'Nee, dat mag helemaal niet.' 'Florian, doorheen het jaar ben jij anders wel de kribbigste van ons beiden. Nu is het even mijn beurt. Ok? Laat me gewoon even wennen aan de vakantie. Ik heb het hele jaar hard gewerkt en jij wou zou nodig meteen op vakantie vertrekken.' 'Ja, dat is toch super. Dan ben je er meteen uit.' 'Dat is helemaal niet 'super'. Ik zit nog helemaal in het werkritme en ik voel me onrustig omdat ik niets om handen heb. Ik heb zelfs hoofdpijn omdat ik niets heb om me op te focussen.' 'Hoofdpijn? Krijg jij hoofdpijn van vakantie? Dat is wel sterk.' 'Ja, hoofdpijn, ja. En een beetje begrip van jouw kant zou dan ook mooi meegenomen zijn.' 'Een beetje begrip? Edith, ik ben ongeveer de meest begripvolle man op deze aardbol. Ik regel een romantische sterrenhemelnacht aan het begin van onze vakantie, jij zit de hele tijd te mekkeren en ik ga er amper op in. En dan vind jij dat ik weinig begrip toon?' 'Je weet dat ik liever niet holderdebolder was vertrokken. Het is echt nog een zeer stresserende dag voor me geweest vandaag. Ik moest alles afhandelen waarvoor ik volgens mijn planning nog tot morgennamiddag de tijd had. Aangenaam is anders.' 'Ja, maar het is toch gelukt?' 'Dat wel, maar da's ook ongeveer alles wat je kunt zeggen. Ik ben er zeker van dat ik beter...' 'Edith alsjeblieft, laat het werk nu toch rusten. Je hebt vakantie. Ken je dat eigenlijk wel: vakantie?' 'Doe niet zo idioot.' 'Ik doe helemaal niet idioot. Jij kent dat concept nu eenmaal niet. Ik zal het je moeten leren. Kijk toch eens naar boven, lieve schat. Dat is toch gewoon mooi. Geniet daar dan toch eens van.' 'Maar ik geniet ervan.' 'Hoe komt het dan dat er daar zo weinig van te merken is?' 'Ik weet het niet.' 'Laat je werk nu gewoon een tijdje helemaal los. Je hebt dit verdiend... En als je naar boven kijkt, dan moet je toch de relativiteit van je werk ook gaan inzien. Want het is allemaal zeer relatief wat we doen.' 'Dat weet ik.' 'Dan is het goed.' 'Ik vind de sterren ook wel mooi. Fascinerend ook.' 'Dat zijn ze zeker. Niet in het minst omdat ze zo onbereikbaar zijn. Even onbereikbaar als jij soms voor me bent, Edith.' 'Wat zeg je nu weer?' 'Soms kan ik je gewoon niet volgen.' 'Dat is dan jammer.' 'Dat is het zeker… En nu doe je weer zo kribbig. Waarom toch? Ik doe mijn best.' 'Dat heb je dan wel zelf gezocht. Ik ga naar binnen. Ik ben moe en ik wil slapen.' 'Komaan, dat meen je niet. Het is veel te warm om nu al te gaan slapen. Hier heb je nog een fris windje.' 'Ik ben moe.' 'Je kunt hier toch ook even dutten. We kunnen zelfs slapen onder de sterrenhemel. Zou dat niet leuk zijn?' 'Nee, dat zou niet leuk zijn.' 'Komaan Edith, een beetje avontuur zoals in de goede oude tijden.' 'Oh ja, want jij bent een ontzettend avontuurlijke ziel. Ik ga slapen, Florian. Ik ben echt moe.' 'Edith. Wacht nog even. Laten we toch genieten van ons eerste avondje vakantie. We kunnen morgen toch uitslapen. Laten we eerst de sterren nog proberen te tellen, wat denk je?' 'We zullen ze morgen tellen, meneer de romanticus. Ze lopen niet weg. Slaapwel.'

Expialidocious
0 0