Sascha Beernaert

Gebruikersnaam Sascha Beernaert

Teksten

onwillekeurig onbestemd

Ik had gezien hoe het zich manifesteerde/ doorheen het waterland roerde/ ruraal hoe het troosteloze meanders zoogde/ onder mistige dekens/ in verstrengelingen opging   Ik had gemerkt hoe het zich vermenigvuldigde/ over weidse velden plaveide/ in zigzag een moederinstinct aan de dag legde/ hoe het stukjes gras baarde/ zaailingen omarmde   Ik wou iemand vertellen over de glooiende ontroering/ valavond/ dauw onder klompen hoopte op de getuigenis van een bloedmaan/ de aanwezigheid van de kiekendief   Ik kende de plekjes/ naar welke akker het terug zou keren/ kende het ontluikende riet waar het zich verscholen zou houden/ en ik wist dat het geluid zou uitstoten/ ingehouden   Ik wist dat waden aan een verzande einder vluchtig was/ maar zwemmen in moeras eeuwig dat juffers onuitwisbare herinneringen voeden/ onkruid onopgemerkt uitdooft   Ik zag hoe schaduwen hun paringsdans in een knoop legden/ hun begerige ogen verhulden hoe een fragiel wezen de oever lijmde/ heftig wapperend/ een spoor van gelukzaligheid   Ik wist wanneer ik de treurwilg diende te spiegelen/ diende te oogsten/ kon laten begaan de aanblik naar verlangen overhelde/ er aardse kluiten nodig waren/ verankeringen   Ik kneedde de rivier naar mijn evenbeeld/ over schokkende vleugels/ nestdrang legde de beginselen van een geboorte in de strijd/ voldaan naar lucht happend   Ik aanhoorde de lokroep die zich aan de horizon had vastgebeten/ om leven op te wekken klauwend in een poging bewustzijn open te breken/ de ultieme daad van overgave   Ik besefte tijdig dat een stad niet gedijt onder betonnen stolpen/ dat vlees verschrompelt kasseien telkenmaal tot mos verkleuren/ het vacuüm van de dageraad in het onbestemde weerkaatst 

Sascha Beernaert
5 0

Mijn seksverslaving is de schuld van mijn grootmoeder

   Oma loopt door de moestuin die meneer Wanders onkruidvrij heeft gemaakt. Er is niemand anders te bespeuren. Ze roept mij bij zich. Ik sta wat verder naast de schommel die heen en weer slingert onder de grote eik. Ik heb een vlieger opgelaten en wacht op de juiste windvlaag. Eén vinger hou ik in de lucht. Om de richting te bepalen. Op de tippen van mijn tenen raak ik tot aan de wolken die zo laag hangen dat ze op een verdwaalde mistbank lijken die zich van uur heeft vergist, zich nestelt in de restanten van de dauw die aan de hibiscus is blijven kleven.  Oma roept mij nogmaals. Mijn naam klinkt hypnotiserend met een langgerekte ‘pfff’, uitgesproken zoals alleen zij dat kan telkens wanneer ze zegt dat er honderd pfennig in één mark gaan.    ‘Pfff. Pfff.’    Alleen zij kan de intonatie van een slangenbezweerder zonder gebit het best benaderen, haar stembanden ertoe aanzetten mijn gedachten binnen te dringen. Als een rattenvanger mij hersenloos lam te leggen, gewillig te kneden en alle nieuwe onschuldige gedachten uit te wissen alsof er nooit sprake is geweest van eerdere, vergiftigde hersenspinsels.    Wanneer ik bij de serre, waarin tomaten en komkommers vrij spel hebben, halt hou, lijken er uren te zijn verstreken. Ik draai mij om en staar naar de lucht achter mij. In het ijle niets. Mijn vlieger is verdwenen. Ik voel mij misselijk worden. Braak het blauwe bessensap, dat ik tijdens het vieruurtje bij het stuk vers gebakken stuk appelcake heb gedronken, uit. Mijn mond brandt, het speeksel heeft zich met het gegiste goedje gemengd en is zo zurig dat het glazuur van mijn voorste tanden ruw aanvoelt. Ik adem in en draai mij terug om. Oma komt vanachter de mesthoop vandaan. Ze heeft het rieten mandje met de aardappelschillen tussen haar voorschoot en buik geklemd en legt haar hand op mijn schouder. Ze kijkt over de velden die aan de moestuin grenzen en overgaan in een groen sparrenwoud.    Ze zegt dat het ons geheimpje is, dat niemand dit hoeft te weten. Ik zwijg, tel ondertussen maïskolven die op barsten staan. Het zijn er opmerkelijk meer dan vorig jaar. Misschien kan ik met oma morgen als vieruurtje popcorn maken? Geen zoute, maar die met suiker want die hebben een helende werking, brengen rust in mijn hoofd.    ‘Ooit zal je het begrijpen,’ gaat ze verder. Ik knik en pink een traan weg. Ik wil haar vragen of ik een nieuwe vlieger krijg, maar blijf zwijgen als vermoord. De velden zullen mij vannacht in slaap zingen. Zachtjes zoals het melodietje dat ik vanmorgen van een Duitse kinderserie heb opgepikt en nu als een oorworm aan mijn gemoed vreet.    In de waan dat dit alles een spel is, ga ik op mijn rug liggen en maak, zoals ik dat doe wanneer het gesneeuwd heeft, met weidse arm- en beenbewegingen een modderengel in de omgewoelde aarde naast de prinsessenbonen. Tussen de aardbeien kan het voorlopig niet meer, nu oma ze in weckpotten in de kelder heeft gestockeerd. Ik sluit mijn ogen en zie opnieuw maïskolven. Ik tel, tot ik er honderd heb. Dat moet volstaan om morgen popcorn mee te maken.

Sascha Beernaert
38 1

Een dag uit het leven van E. (of hoe een meisje van plezier ten prooi kan vallen aan acute ldvd)

   Sinds vanochtend tintelt het onophoudelijk in mijn hoofd en ik vraag mij om de haverklap af of ik niet beter een bronchitis had geveinsd, dan kon ik mij afwezig melden, mij nog eens stevig in het dikke donsdeken wikkelen en tot diep in de namiddag een gat slapen groter dan dat in de ozonlaag. Zo diep zit de pijn dat mijn hart erdoor dreigt te verschrompelen en geen medicijn ter wereld krachtig genoeg is om mij te genezen.    Vandaag zal niemand veel van mijn diensten hoeven te verwachten. Oké, ik zal doen wat er van mij verwacht wordt, het is mijn job, maar het zal op automatische piloot gebeuren, een geconditioneerd handelen – niet meer of minder. Wat er straks ook gebeurt, mijn gedachten zullen samen met de roze wolk waarop ik mij bevind door het luchtruim zweven.    Als E. onderga ik: gewillig en zonder weerwoord. Geloof mij. Wanneer je als een prooidier verstrikt zit in de val genaamd “ldvd”, is dat het beste wat je kunt doen. Roerloos op je rug blijven liggen, ogen gesloten, voor de kleinste prikkel afgesloten.    Gelukkig bestaat er zoiets als koffie om de zenuwen enigszins onder controle te houden. Zonder mijn bakje troost zouden mijn hand- en spandiensten tot mislukken gedoemd zijn. Geen cafeïne staat gelijk aan een minder emotionele en slechts matig empathische versie van mezelf. Met andere woorden: geen mens om van te houden, geen vrouw om graag te zien en geen escorte om het bed mee te delen.    Het is niet uit noodzaak. Ik heb een voltijdse baan waarvan ik oprecht kan zeggen dat ik er niet met tegenzin naartoe ga. Aan luxeproducten geef ik amper geld uit. Ik ben al lang blij wanneer ik kan eten waar ik zin in heb: dat de huur van mijn appartement kan betaald worden zonder tegen een achterstand van enkele maanden te hoeven aankijken, dat ik voor de benzine van mijn bescheiden Duitser niet iedere euro twee keer hoef om te draaien (ik haat te voet gaan of met het openbaar vervoer reizen) en ongebreideld van mijn koffie kan genieten. Rombouts: jij mag mij elke dag neuken!    Lullaby, het escortebureau waar ik ondertussen zo’n drie jaar geleden bij solliciteerde, is een uit de hand gelopen therapie. Ontstaan uit de idee dat ik mijn jeugdtrauma’s op onorthodoxe wijze een halt zou kunnen toe roepen. Het is ijdele hoop gebleken. Alsof ik mezelf door aan seksuele dienstverlening te onderwerpen van onderhuidse kwellingen zou zuiveren, ongedaan maken wat mij als kind allemaal is aangedaan. "Praat het uit met je moeder". Je moest eens weten hoe vaak ik die zin heb moeten horen uit de mond van mijn therapeut. Er valt niet te praten met een vrouw die geen gevoelens heeft, bij wie het schuldbesef ontbreekt, de wil om te veranderen, toe te geven dat ze fouten heeft gemaakt. Met dat soort ingesteldheid worden geen familiebanden hersteld. Op die manier hoeft het voor mij niet. Dan steek ik liever tijd en energie in mensen die ik van haar nog pluim ken. Mannen bij wie ik de moeder kan zijn die ik nooit gekend heb. Dat ik in ruil daarvoor intiem met hen ben, daar heb ik vrede mee. Er zijn veel onaangenamere bezigheden. Bovendien brengt pijpen en neuken geld in het laatje. Makkelijk verdiend geld. Mijn onderhuids onbehagen zal misschien nooit overgaan, maar er is gewoon minder bezorgdheid, minder onrust in mijn hoofd zolang ik deze bijverdienste in stand houd. Ik voel mij beter als ik mijn alter ego speel. Als E. sta ik zelfverzekerd in mijn schoenen en slaag ik erin om wat kleur, in het voor de rest saaie grijze leventje dat ik leid, te brengen. De verhalen die ik van mijn klanten te horen krijg zijn uiteenlopend. Van grappig en soms ietwat vreemd, tot compleet van de pot gerukt… maar meestal intriest. Er huist eenzaamheid in menig man. Gelukkig ben ik gehard door het leven en slaag ik erin, ondanks de vijfentwintig lentes die ik tel, de misserie van mijn klanten niet mee naar huis te nemen. Anderzijds zitten er geregeld grappige, ontroerende en interessante verhalen tussen al de miserie. Gesprekken waar ik vaak iets van kan opsteken. Vreemd genoeg werken ontmoetingen met wildvreemden en de daaruit voortvloeiende conversaties net dat tikkeltje heilzamer dan de gesprekken met een therapeut. Blijkbaar moet je op een soort van gelijkgestemde ladder staan vooraleer je echt in je ziel durft te laten kijken. Wanneer je met z’n tweeën naakt in een bed ligt valt er een barrière weg en wordt er sneller gezegd wat er echt speelt. Welke gebeurtenissen uit het verleden maken dat overleven zo moeilijk wordt. Ik voel mij vaak eerder psychologische dienstverlener dan sekswerkster.    Sinds kort is er een nieuwe man in mijn klantenbestand opgedoken. Hij ligt aan de oorzaak van de tintelingen in mijn hoofd die in een tijdspanne van vierentwintig uur zijn overgegaan naar het weeë gevoel dat nu door mijn gehele lichaam huist en dat niets anders is dan een acute vorm van “ldvd”.    Ik heb ondertussen tweemaal met hem afgesproken. Het is te zeggen, hij heeft twee keer met míj afgesproken. Lullaby gebeld om naar de vrije dagen in mijn agenda te informeren. En ik kan zeggen dat het… ja wat kan ik over hem zeggen? Het is eerder een gevoel waar ik mee gewrongen zit. Het was niet het soort contact dat voor rillingen zorgt. Niet het soort man waarvan ik wild word. Hij was netjes geschoren en hij droeg zijn haar in een dotje. Mannen met baarden en met korte haren zijn meer mijn ding. Maar hij had iets geheimzinnigs. Een soort waas zoals die bij wijlen over de Dijle hangt tijdens een mistroostige dag. Een beetje (gespeeld) timide misschien? Ingehouden, toen hij naast mij op het (liefdes)bed plaatsnam. Houterig de knuffel die hij gaf. Onwennig zijn lippen op mijn mond. Voorzichtig de poging tot tongzoenen… hij ontdooide pas toen hij mijn clitoris streelde en begon te vertellen over zijn schrijverscarrière en kwelduivels die hij ermee probeert te temmen.    Hij schrijft poëzie en proza en heeft een knoert van een jeugdtrauma opgelopen. Laat ik nu net een zwak hebben voor romanciers en getormenteerde geesten. Het is niet voor niets dat ik menig boekenbeurs heb afgeschuimd om een glimp van Herman Brusselmans op te vangen en zelfs met hem in discussie ben gegaan over waarom hij niet een keer écht vertelt wat er zich op Theet 77 heeft afgespeeld. Oké, Herman zijn haren zijn ook lang, en hij is eveneens baardloos, maar wat een charisma straalt hij uit! Waarschijnlijk is het door de combinatie van een ongekend moederinstinct én het verlangen om mysteries op te lossen dat ik halsoverkop verliefd geworden ben. Op een klant notabene!    In het luchthotel op het einde van de Kerkstraat ben ik kind aan huis. Het is een leuk rendez-vous hotel waar bijna de helft van al mijn afspraakjes doorgaan. Op vogelvlucht van mijn fluwelen bastion zoals ik mijn knusse appartement gekscherend durf te noemen.    Vandaag ben ik beschikbaar tot 22 uur. Mijn profiel wordt enkel zichtbaar op de site van Lullaby wanneer ik niet aan de slag ben in de eettent waar ik meer bloed, zweet en tranen laat (en dat voor een loon dat minder is dan de helft van wat ik verdien door in mijn blote billen naast, op, of onder mannen te liggen). Ik werk er in shiften. De vroege zijn het hatelijkst. Ik ben geen ochtendmens.    Aangezien er zonet een of andere pipo zo dom geweest is om een afspraak met mij te maken kan ik niet anders dan uit mijn nest te komen en mij klaar te maken. Lullaby heeft een voicemail ingesproken. Of ik om kwart over drie ter plaatse kan zijn en of ik asap kan terugbellen om de afspraak te bevestigen.    Zal ik mijn rode jurk aantrekken vraag ik mij af? Mannen houden niet van lange broeken. Dan blijft er minder ruimte over voor hun fantasie. Misschien moet ik toch die leuke gele broekrok nemen. Geel is mijn lievelingskleur. Geel is alleen weggelegd voor vrouwen die niet met zichzelf in het reine zijn. Geel is een hoe-je-je-door-het-leven-laveert-weerspiegeling-van-labiele-jonge-dames. Met andere woorden: nog erger dan “ldvd”.    Laat het alsjeblieft dikkenekkerige Ali, ranzige Freddy of groot geschapen Louis niet zijn prevel ik wanneer ik nog snel neus en wangen poeder en richting mijn Duitser stap die zoals steeds trouw als een hond aan de overkant van de straat op mij staat te wachten. Hersenloze hufters kan ik er nu echt niet bij hebben, in mijn tot de rand met intense gevoelens gevulde hersenpan.    Ik speur werktuiglijk over het rendez-vous hotel naar witte wagens. Geen enkele. Ook wanneer ik mijn Duitser het zwijgen heb opgelegd blijft het aan de horizon verdacht leeg. Het doembeeld van een hufter dringt zich op…    Net wanneer ik de hoop heb opgegeven om mijn poëet vandaag te zien en dat het misschien toch geen foute beslissing was om mijn rode jurk in de kast te laten hangen, merk ik een witte SUV op. Hij stuift rakelings voorbij en parkeert gezwind op de enige nog vrije plaats recht tegenover mijn Volkswagen Polo. Mijn adem stokt. Ik hoor hoe mijn innerlijke stem met stomheid is geslagen, voel hoe de aders rond mijn slapen pulseren. Het lijken wel mieren die onderhuidse gangen graven om hun eitjes in veiligheid te brengen. Zweetdruppels parelen over mijn voorhoofd. Ik word misselijk van pure opwinding. Iemand stapt uit. Een bruin lederen jasje… een blauwe jeans… haren in een dotje.    Hij is het. De man waardoor ik al weken met mezelf overhoop lig. De schrijver die mij zonder een woord te zeggen doet zweven, mij rust brengt wanneer hij praat, die mij laat smelten door zijn mysterieuze verhalen, mij beroert met zijn openheid. Ik ben verliefd op de schoonheid van de inkt die uit zijn pen vloeit. Ik weet hier en nu dat hij vandaag, speciaal voor mij weer iets geschreven zal hebben. Dat hij na afloop van ons liefdesspel, bij het afscheid, een enveloppe uit de zak van zijn lederen jasje zal halen. En dan zal ik als een ontroostbare bakvis (een puberend meisje overvallen door kalverliefde) zijn passionele woorden wederom een maand lang herlezen – aftellen naar een volgend samenzijn waarop ik hem opnieuw omhels, al het liefdesverdriet dat diep in mij gevangenzit loslaat.

Sascha Beernaert
4 0
Tip

Ik heb (bijna) met God geslapen en ze rook naar Zwitserland

   Het was op een blauwe maandag dat ik, na wat surfen op het internet, het adres van de hemel ontdekte. Met een bang hart toetste ik het nummer in dat onderaan het scherm stond en dat eindigde op het cijfer 69. Mijn stem sloeg over toen ik polste of God vandaag beschikbaar was. De engel aan de andere kant van de lijn vroeg naar de reden van mijn oproep. Ik antwoordde dat het nogal gevoelig lag, dat het iets tussen mij en God zelf was, dat ik daar niet over kon uitweiden. De engel kon zich daarin vinden. Haar taak bestond er immers uit om verloren zielen aan een afspraak te helpen, niet om hen op het rechte pad te houden. Het enige wat ze diende te noteren was hoeveel tijd ik in het bijzijn van God wenste door te brengen. Om de eenvoudige reden dat ook in de hemel statistieken bijgehouden worden. God is praktisch ingesteld, verdeelt iedere seconde volgens een bepaald principe, om iedereen die in nood verkeert optimaal te kunnen helpen.      God was te laat. De engel aan de telefoon had een afspraak geregeld om kwart na twee in het luchthotel gelegen langs de Kerkstraat. Om halfdrie hield er een wolk halt. Een dame in felrode jurk stapte af, wenkte mij en stiefelde hemelpoort nummer 1 binnen. Ik volgde gezwind. Ze nam plaats op het gouden bed, keek mij aan en sprak tot mij. Ze had een “je ne sais quoi” over zich hangen in een tijdloze, voor mij ongekende dimensie en zag er nog sexyer uit dan de foto op de webpagina had laten uitschijnen. Ik slikte. God was adembenemend. Ik hapte extra zuurstof om de dollemansrit die mijn hersencellen aan het maken waren niet te laten ontsporen. ***    Wanneer ik terug bij zinnen ben ontstaat er een gesprek. Met plezier beantwoord ik de vragen die worden gesteld. ‘Jawel, oh natuurlijk niet, geen probleem, misschien, mmm wat denk je zelf?’ Haar donkerblonde lokken, haar licht getaande huid, haar guitige lach en haar blik. God heeft het kleurenpalet van een koppeltje broedende ijsvogels die ik in een caleidoscoop gevangenhoud tot er een hypnotiserend mooi kleurenspektakel in elkaar overvloeit. Zolang ik eraan draai overvalt mij een onbeschrijflijke rust. Een gelukzalige tinteling in mijn vingers, wanneer ik haar schoot aanraak, bevestigt mijn vermoeden. Mijn maag piept met dezelfde intensiteit als die van een kind dat gedurende een winterse wandelingen met papa gaat wandelen en zich op de terugweg naar huis concentreert op mama’s zelfgemaakte chocolademelk. Gods adem dampt cacao.    ‘Chocolade is mijn guilty pleasure.’ Ik biecht het zonder blikken of blozen op. Dat ik geen dag zonder kan, dat het een verslaving is en dat ik vrees dat het mij een rozenkrans of misschien een Onzevader zal kosten, maar God vertelt doodleuk evengoed een zwak te hebben voor zoetigheden en legt haar hand op mijn mannelijkheid. ‘Vanmiddag wordt er niet gestraft,’ lacht ze een hagelwitte tandenrij bloot.    Ik slaak een zucht van opluchting, knuffel alsof mijn leven ervan afhangt, tot ik Gods ribben tussen mijn vingers voel kraken, haar tepels in mijn borsthaar hoor knisperen. Ze vraagt of ik dit al vaker heb gedaan. Of met engelen telefoneren om te polsen over haar beschikbaarheid een hobby is. God zijn is zwaar, vergt veel inlevingsvermogen. Zeker met een immens drukke agenda. Bovendien zijn de laatste tijd veel heidenen de weg kwijt en die willen allemaal beroep doen op de diensten van "Zij" die de wereld schiep in zeven dagen. Ik mag haar enkel contacteren bij hoge nood. Ik zeg dat dit de eerste keer is, dat al de andere keren een hulp-God voor mij werd geregeld. God vraagt of ik ook de weg kwijt ben, van het rechte pad ben af geraakt.    Ik zeg dat ik niet de weg, maar mezelf kwijt ben, en kus God vol op de mond. Zij slaat haar armen rond mijn middel, trekt mij dichterbij en beantwoordt mijn zoektocht, door met haar tong mijn verhemelte te sussen.    Even later dwarrelen onze kleren een voor een op aarde, zweven onze naakte lichamen doorheen het ijle niets. Alles van mij is nu van haar: Gods sensuele stem baant zich een weg van mijn oor naar mijn onderrug. Ik streel haar dijen, ontwaar kippenvel ter hoogte van een bil. Een warme gloed prikkelt mijn ziel. Een aha-erlebnis maakt zich meester over mij. Ik kan de tranen van geluk amper onderdrukken en denk: God wat is dat hier allemaal. Maar dít is God! Ik ben bij God en ik wil voor altijd verstrengeld blijven liggen waar ik lig: in dit niemandsland. Lippen, schouders, armen, buik, leest, heupen, billen… alles aan God voelt vertrouwd aan. Alleen haar neus is koud.    Ze moet lachen, vraagt of ik nakomelingen heb. Ik schud van nee, vraag op mijn beurt of zij kinderen heeft. Een domme vraag natuurlijk want God heeft de wereld geschapen, maar ze snapt wat ik bedoel. ‘Ik hoef geen kinderen,’ zegt ze. ‘Ik moet aan zelfzorg doen wil ik niet samen met het heelal ten onder gaan. Ik leg mijn hoofd in haar nek, snuif zo hard ik kan het blondste plekje van haar kruin los. God ruikt naar Zwitserland: neutraal zoals het hoort.    ‘Ik zou graag versmelten tot een eenheid,’ zeg ik. ‘Opdat je mij niet zou vergeten.’    Ze lacht opnieuw. ‘Ik vergeet niets of niemand. Ik ben God!’    ‘Je vindt het belachelijk. Ik ben in jouw ogen slechts een heiden.’    ‘Ik vind niemand of niets belachelijk. En jij bent een goed mens. Ik heb jou geschapen.’    Net wanneer ze mijn mannelijkheid andermaal zachtjes aanraakt, gaat haar telefoon over. Het is de engel die de afspraken regelt. Ze meldt dat mijn tijd met God erop zit. Dat er een andere heiden hulp nodig heeft.    Ons afscheid eindigt abrupt doch liefdevol tegelijk.    We kussen een laatste keer.    Ik vraag of ik God terug kan zien.    Ze knikt instemmend, besprenkelt zich met wat wijwater. ‘Graag zelfs. Maar enkel bij hoge nood.’ *** Diezelfde nacht is de drang reeds onhoudbaar. Ik masturbeer zeven weesgegroetjes.

Sascha Beernaert
116 0

Covid (hoofdstuk 19)

Gisterenavond moest ik van mijn vriendin inkopen doen dus heb ik met ingang van de nieuwe lockdown mijn fiets genomen op weg naar de winkel leken de zebrapaden de Processie van Echternach om de drie strepen stonden er twee aan te schuiven met mondkapje dampten de glazen van mijn bril onherroepelijk  aan het einde van de straat begon het niezen    Later in de badkamer kriebelde het een eerste keer zonder noemenswaardig keelgeluid en speekseloverschotten  verloor ik alle geur- en smaakzin na het injecteren van wat chloorwater  in een droom waarin iedereen onaangekondigd knuffelde voelde het alsof een hardleerse horecahoer mij zonder QR-code vol op de mond kuste het zweet in mijn bilnaad verdoofde het enige witte laken dat niet uit het raam hing   Rond middernacht hamsterde een mug het behangpapier de luchtverplaatsing van een droge scheet bracht de bubbels in het voor de helft met zuurstof gevulde toilet tot leven de resonantie in opwellende hoestbuien wiste het spic en span van vluchtig gewassen vingernagels met stijgende curves in gedachten verscheen het noodlot voor de ogen van de middenstand kleurde het scherm overlijdens van menig rusthuisbewoner rood   Het was na het ochtendgloren dat de nood aan informatie opkwam van 07u32 tot 09u54 heb ik gegoogeld om te achterhalen waarom ik ondersteboven in een veel te klein geworden leven ontwaakte                G5-netwerken van het plafond streamde neerslachtigheid en depressie zijn het resultaat én niet het gevolg              van het streven naar synchroniciteit tussen lichaamstemperatuur              en avondklok met de buurvrouw van nummer 36 en een half   Een verloren gewaande schilfer afkomstig van Pipi Langkous'      ongewassen schaamhaar behoort tot de mogelijkheden of de vleermuis uit China die iemand in een opwelling van dierenliefde opat Corona is een Mexicaans biermerk zegt Wikipedia veel liever zie ik Ebola, SARS en Hendra nog een keer op blote voeten door de lagere school rennen of Nipah de astmatische lerares met haar honderdtwintig kilo in mijn ogen staren tijdens de les seksuele opvoeding  niemand die het aandurft te vragen of bloedgroep O positief is voor de menstruele cyclus van een wereldleider genaamd Trump   Tot voor kort was ik bang voor de komst van de buikgriep nu vrees ik  een overaanbod van broodbakmachines en het gebrek aan kleurshampoos op anderhalve meter van bijna 50 miljoen broeihaarden blijft er nog altijd het equivalent van 16 miljard te ontsmetten handen huidhonger is het aangeboren verlangen om aangeraakt te worden  enkel wie de kracht van het nietsdoen ambieert weet dat luchtverplaatsingen in de kamer een mug niet onoverkomelijk maakt

Sascha Beernaert
36 0

Taak: Schrijf een opstel met elf moeilijke woorden

Taak: Schrijf een opstel met elf moeilijke woorden     Chelsie was kallipygisch en bovendien de barbie van mijn zus. Ik kuste haar zouterik op een woensdag, de dag na oma’s verjaardagsfeestje in het tuinhuis van de buurman. Het rubber van haar rugje, haar vingertjes, haar borstjes en haar voetjes, alles kleefde aan mijn tong. Ik weet nog dat ik gulzig het overvloedige kwijl inslikte en vol ongeloof naar mijn piemel staarde, die een witte kleverige brij op mijn spijkerbroek en sneakers achterliet. Ik kon niet anders dan de harem knuffeldieren die ik al die jaren bij elkaar had verzameld in een plastic zak te stoppen en op de stoep te zetten, samen bij het restafval. Het afkarnen elke dag na school, samen met Chelsie, maakte de jongen in mij een beetje meer man. En toch voelde ik mij een glimpieper. Nee, een amour fou overvalt mij niet wanneer ik het poppenbordeel binnenwandel. De acht exemplaren zien er stuk voor stuk netjes uit dat wel; realistischer dan hun foto’s in de seksboekjes. Ik weet niet wat er mij te wachten staat, maar ik heb de afgelopen weken geoefend op een paspop die ik voor een prikje uit een etalage met trouwjurken heb kunnen redden. Plompzakken is me niet gelukt, maar volgens de eigenaar van het bordeel zou dat bij een echte sekspop wel mogelijk zijn. Anja heeft de grootste boezem. Ik kies haar en betaal vijftig euro voor een half uur. De kamer, het bed, het behang, de geur van etherische oliën, de benwaballen op het tafeltje naast de relaxzetel die dienst doet om mijn kleren op te leggen: alles ziet er levensecht uit. Een valleiorgasme zal ik haar niet kunnen geven, maar een doppie maken moet lukken. Ik ben er klaar voor. Voorzichtig ga ik tussen haar benen zitten, buig voorover en bijt in een tepel. Er gebeurt niets. Ik probeer het nog eens, harder nu. Weer niets. In de hals. Achter het oor. Op de buik, tussen tenen, vingers, haar oorlelletje. Ik word er niet geiler van. Het geitenoog dat strak rond mijn eikel zit doet ook niet veel. Mijn priaap blijft uit. Anja is een pop gemaakt uit ThermoPlastisch Elastomeer. Gesmolten rubber zoals bij barbies. Maar deze levensgrote smaakt niet zoals de kleintjes wanneer ze stiekem in een tuinhuis uit hun doosjes worden gehaald, eerder naar siliconen dildo’s en andere seksspeeltjes. Ik kijk met een blik vol ongeloof naar Anja, verwacht niet dat ze antwoordt. ‘Vandaag is het donderdag, zeg ik, ‘eergisteren is mijn oma vijfenzestig geworden.’   Sascha Gemeentelijke Basisschool Klas 6 A    

Sascha Beernaert
35 0

Gebeurtenissen uit de jeugd van Benoit die van hem een schrijver maakten

Brandweerman   Ik ben Benoit. En ik heb lang gedacht dat ik brandweerman zou worden. Dat dat het leukste beroep was. Wagens, sirenes, ladders, slangen, water. En spuiten. Als het maar nat is, dacht ik, is het goed. Bij regenweer heb je spijtig genoeg geen brandweermannen nodig. Wanneer het weerbericht slecht weer voorspelt is dat voor mij een dag om snel te vergeten. Dan ben ik verdrietig en loop thuis rond met krampen in mijn buik van pure stress tot ik op de wc ga zitten en mijn darmen leeg pers. Wachten op een straaltje zon kan lang duren als je in het kleinste kamertje zit. Geloof mij. Op dagen met onweer lees ik stripverhalen zolang het nodig is en vraag zo nu en dan aan Onze-Lieve-Heer om bliksem en donder voor eeuwig en altijd te verbannen naar de hel. Drie weesgegroetjes later zet hij dan meestal een regenboog aan de hemel. Daar ligt een schat begraven. Met kleurrijke snoepjes en gouden muntstukken uit chocolade. Voor heel brave kindjes zoals ik. Daar koop ik dan een paraplu mee. Dat is het enige wat ik kan doen om mij tegen de regendruppels te beschermen. Maar ik weet niet goed of dat wel echt werkt, want ondertussen liggen er al drie stapels stripverhalen onder mijn bed. Dat is genoeg voor minstens anderhalve week. Als het moet lees ik extra traag en dan kan ik twee weken verder. Op de hardnekkigste regendagen, wanneer de wolken zwart aan de lucht blijven hangen, als een kanker die je ondanks al dat water niet van je huid gewassen krijgt, twijfel ik over het bestaan van een God, dat geef ik eerlijk toe. Maar nooit heb ik getwijfeld dat ik brandweerman zou worden.   Geen seconde.     School   Onze klas telt achttien leerlingen. Evenveel jongens als meisjes. Les krijgen we van een juf. Haar naam is Frieda. Volgens papa is een meester beter, want met de wijven hebt ge niks as last. Ikkekannekik a schaamhaar zien zingt hij dan heel luid. Dat is een liedje op een vinylplaat. Van de groep Katastroof. Mijn mama geeft ook les op onze school. 1A is haar klasje. Bij aanvang van een nieuw schooljaar heeft zij ook achttien leerlingen. Kleutertjes is eigenlijk een juister woord. Op het einde van het schooljaar zijn die gegroeid tot minstens dertig. Dertig van die kleine in hun broekjes pissende en kakkende ettertjes. Mijn mama heeft daar weinig last van. Haar darmen zijn beter bestand tegen de stress dan die van mij. Ik zit nu in het derde klasje en doe het niet meer in mijn broek. Mijn grote hobby is zoals gezegd stripverhalen lezen. Het is te zeggen: ik kijk naar de prentjes, en teken die niet al te snuggere dikke agent over op vellen A4 papier en hang die dan met duimspijkers tegen de muur in mijn kamer, want lezen kan ik nog niet. Ik ben vijf. Agent 212 is superleuk. Mijn papa is ook politieagent.   Ergens in Brussel.     Schaarbeek   Schaarbeek ligt in Brussel en is een gevaarlijke stad. Dat is toch wat mijn papa zegt. Wanneer hij ’s ochtends naar zijn werk vertrekt is dat voor vierentwintig uur. Hij patrouilleert op straat, het liefst van al achtervolgt hij stoute mensen. Met zijn Volvo. Onverwoestbaar als je hem mag geloven. Zelfs wanneer zijn achtervolging in het Josaphat park eindigt en hij daarvoor trappen op en af moet rijden. Ik heb die Volvo nog niet gezien. Maar het is een zwarte. Met blauwe zwaailichten. Mijn papa is geen racist, maar uit ondervinding weet hij dat ge naast de wijven ook met de Marokkanen en de Joden niks as last hebt. Marokkanen hebben namelijk nooit iets gedaan. Ook al doen ze wel iets verkeerd, dan nog zullen ze volhouden dat ze het niet gedaan hebben. Dat zit in hun cultuur. Bovendien moet je opletten want ze zeggen erge dingen zoals: ‘Ik weet woon uw huis.’ ‘Ik poep uw moeder.’ Ze zullen het met de glimlach op hun gezicht blijven herhalen. Met gebalde vuisten achter hun rug. Joden zijn dan weer een ras apart. Die zwemmen in het geld en hebben hun eigen scholen die ze laten bewaken. Ik heb op het schoolplein gehoord dat Joden arm zijn, dat ze in kampen met miljoenen samenzaten en dat de Duitsers hen met gas hebben gedood. Hoe het dan komt dat er nog altijd rijke Joden zijn weet ik niet.   Misschien is mijn papa ook een Marokkaan.     Kraantjeswater   Wanneer het eens een dag regent en ik geen zin heb om stripverhalen te lezen, speel ik met de brandweerkazerne van Playmobil. Ik heb een extra ladderwagen en een rescue helicopter. Je zou eens moeten weten hoeveel keer ik denkbeeldige vuurtjes in ons -ondertussen vergeelde tapijt- heb geblust. Mama vindt dat ik voortaan kraantjeswater moet gebruiken. Dat Spa te duur is om het leven van mijn zus haar Barbie te redden. Ik was ervan overtuigd dat ik brandweerman ging worden tot ik vorige week bij mijn oma ging logeren. Daar ben ik voor het eerst beginnen nadenken.   Of politieagent niet beter bij mij past.     Meester   Op school krijgen we les van meester Deleu. Hij is wel vaak ziek en wordt dan vervangen door een interim juf. Op dagen dat hij toch voor de klas staat heeft hij het vooral moeilijk met het uit elkaar houden van David en David. Niet dat ze qua uiterlijk op elkaar lijken, maar omdat meester Deleu graag pintjes drinkt en af en toe ook een glaasje whisky of wodka.   David komt uit ex-Joegoslavië en wil als David (met duidelijke ‘A’) aangesproken worden. De andere David is de populairste jongen van onze klas en wil om dat te blijven niet met David vergeleken worden. Hij heeft liever dat we Devid tegen hem zeggen. (op z’n Amerikaans). David en Devid komen uit een marginaal gezin waar ook veel whisky’s en wodka’s gedronken worden.   Het is nooit mijn bedoeling geweest om mijn vriendschapsboekje door die twee te laten invullen. Maar op de een of andere manier is het hen toch gelukt. En spijtig genoeg staan er nu dingen in zoals:   Tiptaptop de datum staat op z’n kop Mijn fijnste schoolvak: Niks Mijn hobby’s: Op straat lopen Ik hou helemaal niet van: Joden en Marokkanen Wat ik later worden wil: Brandweerman of gigolo Mijn idool: Samantha Fox De beste (pop)groep: Beethoven, Europe Mijn beste boek: Vlasko en zijn hond Tophit: Putain putain van TC Matic Het beste tv-programma: Cocoricocoboy Mijn mooiste film: Rocky I II III IV, Flodder Het lekkerste eten: Frieten Ik hou helemaal niet van: meester Deleu en Sabien Het meest houd ik van: De interim juf met de dikke borsten           Broers: 1 Zusjes: /   Ik weet nog perfect hoe het koekje en het appelsapje uit mijn schooltas die dag smaakten. Zoals die keer dat mijn favoriete winkel gesloten was en mama besloot om naar de Aldi te gaan. Slecht. En toch slikte ik de brij door, en besliste om David en Devid tussen de andere klasgenootjes te laten staan.     24 uur   Als mijn papa zijn vierentwintig uren shift erop zit kruipt hij in bed. Dan slaapt hij en moeten mijn zus en ik stil zijn. Ik speel op die momenten vaak in de tuin. Met de tuinslang spuit ik de planten extra lang nat. Zo lang tot mijn zus Wendy roept dat haar Pluisje niet van water houdt. Pluisje is het konijn dat ze van de Sint heeft gekregen omdat ze zo’n goed rapport had. Pluisje zit eenzaam in een kot in de garage. Het doosje lucifers dat ik daar vorige maand vond ligt nu in de badkamer, in het medicijnkastje. Onder de keelpastilles en naast de hoestsiroop. De rododendron nog eens in brand steken mag niet meer van mama. Ik moet mijn fantasie gebruiken. Denkbeeldig vuur kan ook geblust worden. Liefst met droog water op het nieuwe Ikea tapijt.   Soms vraagt mama of ik zin heb in een spelletje. Mens-erger-je-niet vind ik plezant zolang ze mij laat winnen. Wanneer ik meer dan één pionnetje achtersta zeg ik dat ik kaka moet doen en ga op mijn kamer een stripverhaal lezen. Mijn favoriet blijft Agent 212. Iedere week breng ik er een paar van de bib mee. Ik zoek dan naar straffe verhalen. Tot nu toe is dat niet gelukt. Papa’s verhalen uit Brussel zijn veel spectaculairder.   Misschien moet mijn papa eens een stripverhaal maken.     Sabien   Devid heeft gezegd dat hij mij gaat tonen wat een gigolo doet. Devid is mijn beste vriend. Hij stelde Sabien voor. Omdat zij de enige is bij wie al iets te merken is van beginnende borstjes. Bovendien doet het gerucht de ronde dat ze afgelopen weekend haar eerste bh'tje zou hebben gekregen. Omdat Devid de populairste jongens van de klas is, wijk ik niet van zijn zijde. Dat komt mij misschien nog eens van pas. Ooit.   Het is hem gelukt onze klas te overtuigen. Tijdens de speeltijd, om tien uur, zullen ook nog eens alle jongens van 5B komen helpen. We hebben alle details besproken. De schoolmuur zal gedeeltelijk nieuwsgierige blikken afschermen. Voor de rest zorgen de andere leerlingen. Met hun ruggen naar de bakstenen muur en hun gezichten naar de speelplaats gericht. Het wordt een kringetje van jongens en van meisjes. Een halve cirkel eigenlijk. Sabien, Devid en ikzelf zullen in het midden staan. Voor de niet deelnemende leerlingen en vooral voor de leerkrachten die toezicht houden zal het lijken alsof we, zakdoek leggen niemand zeggen, aan het spelen zijn. Dat is toch het plan.   Om tien uur gaat de bel. Het is zover. Devid en ik stormen als gekken naar buiten. Sabien komt even later, alsof er niets aan de hand is, de speelplaats op gewandeld. Haar halflange blonde haren heeft ze in een staartje samengebonden. Devid deelt bevelen uit. Plaatst jongens en meisjes zo dicht mogelijk tegen elkaar. Jullie mogen in geen geval kijken, gezichten in die richting. Hij wijst naar de basketbalring op het einde van de speelplaats.   Ik sta in het midden van de door leerlingen gevormde halve kring samen met de populairste jongen en het mooiste meisje van onze klas. Is dit wel verstandig om hier en nu te doen, waren de toiletten niet veiliger geweest? Stel dat een van de leerkrachten komt kijken wat er hier gebeurt. Zoveel kinderen die stilstaan, met hun ruggen naar elkaar, is verdacht.   Devid vraagt of we borstjes te zien krijgen. Sabien schudt nee. De beschermende kring rond ons vertoont gaten. Borstjes heeft als een rode lap op een stier gewerkt. Enkele jongens hebben zich omgedraaid in de hoop een glimp van Sabien te kunnen opvangen.   Omdraaien, brult Devid hen toe. Vervolgens haalt hij zijn piemel tevoorschijn. Hij houdt het verrimpelde stukje huid wachtend in zijn hand, kijkt naar Sabien. Komaan, nu jij. Sabien doet het iets minder haastig, maar ze doet het. Met beide handen trekt ze haar broekje en onderbroekje naar beneden. Devid duwt zijn piemel tegen haar spleetje. Een… twee… drie seconden. Propt hem daarna weer in zijn broek. Jouw beurt, zegt hij. Mijn nieuwsgierigheid is sterker dan mijn angst. Het kan mij niet schelen wie of wat ons nu kan zien. Ik wil zoals Devid zijn: een gigolo.   Ik ben elf. Ik rits mijn broek open. Ik zeg niets. Sabien zegt niets. We zwijgen samen.   Ik tel de gaten in de muur niet meer. Mijn hand met daarin mijn penis zit op gelijke hoogte van een kleine witte navel. Ik mik nog enkele centimeters lager en kijk in de ogen van Sabien. Trrrrrrrrrriiiiiiiiiiiiiii…. De bel galmt over de speelplaats. Iedereen rept zich naar de geschilderde cijfers en letters op de grond waar iedereen netjes per twee op komt staan. Devid staat naast mij. Volgens mij weet hij het. Sabien ook. Ik ben geen gigolo. Ik word geen politieman. Ik zal nooit brandweerman zijn.   Toen ik de vakantie daarop weer bij oma bleef slapen en ik in de slaapkamer haar grijze schaamhaar kon zien was ik vastberaden om zoals de rijke Jood, die zijn school bewaakt, te worden.   Bij die gedachte verscheen er een glimlach op mijn gezicht.

Sascha Beernaert
3 0

Magische hoestsiroop

Magische hoestsiroop      Ik ben opgegroeid tussen de kleine witte ronde en de langwerpig - ovaalvormige -blauwe. Pilletjes die je weer laten lachen wanneer je door liefdesverdriet wordt geraakt, die je wakker houden tijdens de blok in een examenperiode, of rustiger maken bij alle dagen heel druk.    Een snoepwinkel voor grote mensen noemden mijn papa en mama hun apotheek waar ze vaak zalfjes verkochten aan meisjes met een droge huid of magistrale bereidingen klaarmaakten die dienden om de verzwakte bijtjes van sommige mannen weer tot bij het bloemetje van hun geliefde te laten vliegen. Dat was voor in extreme gevallen én op voorschrift.    Een dokter was bij ons thuis onbekend. Diarree, acné, bronchitis, voor ieder kwaaltje had de grote apotheekkast van papa en mama wat in de aanbieding. Ik kon zo vaak ziek worden als ik maar wilde, alles was voorhanden. Instant. En het was gratis. Maar ik werd nooit ziek.    Het leek wel of die tot de nok gevulde schappen een helende werking op mij uitoefenden en die kast mij als een engelbewaarder haar helende hand boven het hoofd hield.    Ik was al vijftien toen ik voor de eerste keer ziek werd. Een vieze hoest die maar niet wilde overgaan. Een hardnekkige blijver waar je je na week zeven toch vragen over zou moeten stellen. Voor mijn ouders was een hoest niet erg genoeg om een dokter lastig te vallen. In de kast stond wel iets dat kon dienen.   Ik zal het gevoel van mijn lippen tegen het glazen flesje en de donkerbruine siroop die langs keelholte en door slokdarm mijn maag binnenliep voor altijd koesteren. Iedere avond voor het slapengaan dronk ik van het uitverkoren drankje van het derde schap, tweede plaats van links, dat mij ging genezen.    Het hoesten minderde al na enkele dagen zonder dat ik er erg in had. Ik was te verdoofd door de geheime samenstelling van het siroopje. In het begin voelde ik mij licht in het hoofd en sliep als een roos. Ik werd ook overdag rustiger en zag overal het plezante in. Het glas was constant halfvol.    Na een tijdje kreeg ik de meest verhelderende dromen waarin ik mezelf zag afstuderen met grote onderscheiding als plastisch chirurg. Een transfer naar voetbalclub FC Barcelona werd met veel toeters en bellen ondertekend in Camp Nou, met een gouden vulpen onder het toeziend oog van Messi in hoogsteigen persoon.   Mijn examens in juni verliepen vlekkeloos. Resultaat: een hoop hoge cijfers en twee medailles op de door onze school georganiseerde zwemwedstrijd, plus een eerste plaats bij de jeugdjumping aan de zijde van Jeunesse, de pony die ik dankzij mijn uitstekende rapport had verdiend. Bovendien speelde de ploeg waar ik sinds mijn vierde iedere zondag vol overgave op het veld stond, na zeventien seizoenen nog eens kampioen en werd ik de topschutter van de competitie.    Er was geen haar op mijn hoofd die eraan dacht om te stoppen met mijn wondermedicijn.   Maar de kast bleek niet zo magisch te zijn dan ik had gedacht. Ze kon zichzelf niet aanvullen. Bovendien hadden mijn ouders gemerkt dat mijn hoest bijna over was en dat ik alleen ’s avonds op onverklaarbare wijze een geforceerd kuch-keelgeluid bleef produceren. Het leek niet in het minst op de hoest van enkele weken eerder.    Siroop werd verboden, de kast ging op slot. Gelukkig had ik al lang van tevoren een sleutel laten bijmaken. Vanaf nu zat er niets anders op dan op creatieve wijze mijn drankjes te nuttigen.   Wat ik vervolgens heb gedaan, jaren aan een stuk zonder dat mijn ouders het ooit te weten zijn gekomen of dat een klant er zich is over komen beklagen; ondanks de vreemde, fruitige smaak die ik ongetwijfeld moet hebben achtergelaten - was: keer op keer alle flesjes hoestsiroop uit de kast halen, de helft overgieten in Coca-Cola flesjes, die ik in mijn kamer verstopte, om vervolgens de andere helft van de hoestsiroopflesjes te vullen met grenadine van zwarte bessen alvorens ze weer op het derde schap te zetten, tweede plaats van links.   Of ik ooit aan hoestsiroop verslaafd ben geweest weet ik niet. Wel was er een hele tijd dat sluimerende verlangen iedere avond weer die mooie kleurrijke verhelderende dromen te dromen. Belevenissen die ik zonder mijn doorgedreven imitatie-hoest waarschijnlijk had gemist.    Voor die nachtelijke escapades ben ik dankbaar. Misschien heeft een overdaad aan magische beelden in mijn slaap mij tot het besef doen komen dat, om gelukkig te zijn, je niets anders nodig hebt dan jezelf en het leven zoals het zich op dat moment aandient. Dat geluk gewoonweg simpel kan zijn.    Toen ik verliefd werd op een meisje met droge huid -ondertussen zijn we getrouwd- en ik een contract tekende bij een voetbalclub uit derde nationale, studeerde ik uiteindelijk af als huisarts.    Het glas champagne tegen mijn lippen tijdens de proclamatie herinnerde mij aan het geheim van mijn jeugd dat in een kast bij mijn ouders stond.    En ik wist: nu is het tijd geworden om anderen te genezen, om voor hen de allerbeste siroop te maken en erop te wijzen dat dromen hoe onmogelijk ook, in werkelijkheid slechts één kuch verwijderd kunnen zijn van een glas zwarte bessen grenadine.

Sascha Beernaert
86 0

Tandpasta

De Smilodon bestaat al lang niet meer zegt ze. Bedenkelijk kijk ik naar het bakje met instrumenten op mijn buik dat telkens ik adem omhoog gaat. Net een doosje mikado, maar van een merk dat ik niet ken. Ik zeg niets terug, probeer de spiegel en het haakje stil te houden door niet meer in te ademen. Gelukkig was er toen geen chocolade gaat ze verder en haalt wat witte draad tussen de instrumenten vandaan, draait die rond haar wijsvingers. Doe je mond nu maar open lacht ze. Dan kan ik kijken of er op jouw sabeltanden suiker kleeft. De Stimorol bestaat wel zeg ik. Mijn favoriet is de max splash strawberry lime. Ik kan het zien zegt ze. Je hoektanden zijn cariës vrij. Zijn er nog andere dingen buiten kauwgom die je eet? Vlees, want dat vind ik lekker, en soms frietjes. Ook aardbeien, maar die hebben ze niet altijd in de winkel. En koekjes. Plus de spruitjes van mama. Die vind ik superlekker! Jij zou elke Smilodon hebben doen watertanden zegt ze en haalt het spiegeltje uit mijn mond. Zo’n gaaf gebit. Doe zo voort! Het mikado doosje mag van mijn buik. Er loopt wat water in een plastic bekertje. Ik spoel mijn mond, slik het door. Het smaakt een beetje naar ijzer.  Wat is een Smilodon vraag ik? Een tijger met grote hoektanden die verzot was op vlees. Maar de Sabeltandtijger bestaat al lang niet meer zegt ze. Poetste die ook zijn tanden vraag ik bedenkelijk? Misschien. In de prehistorie was er nog geen tandpasta zegt ze, maar een stoere tijger als jij mag gerust af en toe een koekje eten. Ik krijg tandpasta met rode lijntjes en een groene tandenborstel. Tot volgend jaar zegt ze. En goed blijven poetsen. In de auto vraag ik mama wat voor vlees we straks eten. Worst. Met spruitjes zegt ze.  

Sascha Beernaert
6 0

Spermabank

Het is weer zover: we zitten met een kakkertje! En dan heb ik het niet over een jeugdspelertje bij KV Mechelen. Wel over een tepelbijtende, luiers vol schijtende, kwijlende, reflux- kokhalzende parasiet. Dit exemplaar is een goede 52 cm lang en weegt 3,7 kg. Het staat allemaal netjes op het kaartje dat gisteren in de brievenbus stak. Of ik buiten de witte gestandaardiseerde omslag en de klassieke postzegel, die niet prior was gefrankeerd, nog iets noemenswaardig te melden heb: ? Dan eventueel de overwegend groene achtergrond die een bos voorstelt waarin een kleuter (ik denk een jongen) zich, plitse-pletse, een weg doorheen speelt. Joehoe! Voor een die hard Racing fan zou bij het aanschouwen van deze geboorteaankondiging de titel al binnen zijn. Verder merk ik geen noemenswaardige afwijkingen.   Tien vingertjes en tien teentjes. Meer niet. Wel twee onschuldige oogjes die, vanonder een wollen mutsje met daarin (waarschijnlijk) een punthoofdje, als een hongerig glimwormpje in een onderaardse ziekenhuisgang liggend op de buik van mama worm wachtend op zijn eerste witte glimmelk, recht in mijn gezicht loensen vanaf de haastig getrokken foto die papa worm voor alle andere wormen uit de naaste familie en nabije kennissenkring op zijn facebookpagina heeft gepost.   Kijk wat een leuke houten legpuzzel zegt mijn vriendin die achter mij is komen staan en opgewonden haar favoriete geboortelijstartikelen met vette vingers op mijn computerscherm aantikt. Als we nu eens zoals altijd deden zeg ik en eerst onze chipshanden wassen. Gewoon vijftig euro storten is zo onpersoonlijk zegt zij. Maar goed. Als jij dat wilt is dat voor mij oké.   Ik heb het uitgerekend: tweeëntwintig keer. Tweeëntwintig keer hebben we een geboorte in onze brievenbus ontvangen. Dat betekent in totaal: voor duizendhonderd euro aan papflessen en luiers. Dat is op zijn minst twee weken Costa del Sol of Benidorm. Toch zeker één week Tenerife. Het moet gedaan zijn, onze vrienden- en kennissenkring telt nu genoeg kinderen. Mijn geld is op zeg ik terwijl mijn vriendin nog een schijfje gefrituurde aardappel in haar mond stopt. We kunnen dat niet maken zegt zij. Tradities zijn er om in ere te houden, wij geven altijd vijftig euro. Goed dan zeg ik. Dan ga ik vanaf nu iedere week naar de spermabank. Wat ga je daar doen zegt zij het zout van haar vingers aflikkend.   Ik heb het uitgerekend zeg ik. Vijfenzeventig euro per gevuld potje, handje contantje. En daar bovenop schrijf ik alle koppels voor wiens kinderen wij geld gestort hebben dat ik ook papa geworden ben. En nu serieus zegt mijn vriendin: hoeveel houd je daar echt aan over? Ik heb het nagevraagd zeg ik. Wat afgetrokken is kan niet nog eens afgetrokken worden door de belastingen. Voor mij hoef je vanavond niet te koken er liggen nog zakjes paprika in de snoepkast, dat bespaart je alvast een halve euro zegt mijn vriendin met geveinsde ernst.   Morgenvroeg doe ik alvast een eerste aankondiging op de bus:   Ik ben nog niet geboren en toch ik ben op komst. Ik ben ook niet zoals jullie maar ik ben Anders. Anders Beernaert.   Ja, ik geef al mijn kinderen een naam. En mezelf vijfenzeventig euro!

Sascha Beernaert
13 0

Hoe vertel je een kind dat de dierentuin een leeuwin heeft doodgeschoten?

Zoals je weet werd er gisteren een leeuwin in de dierentuin doodgeschoten. Ze was uit haar kooi ontsnapt. Gewoon naar buiten gewandeld eigenlijk. Iemand van de verzorgers had de deur laten openstaan. Verstrooid zijn heet dat en dat kan iedereen overkomen. Een leeuwin is de mama leeuw. Maar deze leeuwin was pas twee jaar, dus nog niet echt mama. Om zelf welpjes te hebben moet je iets ouder zijn. Welpjes dat zijn de kleintjes van een leeuw en leeuwin, zoals in de Lion King. Iedereen in de dierentuin heeft geprobeerd om de ontsnapte leeuwin te vangen. Maar Rani, zo heette ze, was veel te snel en kon zich telkens verstoppen achter een boom. Je moet altijd voorzichtig zijn met een leeuwin, je kan niet zomaar op haar afstappen, een leeuwin is een groot en sterk dier. Soms helpt fluisteren of op een rustige manier vragen of ze terug naar haar kooi wil gaan, maar Rani was een dove leeuwin, dus hoorde ze niet wat er werd gevraagd. Daarom heeft de dierentuin een dierenarts gebeld. Die is zo snel hij kon gekomen. Iets te snel want hij was de batterijtjes voor het hoorapparaat van Rani thuis vergeten. Gelukkig had hij wel pijltjes mee om haar te verdoven. Zo'n pijltje steek je in een lange buis waar je dan zo hard als je kan op blaast. Pfffffffffffff tsjaka tsjaka. Twee keer heeft de dierenarts geblazen, maar de pijltjes vlogen de verkeerde kant op. Bijna in het oog van een baby in een kinderwagen en net naast de billen van een jongen met een truitje van de Rode Duivels. Ondertussen had Rani een treinwagon zien staan. Ze werd nieuwsgierig en wilde eens gaan kijken of die wagon ook kon rijden. Wat niet zo was. Het was er eentje zonder machinist, zoals in Harry Potter. Uiteindelijk is de politie erbij gekomen omdat er paniek in de dierentuin was ontstaan. Rani had 's morgens geen ontbijt gekregen en iedereen dacht dat ze de mensen in de trein wilde opeten. En toen heeft een agent gedaan wat hij moest doen. Driemaal geschoten. Wat er in het hoofd van Rani omging op de laatste seconde van haar leven weet niemand. Maar volgens een getuige had ze een Hakuna matata-blik in haar ogen.   RIP Rani 21 juni 2018          

Sascha Beernaert
0 0

Het kerstdiner

Liefste papa,   Afgelopen zaterdag was het kerst. Dat zijn we bij tante Annie en oom Jan gaan vieren. Ze hadden hun huis versierd met duizenden lampjes in alle kleuren van  de regenboog en in de woonkamer hadden ze speciaal een hele grote kerstboom gezet. Een echte! Er lagen tien pakjes voor mij onder. Voor zus maar vier en voor mama twee. We hebben hard gelachen toen opa zijn cadeautje opendeed. Er zat een nieuw vals gebit met tandenborstel en een tube tandpasta in. Het oude heb ik gekregen. Ik ga het in een glas water op mijn nachtkastje zetten, net zoals opa dat doet. Tante Truus was er ook. Mama zegt dat ze maandag terug naar het centrum moet. Ik denk dat ze het huis voor oude mensen bedoelt, maar zo oud is tante Truus toch niet?   Als voorgerecht waren het zelfgemaakte kaaskroketten van oma. Ik heb er zoveel gegeten dat ik de tel ben kwijtgeraakt. De ijstaart kwam uit het centrum, maar niemand heeft ervan kunnen eten. Tante Krista heeft ze per ongeluk omgestoten. Maar niemand vond dat erg, want zotte mensen kunnen toch niet koken, zei oom Ruud. Ik heb geweend, want het was er eentje met chocolade én slagroom.   Tante Truus is na de koffie samen met mij een engel gaan maken. Buiten in de sneeuw. Dat is superleuk. Je doet dat door met je armen en benen tegelijk te zwaaien. Maar eerst moet je wel op je rug gaan liggen. Zus heeft een sneeuwpop gemaakt. De ogen en neus waren restjes van de kaaskroketten. Ik heb er het oude gebit van opa ook nog ingepropt. Mama heeft er een foto van getrokken. Ze gaat hem voor ons afprinten op fotopapier. Ik hang hem zeker en vast op in mijn kamer.   Papa, ik vond het echt jammer dat je er weer niet bij kon zijn, want we hebben mens-erger-je-niet gespeeld en zijn pas gestopt na middernacht. Ik was nog helemaal niet moe. In bed heb ik eerst een Rode Ridder gelezen en daarna stiekem onder de deken dit briefje geschreven. Ik hoop dat ik niet teveel fouten heb gemaakt, want spelling is niet mijn beste vak op school. Voetbal en hoofdrekenen doe ik het liefst.   Wanneer ik je terug zal zien weet ik niet. Eric, mijn beste vriend zegt dat ik zal moeten wachten en dat dat nog heel lang kan duren. Of dat waar is weet ik niet.  Soms geloof ik hem en soms wou ik dat ik morgen al bij je was.   Liefste papa, over enkele dagen is het 2018. Mama, zus en ik gaan dan hamburgers eten en naar het vuurwerk kijken in de stad. De zelfgemaakte rijstpap van tante Truus eten we daarna thuis op. Als er nog wat over is, stop ik volgende week na school bij het kerkhof. Dan kan jij ook eens proeven.   Ps. Ik mis je. Ps. 2 Zus mist jou ook. Ps . 3 Mama mist jou ook. Ps. 4 Ik mis jou meer dan mama en zus!

Sascha Beernaert
11 0

Vier vissen (verhaaltje voor het slapengaan)

Vier vissen zwommen ze waren op weg naar de Noordzee goede zwemmers waren het niet met hun kleine vinnen kwamen ze maar traag vooruit   Bovendien had de Pladijs honger was de Kabeljauw moe verveelde de Pieterman zich en had de Zeebaars het koud   'Waarom zwemmen we niet achter elkaar' vroeg de Pieterman 'Zo naast elkaar vind ik maar saai'   'Goed idee' antwoordde de Kabeljauw 'Als we in elkaars staart happen kan ik wat rusten'   'Ik wil wel vooraan' zei de Zeebaars 'Dan krijg ik het warmer'   Vier vissen zwommen achter elkaar met hun kleine vinnen kwamen ze maar traag vooruit   Maar de Zeebaars had het nu wel warmer de Pieterman meer plezier en de Kabeljauw kon wat uitrusten   Behalve de Pladijs die nog steeds honger had vond achter elkaar zwemmen maar niks 'Kon ik maar iets eten' zuchtte hij en keek omhoog   Aan het wateroppervlak vloog een vlieg voorbij hij had ze gezien en dacht 'die lust ik wel'   Met zijn bek open zwom hij ernaartoe en hapte in de lucht      hapte in het water            hij hapte          hapte          hapte             maar de vlieg was te snel ze vloog telkens weer        op            en                neer          op            en               neer   Al dat happen deed het water bewegen door de golven raakten de andere vissen achterop Ze moesten elkaars staarten lossen want goede zwemmers waren het niet   Vier vissen zwommen terug naast elkaar met hun kleine vinnen kwamen ze maar traag vooruit en dankzij de vlieg waren ze nog steeds op weg naar de Noordzee

Sascha Beernaert
12 0

Wie heeft meneer konijn vermoord?

Rudy was allergisch. Niet in die mate dat hij rode ogen of een loopneus kreeg. Het was erger. Papa had gezegd dat het kalfsragout was in chocoladesaus. Het was zo lekker dat Rudy hem had geloofd en twee keer van het malse vlees had opgeschept. Pas tijdens het dessert niesde hij voor het eerst.   Zoals iedere ochtend liep Rudy naar het konijnenhok achterin de tuin. Gewoonlijk zat meneer konijn braaf te wachten op het lekkers dat hij voor hem had fijngesneden. Wortel, appel, venkel en wat broccoli. Maar vandaag was het hok leeg. Rudy schrok, liep als een gek over het gras, zocht achter de schutting, keek in elke struik, maar vond niets. De pluizige vlek die hij vanuit zijn ooghoek zag bewegen deed hem even twijfelen, maar het was de kat van de buren. Ze liep langs zijn benen tot aan het tuinhuis. Daar stond een vuilniszak. De kat kromde haar rug en krabde er een gat in. Er vielen restjes op de grond. Rudy niesde een tweede keer. Toen hij dichter kwam zag hij tussen het afval een witte vacht.   Eerst was het nog onschuldig. In het grootwarenhuis, nam hij af en toe een reep chocolade uit het rek. Maar na een tijd waren het ook pralines en truffels uit krantenkiosken of plaatselijke superettes. Wanneer hij zich echt slecht voelde, was alles goed. De meeste chocolade verstopte hij op een plaats waar hij zijn allergie onder controle had.   Het liep pas fout tegen het einde van het schooljaar. Rudy had een muffin uit de handen van een meisje gerukt. Ze stond rustig op de bus te wachten. Hij had gezien hoe ze ervan had gegeten, hoe er stukjes chocolade aan haar tanden kleefden en toen was er iets in zijn hoofd geknapt. Hij had het op een lopen gezet, maar een man die ook aan de bushalte stond was achter hem aan gegaan.   Toen de politiewagen voor de deur stopte, zat Rudy op zijn kamer. Mama stond in de keuken. Zijn papa liet nietsvermoedend de twee agenten binnen. Hij vroeg zelfs of ze iets wilden drinken. Ze bedankten vriendelijk, zeiden dat er aangifte was gedaan, dat er een getuige was. Rudy’s ogen waren rood. Hij hield een zakdoek voor zijn neus. ‘Het ligt daar,’ zei hij en wees naar boven. De agenten gingen hem voor, gevolgd door zijn ouders. Aan het einde, links van de trap, was de zolder. De vloer lag bezaaid met chocolade. In het midden, als een soort orakel, lagen op elkaar gestapelde botten, de vacht van een dier en een muffin. Mama sloeg haar handen voor haar ogen: ‘WIE HEEFT MENEER KONIJN VERMOORD?’   Rudy was allergisch maar erg was het niet. Mama had voor hem kalfsragout klaargemaakt. Het was zo lekker dat hij nog een bord opschepte. Als dessert at hij een reep chocolade. Daarna nam hij een blad papier en schreef een brief die begon met: ‘Sinds vorige week ben ik niet meer allergisch’. Zijn papa schreef niet terug.

Sascha Beernaert
0 0

Vliegpartij

De geur van onze vorige vliegpartij hangt in haar krullen. Ik beeld het mij in als een film die ik in mijn hoofd laat afspelen. Ik ken haar ondertussen al een jaar of vijf, maar iedere keer opnieuw vervaagt de herinnering wanneer ze de deur achter zich sluit. Omdat ik makkelijk overspoeld word door indrukken, komt Ilse iedere laatste donderdag van de maand naar de instelling. Zo hoef ik niet weg te gaan uit mijn vertrouwde omgeving. Geen bus te nemen, niet door drukke straten te wandelen of mensen aan te spreken waarvan ik niet weet wat ze van mij willen. Vandaag is donderdag. Ilse is zoals steeds gekleed in haar stewardess pakje. Ik ben weg van alles wat met vlieghavens te maken heeft. Omdat ik niet zo goed met geld overweg kan, zijn haar bezoekjes op voorhand geregeld door mijn ouders. Om het toch echt te laten lijken betaal ik met een zelfgemaakt vliegticket. New York en Monaco zijn voor een volgende keer. Ilse staat naakt voor mij. 'Gaan we vliegen?' vraagt ze. Ze weet dat ik het woord 'vrijen' vies vind. 'Als ik de commandant mag zijn' zeg ik. Ik lig op mijn rug. Ilse zit op mij, beeldt uit hoe de reddingsvesten zichzelf opblazen. 'Come on my commandant you can do it'. Ze neemt mijn handen vast. Brengt ze in wiegende bewegingen tot bij haar borsten. Laat dan los. We stijgen op. 'This is your captain speaking' zeg ik. Mijn vingers glijden in haar nek, naar de achterkant van haar hoofd. Ik land op rood krulhaar. 'Mayday mayday' roept ze. De geur van een nieuwe vliegpartij hangt in de kamer.

Sascha Beernaert
0 0

Fetish uit een doos

Ik heb een dildo gekocht om de kunst van het masturberen te leren. Op de doos staat LOVEHONEY in dikke roze letters. Ik test hem vanavond voor het eerst. Aan wie ik zal denken weet ik nog niet, waarschijnlijk niet aan mijn man. Batterijen heb ik niet gekocht, dat hoeft naar het schijnt niet bij een dildo. Ik heb even getwijfeld, maar een vibrator leek me toch te fake. Een penis trilt ook niet minuten aan een stuk. Hoogstens enkele seconden misschien. Neen, een penis pulseert in op- en neerwaartse stoten. Daarom is het een penis. Bovendien was de dildo afgeprijsd. Voor 28,95 euro heb ik vanavond voor het eerst in zes weken weer eens goede seks. Als ik de verpakking mag geloven toch. Die valt trouwens wat tegen nu ik thuis ben. Ik had meer tijd moeten nemen daarnet in de winkel. Ik koop niet elke dag een seksspeeltje. Vijf minuten om te kiezen en af te rekenen is niet veel. Het kan ook liggen aan de plaatsvervangende schaamte die mij tijdens mijn aankoop overviel. De man voor mij aan de kassa had een fetish. Dat hij daar stond omdat de toonbank hem opwond, had ik pas door toen de verkoopster mij wenkte en hem vriendelijk verzocht plaats te maken. Hij schuurde nog snel zijn onderbuik tegen de glazen zijkant en verdween vervolgens achter een rek dvd’s vol parafilieën. De twee meiden achter mij die met enkele attributen, zogezegd voor een vrijgezellenparty, stonden te zwaaien maakten het nog gênanter. 'Strapon' en 'Futaner' hoorde ik hen giechelen. Ik was opgelucht toen ik weer buiten stond.   Uit de doos lijkt hij langer. Hij heeft blijkbaar ook een zuignap. Dat betekent dat, als ik hem optimaal wil gebruiken, op zoek moet naar iets om hem tegenaan te kleven. Onze slaapkamer heeft geen gladde ondergrond. De badkamer is geen optie, die is vandaag nog gepoetst. De woonkamer dan maar. Vanavond ben ik toch alleen. Ik spuug zo hard ik kan op de onderkant en plof hem in het midden van de tafel. Hij wiebelt van links naar rechts, maar blijft overeind. Gehurkt schuif ik een 6 inch siliconen dildo zo diep als ik kan in mij. Stel je voor dat mijn man nu binnenkwam. Ik probeer de gedachte te verdringen, alsook die van mijn ongeschoren bikinilijn. Ik plaats mijn handen voor mij uit, krom mijn rug zo ver ik kan. Vervolgens kantel ik mijn bekken en begin op en neer te bewegen. Op de een of andere manier slaag ik erin om pulserende penisbewegingen na te bootsen. Ik voel het aan een opkomend orgasme. Alsof er iets in mijn hoofd knapt duw ik plots mijn knieën tegen elkaar en wacht… In een flits zie ik een man en een toonbank. Ik veer recht en trek de dildo weg. Voor ik het weet sta ik voor het tafelblad. Het harde hout tegen mijn schaambeen windt mij op. De kwast op de rand die ik met mijn gedrup groter lijk te maken,  geiler. Ik doe het zonder nadenken. Duw mijn vagina tegen de hoek, wrijf steeds wilder in op- en neerwaartse bewegingen. Harder, harder, nog, harder, nog, nog, nog… Bij iedere kreun neuk ik de tafel tegen de muur. ‘Ik kom.’ gil ik. … Er liggen scherven op de grond. Ik ruim ze op. Als Filip mij morgen vraagt wat er met onze trouwfoto is gebeurd zeg ik dat hij van de muur viel tijdens het afstoffen. Vrouw-zijn is een kunst die je niet kunt leren. Masturberen daarentegen…

Sascha Beernaert
12 0
Tip

Het cadeau

De nacht dat mijn oma stierf wist ik niet dat het mooiste cadeau in een schoendoos op mij lag te wachten. Het was totaal onverwacht toen het ziekenhuis belde. Er waren complicaties. Een longembolie. Het had niet lang geduurd.  Ik kon het niet geloven. Hoe kon mijn oma nu doodgaan? De familie was kwaad en overlegde of ze een klacht zouden indienen. Wat ik mij vooral herinner was de machteloosheid en het immense gemis dat ons toen overviel.     De laatste groet was pijnlijk, maar ik wou er absoluut bij zijn. Ook al was ik nog maar een kind, ik moest met eigen ogen zien of het wel mijn oma was die daar lag. Op de begrafenis liet ik geen traan. Deed mij vooral stoerder voor dan ik was. Misschien ook wel onbewust, om de plaats van mijn mama in te nemen, voor haar was het emotioneel te zwaar.  Van de plechtigheid heb ik nog maar een paar vage beelden. De weg naar het kerkhof en wat er daarna gebeurde, het is allemaal weg. Alsof mijn geheugen het ergste gewist heeft.   Bij het leeghalen van het huis verdeelden mijn mama, haar zus en broer de inboedel. De kleinkinderen, waaronder ik mochten een aandenken uitkiezen. Mijn zus had vooral oog voor de porseleinen pop waar ze altijd mee gespeeld had telkens we op bezoek gingen en mijn neef koos de go-cart met houten blokken over de pedalen. Als ik had mogen kiezen, dan had ik mijn oma gekozen, maar dat ging niet zei mijn mama.    Toen dacht ik aan de brief van jaren geleden. Het was bijna Pasen. Ik had mijn oma geschreven dat ik graag bij haar paaseitjes kwam rapen, dat ik mijn best deed op school en of ze mijn brief voor altijd wilde bewaren. Of die brief er nog was, wist ik niet. Maar in haar nachtkastje stond een schoendoos. Tussen vergeelde krantenknipsels, oude bankbiljetten en enkele verkreukte doodsprentjes vond ik hem. Ik was veertien maar ik wist meteen, een mooier cadeau dan dit zou ik nooit meer krijgen.   Volgende week word ik eenenveertig. Zoals ieder jaar op mijn verjaardag lees ik dan luidop voor. Uit eerbetoon aan mijn oma, uit machteloosheid en immens gemis, maar vooral opdat mijn geheugen haar nooit zou wissen.   Diegem 18 maart 1983   Lieve oma,   Het is bijna Pasen en dan kom ik weer bij u. Dan kan ik in de tuin paaseitjes rapen maar ik mag er niet te veel eten anders word ik ziek en krijg ik misschien buikpijn. Ik doe mijn best op school en ik vraag een brief van mijn lieve oma terug. Nu sluit ik maar. Dag oma tot binnenkort. Nog vele lieve kusjes van mijn zus, mama, papa en je kapoen.   Sascha xxxxxx xxxxxx xxxxxx   Ps. Kun je mijn briefje altijd bewaren

Sascha Beernaert
34 0

De reis van meneer patiënt en mevrouw dokter (deel 2)

Er was eens een dokter die zoals ze had beloofd mee op reis was vertrokken met een van haar patiënten. Ze was op een boot gestapt, had over de reling gehangen langs stuurboord met windkracht zeven en een half opspelend in haar lange haren, en zeeziek geworden. Gedirigeerd uit het zuidwesten had ze de zeeschommelingen in het belang van haar patiënt getrotseerd. Nog voor er land in zicht was, was ze in een opwelling van misselijkheid aan een tirade over mindfulness begonnen.‘De kracht van heel deze reis is.....’ stak ze van wal net voor ze over boord kotste.Kwakjes smurrie afgewisseld met reutelend stil gekreun stervend in meelijwekkend gehoest, kleurde het dek in regenboogkleuren. In de verte dreef een eiland.Als twee schipbreukelingen tête-à-tête gezeten in een rubberen reeds opgeblazen reddingssloep werd er aangemeerd door een wat voor een anker moest doorgaan verroest stuk gebogen ijzer uit te werpen over een houten paaltje dat loodrecht verdwaald stond te staan in de verzengende hitte van een hagelwit zandstrand.Krabben liepen schuin voorbij, keken verbaasd opzij om niet ijlings tegen een eenzame, aan een stuk hout vastgebonden gummiboot op te botsen.In de verte druppelde het nattigheid die almaar dichterbij regende.‘Dit lijkt mij niet het moment om aan mijn dichtbundel 'punt aan de lijn te beginnen.’ zuchtte een licht gepikeerde patiënt.‘Wat maakt dat jij je op dit moment in een literair werk dreigt te verliezen?’ vroeg een tot aan het borstbeen lijkbleek geworden dokter.Misschien kwam het door de overweldigende stilte die uit die vraag ontstond, maar de oceaan leek plots veel weidser en het eiland op z'n minst een volle centimeter kleiner. 

Sascha Beernaert
15 0

De reis van meneer patiënt en mevrouw dokter (deel 1)

Patiënt: ‘Gaat u met mij mee op reis?’Dokter: ‘Mmmmm....dat zal moeilijk gaan. Hierna heb ik nog een patiënt. Waar wilde je naartoe?’Patiënt: ‘Heeft het zin u daar mee te belasten nu de volgende patiënt al in uw hoofd zit?’Dokter: ‘Voel je je afgewezen?’Patiënt: ‘Neen.’Dokter: ‘Goed.’Patiënt: ‘Niks goed.’Dokter: ‘Ik ben niet mee.’Patiënt: ‘Logisch, u bent bij de volgende patiënt.’Dokter: ‘Je lijkt gekwetst. Kan je mij zeggen wat jou op dit ogenblik zo van streek maakt.’Patiënt: ‘Ik dacht dat dat duidelijk was.’Dokter: ‘Ik luister...’Patiënt: ‘Blijkbaar niet, anders had u geweten dat ik een reis wilde maken.’Dokter: ‘Ja, en je zou mij graag met je meenemen. Al zie ik niet meteen...begrijp me niet verkeerd, maar vertelde je mij vorige week niet dat je een hekel hebt aan reizen?’Patiënt: ‘Deze is anders.’Dokter: ‘Omdat je vergezeld wordt?’Patiënt: ‘Zoiets. Alhoewel, eigenlijk is het de bedoeling dat..... .....Pip... pip... pip.. pip pip pip piiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiip. Dokter: ‘Oeps, dat was mijn alarm. Onze tijd zit erop. Ik stel voor dat we hier afronden. Laten we voor volgend keer die reis van jou als uitgangspunt nemen. Dan kunnen we daar verder mee werken. Als jij dat ziet zitten natuurlijk.’Patiënt: ‘Hoeveel moet ik u?’Dokter: ‘De volgende sessie staat dan volledig in het teken van de plaats waar je bent geweest en hoe jij dat hebt ervaren.’Patiënt: ‘Is het nog altijd vijfenveertig?Dokter: ‘Als bijkomende opdracht stel ik voor dat je op die reis één persoon toelaat. En dat je een summiere beschrijving geeft van wat er je in het algemeen opviel, wat er je ergerde aan je reisgezel, of je alleen bent verder gereisd of er onderweg veel of weinig verteld werd...enz.’Patiënt: ‘Kan u weer op vijftig euro?Dokter: ‘Uiteraard staat het vrij je te uiten op de manier die voor jou het beste voelt. Doe je eigen ding, volg je intuïtie, verras me als het ware met een staaltje van je artistieke kunnen. Zo dat was het. Dan krijg ik vijfenveertig euro van je.’Patiënt: ‘Alsjeblieft.’Dokter: ‘Dankjewel, dat is vijf terug. Tot over een week dan?’Patiënt: ‘Dat zal moeilijk gaan.’Dokter: ‘Euhm...??? Hoe bedoel je?'Patiënt: ‘U heeft me zonet op reis gestuurd.’Dokter: ‘Tja, daar zeg je zoiets. Als het je kan helpen ga ik wel met je mee.’Patiënt: ‘Graag.’Dokter: ‘Ik zie een boottrip wel zitten, wat denk je?’Patiënt: ‘Is een schip ook goed?’Dokter: ‘Mij goed, maar nu moet ik echt naar mijn volgende patiënt, sorry.’

Sascha Beernaert
0 0

Steeds roestrood jouw geschrift

Ik had gezien hoe Elise haar schoenen aantrok, zich in de ogen wreef, een rugzak pakte, haar mond bedekte, hoe zij door het park wandelde.   Ik hoorde ook geluiden, het geluid van de donsdenken bijvoorbeeld, wanneer Elise tegen mij aan lag, haar adem, haar lach, en haar stem, natuurlijk.   Ik wou iemand vertellen over het bestaan van Elise, over haar handen, haar bewegingen, wou de bewondering van een getuige, de bewondering van een luisteraar.   Ook al wist ik dat vanaf dat moment het kijken anders zou zijn.   Ik kende de buurt, waar ze heenging, ik kende het bankje, waar ze ging zitten, en ik wist, Elise zou kort halt houden, ze zou naar hem glimlachen, zou iets zeggen, stil. Ik weet aan welke zijde het gras groener is, ik weet, met wie jij op dat bankje vertoeft, ik weet het.   Ik schreef het met vulpen, in roestrood geschrift, ik verfrommelde het papier.   Elise sprak er regelmatig af, doch nooit bleef zij bij hem de nacht doorbrengen, steeds trok ze haar rugzak weer aan, ging meestal een stuk te voet, nam dan een taxi, om naar huis te rijden. Ik wachtte dikwijls, op het licht in de badkamer, hoe zij zich het gezicht wast, meende ik dan, hoe zij zich de handdoek tegen het gezicht drukt, eenmaal lang uitademt, vervolgens in de spiegel kijkt, even maar, voor zij het licht uitdoet.   Ik zag hoe het kijken veranderde.   We spraken regelmatiger af, ik vertelde, wist op welke momenten ik moest lachen, moest zwijgen, moest glimlachen. Staat je beeldig, die rugzak, zei hij op een keer, dat wrijven in je ogen doe je dat altijd, vroeg hij op een andere keer, zoals jij naar me kijkt, zei hij steeds opnieuw, soms lachte hij om mij. Hij keek, hoe ik mijn schoenen aantrok, door het park wandelde, wat een mooie vulpen, zei hij op nog een andere keer, steeds roestrood, jouw geschrift.   Het kijken was veranderd, het was een soort obsessie geworden, Elise stelde nu vragen, waar was je gisteren, bij wie was je gisteren, vroeg ze, en ze vroeg het lachend. Bij wie was je, vroeg ze nogmaals, en ik vernoemde zijn naam, keek haar aan, terwijl zij zijn naam herhaalde, keek haar aan, terwijl ik over hem sprak. Ik beeld mij in, dat jij nu hier zou zijn, verfrommelde het papier.   We zaten op het bankje, Elise aan zijn zijde, eerst spraken we niet, dan keken we elkaar aan, de rugzak wil ik terughebben, had ze gezegd, de wijze waarop ze het zegt, meende ik, hoe het klinkt, haar lachen, haar stem.   Ik wenste, dat ik wist, hoe groen het gras aan de overzijde is, wanneer je over mij spreekt, schreef ik, verfrommelde het papier.

Sascha Beernaert
0 0

Jolien & Jenna

De tweeling Jolien & Jenna liep iedere dag school in een witte broek ondanks hun schooluniform dat uit een blauwe rok bestond. Wij zijn een eeneiige tweeling zei Jenna en Jolien is lesbisch dus ik ook. Hun leraar Nederlands-Frans had Jenna's twijfelachtige geaardheid al verschillende keren aangekaart bij de directie maar die opperde een identiteitscrisis van voorbijgaande aard. De voorliefde voor witte broeken achtervolgde de tweeling tot in de turnles op woensdagmorgenden. Daar waar in het schoolreglement toch duidelijk rode broek te lezen staat. Wij zijn verslaafd aan strips had Jolien gelachen en Jenna is kleurenblind dus ik ook. De directeur was door verschillende leerkrachten gebriefd over Jenna's zucht naar Lucky Luke maar die was daar doof voor geweest temeer omdat hij op sommige dagen meende dat Jenna & Jolien twee leergierige meisjes waren en op andere opperde dat strips van Jommeke voornamelijk leerrijker waren omdat daar een professor inzat. Jenna vroeg zich op andere dagen dan die van de directeur af wat er in diens groene broek zat op woensdagmorgenden want ze had gemerkt dat hij geregeld door de leraarskamer liep met een Kuifje-album onder de arm. Jolien had hier ook zo haar bedenkingen bij aangezien haar zus kleurenblind was en bovendien rezen er twijfels omtrent haar eigen geaardheid. In Kuifje zit toch geen professor wierp ze lucide op ofschoon Zonnebloem er wel degelijk een was. Zie jij dan niet dat ik val voor onze directeur op woensdagmorgenden tijdens het turnen? Haar zus schrok hier zo hard van dat ze de bok met beide ogen raakte bij het missen van de plint. Ze zag op slag én voor het eerst in haar leven een gekleurde twinkel in de blik van Jolien toen de directeur uit de leraarskamer voorbij kwam gewandeld met in zijn broek Kuifje in Tibet. Mede door het voorval in de turnzaal maar ook om verschillende andere redenen veranderde de tweeling de woensdag erna van school. Jolien werd er smoorverliefd op de directrice die door de lerares Frans-Nederlands gebriefd werd omtrent haar lesbische twijfels. Haar zus Jenna zit er iedere dag behalve tijdens de turnles op maandagmiddagen in de leraarskamer strips te lezen op zoek naar een professor. Witte broeken dragen ze niet langer. Omwille van een identiteitscrisis van voorbijgaande aard.  

Sascha Beernaert
0 0

Met de fiets naar de psychiater

Bij mij thuis staat een fiets. Ik zou ermee kunnen rijden en leuke dingen gaan doen, maar de banden zijn stuk. Een fietsenmaker ben ik niet en het geld om er een te betalen vind ik weggegooid. Dus blijft hij staan. Het is een oude fiets. Af en toe rijd ik er toch nog eens mee als het niet anders kan. Naar de winkel, naar de bib, wanneer iemand mij nodig heeft. Dat kost mij dan veel tijd, moeite en energie, maar het is een mooie fiets. Dus blijft hij staan. Toch ben ik van plan mij er een nieuwe aan te schaffen bij een psychiater in de buurt. Een gespecialiseerd in fietsen. Iedere week ga ik op gesprek. Dan antwoord ik op vragen die nodig zijn om meer over mijn ideale fiets te weten te komen en betaal steeds het gevraagde voorschot. Misschien is daar helemaal niets te koop of heb ik met mijn reeds betaalde voorschotten nog niet het volledige bedrag voor een fiets betaald dat kan ook, maar nog steeds verplaats ik mij door middel van twee platte banden. Met wat pleisters, een tube lijm en een pomp is mijn probleem ook verholpen. Daar heb ik geen fietsenmaker geld of psychiater voor nodig. In de Dijle gooien en verder te voet kan ook, maar ik heb verlatingsangst. Het is een oude fiets.   'Kathleen' vraag ik. 'Wanneer heb jij nu eindelijk het meest geschikte stalen ros voor mij gevonden? Betaal ik je niet genoeg misschien? Is dit hier soms een malafide uit luchtkastelen gebakken internetshop die mij onder het mom van valse beloften aan het lijntje houdt en het geld uit alle twee mijn zakken klopt?'   Ik heb meer feedback nodig zegt ze dan, meer inbreng. Je zit vast in je denken. Het beeld van jouw nieuwe fiets is en blijft te vaag. 'Ik bedoel maar, in welke kleur had je hem graag gehad, welke breedte van banden heb je in gedachten, hoe zwaar mag het frame zijn, wel een bagagedrager, geen bagagedrager, met een slot tegen diefstal of niet?'   Na ons laatste gesprek is mij duidelijk geworden dat mijn psychiater alleen sleutels verkoopt van niet bestaande fietsen die nog lelijker zijn dan mijn mooie oude exemplaar. Dus volgende week vraag ik haar zo'n sleutel, ik heb er trouwens genoeg voor betaald, en ga ik er mij zelf een uitkiezen aan het station. Met kniptang en zonder sleutel.  

Sascha Beernaert
0 1

De gereïncarneerde duivenhater

Ik hoop dat als er zoiets als reïncarnatie bestaat je terugkomt in eenzelfde schijtwereld als deze van vandaag. Een waarin een mama liefdevol toont op welke plekjes je als pas uit het ei-gekomene zoal kunt kakken. In goed onderhouden tuinen van buren, gemeentelijke portalen van geklasseerde renaissance woningen of op hoofden van winkelende voorbijgangers met lange haren in de straten van een stad. Totdat je op een mooie lentedag dé dag van je volwassenheid als duif voor het eerst zelfstandig kan kiezen de plaats en voorwerp van delict. Een witte, blinkende, net uit de carwash gereden auto van een voor jou ongekend merk.   KNAL!   Met een BB gun schiet er iemand recht in je rectum. De dader is een kalende man met dikke buik, bril en zweetvoeten in sandalen. (dat van die voeten is gelogen, da's gewoon kwestie van iets meer dramatiek te brengen in het verhaal)   Alsof je leven ervan afhangt vlieg je weg naar een schuilplaats ergens in de lucht. 10 dagen, 7 uur, 23 minuten en 16 seconden kan je niet meer kakken. En op seconde 12, met een krop in je keel zo groot als een basketbal val je van een tak uit de boom recht tegenover een andere (jouw lievelingsboom waar je vroeger altijd zat totdat er zo'n dag of 10 geleden een of andere halve zool het in z'n kalende hoofd kreeg je in je rectum te gaan schieten)   PLOP! (geluid van een uit een boom vallende duif)   Omdat je niet anders kon dan stikken in je eigenste stront.   Op die bewuste 12 de seconde was je eerste dag als volwassen duif afschuwelijk.   Maar nog nooit had ik zoveel plezier in de dood.  

Sascha Beernaert
10 0

Hoerarij (deel1)

Hoeveel $ (bij de hoer)     Hij houdt hem hoog Zij houdt hem laag (met de rug op het bed zij op hem) Het bordeel als intieme plek   Zij kent hem van vroegere bezoekjes (een vijftig eurobiljet in de hand) Hij consumeert haar alsof elke keer de eerste is (het bosje schaam op de achtergrond)   Bij bed en erectie houdt hij zijn kinderlijke naïviteit staande Geveinsde tirade volgens haar (zij houdt hem laag)   Moederlijk gespreid tussen armen en benen   Als niet gelogen uit een kindermond spreekt hij de waarheid: “Jij bent een hoer” “A?” (zij) (hij): “Rij!” Zij berijdt hem (van paardenmetafoor tot op zijn hondjes) Hij neemt intussen het kussen waar (een doek van zwart satijn) Ontneemt haar de lust met zijn blik Zij ondergaat het machtsspel Verliest haar decorum voor maar even Torenluw staat hij op wacht Doorheen kantelen speurt hij de horizont af Sensueel doch zonder dralen haar intiem toilet Verademing der geslachten Ze lachen (hij en zij) Om lust die was Om afstandelijkheid en paardenmetafoor Om aan- en uitgekleed Om woorden zonder betekenis Om verdronken en weggespoelde zwemmers Om vijf minuten tijd Hij nijpt op bepaalde hoogten (in hoven zonder bloemen) Zij laat het toe voor een biljet extra Helder water besprenkelt haar tuintje Bloemlezing voor de volgende pluk: “Il fait moche aujourd’hui” Hij vertrekt (sleutels portefeuille gsm) Wolken achter glasgordijnen Een kus (nat op beide wangen) Regendruppelsurogaat voor onbeschermd vleselijk contact Schuldig aan wandelen op het troitoir: Hij Onschuldig aan vrouw-zijn: Zij

Sascha Beernaert
50 0

Opleiding

'SchrijversAcademie' Antwerpen 2016-2017

Publicaties

* Gedichten op de site www.hetschrijvertje.be in 2002 (deze site bestaat nu niet
meer)

* Bijdrage aan het interactieve erotische verhaal (Bestemming onbekend) op
www.shespot.nl in 2002

* Verhalen op de site www.woordenstroom.org in 2010 (een stukje digitale natuur
en Tamara's witte vlek)

* Zeef van de maand in het literaire tijdschrift Het Gezeefde Gedicht/ december
2015 (Verkeersovertreding)

* Puntdicht op/ Een twee powezie december 2015

* Gedicht (Boven gele hoofden) in het tijdschrift Beeld Express, het tijdschrift
van het Centrum voor Beeldexpressie, jan/feb 2016

* Puntdicht op/ Een twee powezie januari 2016

* Zeef van de maand in het literaire tijdschrift Het Gezeefde Gedicht/ februari
2016 (Mijn huis)

* Puntdicht op/ Een twee powezie februari 2016

* Puntdicht op/ Een twee powezie mei 2016

* Gedicht (De kikker) in de 22ste Poëzieprijs, verzamelde gedichten Culturele
Centrale Boontje 2016

*Gedicht (Het kleine kerkhof) inzending Elly Blom poëziewedstrijd 2016

* Gedicht (Grensland) in het literaire tijdschrift VERZIN juli-aug-sep 2016 (met commentaar van Vitalski)

* Gedicht (Social media in open nature) in de nieuwsbrief van de stichting 'de Algehele Aanraking' (Kladblok) juli 2016

* Gedicht (Insulinde) in de nieuwsbrief van de stichting 'de Algehele Aanraking' (Kladblok) augustus 2016

* Kortverhaal (Met de fiets) Cultureel webtijdschrift Barbarus augustus 2016

* Kortverhaal (Vliegpartij) in het literaire tijdschrift 'Schrijven magazine' nummer 4, jaargang 20, aug-sep 2016

* Puntdicht op/ Een twee powezie augustus 2016

* Zeef van de maand in het literaire tijdschrift Het Gezeefde Gedicht/ september
2016 (De oorlog in onszelf)

* Kortverhaal (Insectenplagen) in de nieuwsbrief van de stichting 'de Algehele Aanraking' (Kladblok) september 2016

* Gedicht (Kattebelletjes) in de nieuwsbrief van de stichting 'de Algehele Aanraking' (Kladblok) oktober 2016

* Kortverhaal (Met de fiets) Heel Nederland Schrijft, (Stel je voor dat) Verzamelde kortverhalen

* Puntdicht op/ Een twee powezie oktober 2016

* Kort gedicht (BDSM) in de nieuwsbrief van de stichting 'de Algehele Aanraking' (Kladblok) november 2016

* Gedicht (Safeword) in de nieuwsbrief van de stichting 'de Algehele Aanraking' (Kladblok) december 2016

* Puntdicht op/ Een twee powezie november 2016

* Gedicht (De hypochonder en de tabaksvrouw) in de nieuwsbrief van de stichting 'de Algehele Aanraking' (Kladblok) januari 2017

* Gedicht (Safeword) op www.shespot.nl

* Kortverhaal (Fetish, vreemde dromen uit een doos) op www.shespot.nl

* Gedicht (X) op www.shespot.nl

* 4 gedichten in Schoon Schip - Vlaams-Nederlands literair/cultureel tijdschrift
24e jaargang nr. 2017/1

* 1 gedicht geselecteerd op (meandermagazine.net) uit de gedichten die werden
ingezonden voor de Meander Dichtersprijs 2017.

* Puntdicht op/ Een twee powezie maart 2017

* Puntdicht op/ Een twee powezie juni 2017

* Eervolle vermelding, gedicht (tot een pruik als het moet) in poëzie van A tot Z
poëziepad langs de oude spoorwegbedding van Avelgem tot Zwevegem 2017

* Puntdicht op/ Een twee powezie juli 2017

* Puntdicht op/ Een twee powezie september 2017

* Kortverhaal Heel Nederland Schrijft, (Enge verhalen- Ik voel de blikken prikken in mijn rug) Verzamelde kortverhalen

* Gedicht 'Mijn huis' in Poëzieroute Gent, org. Het Gezeefde Gedicht, R.R. Van Londersele en Ch. Ducal, van St-Pietersstation tot Poëziecentrum september 2017

* Reveil - dag van de vergeten verhalen (verhaal het cadeau) november 2017

* Ogeltje.nl (gedicht 'de kleine zebra')

* Voorleestuin.be (verhaal 'vier walvissen')

* Puntdicht op/ Een twee powezie oktober 2018

* 10 uit de 100 van de Turing gekozen door Meander(magazine.nl) op 5 maart 2019 (gedicht Koningin van de erven)

*Gedicht (Omdat de remembrance poppy) inzending Elly Blom poëziewedstrijd 2019

Prijzen

* Tip van de week op azertyfactor op 28 oktober 2015 (gedicht 'hopsasa &
tralala' werd besproken door Ellen van Pelt)

* Winnaar gedicht Beeld Express november 2015 (Boven gele hoofden, gedicht bij
de foto van Tim Buelens)

* Tip van de week op azertyfactor op 22 juni 2016 (kortverhaal 'het cadeau' werd
besproken door Heidi Lenaerts)

* 3de plaats schrijfwedstrijd 'Brandende liefde' op schrijvenonline.org (met het verhaal 'Vliegpartij')

* Winnend kortverhaal 'Joe (de cockerspaniël)' op www.schrijvenonline.org (foto-schrijfopdracht #11)

* Eén van de acht laureaten van 'Gedichten om te koesteren' van vzw Kinderkankerfonds (met het gedicht 'en ik ween') mei 2017

* Winnend gedicht bij de foto van Karim Al Thahaby, Brandpunt 15, Een twee powezie, september 2016

* Meet en greet met Alicja Gescinska op de boekenbeurs in Antwerpen november 2017

* Dé mooiste zin van het (liefdes)leven. ( 2x)
Speciaal voor LiefdesNEST brengt Skryf met zand een ode aan de liefde op het Woodrow Wilsonplein. (december 2017)

* Winnend gedicht bij de foto van Kasia Derwinska, Brandpunt 22, Een twee powezie, december 2017

* Top 1000 Turing Gedichtenwedstrijd 2017 (januari 2018), 2 gedichten

* Tip van de week op azertyfactor op 30 mei 2018 (gedicht 'Donor' werd besproken door Hilde Vandermeeren)

* Publicatie in de bloemlezing van 'Mijn Azertyfactor', aan de slag met schrijftalent (uitgeverij Vrijdag) voorstelling op de boekenbeurs 2018 (met het verhaal 'Het cadeau')

* Top 100 Turing Gedichtenwedstrijd 2018 (januari 2019), 2 gedichten

* Top 10 uit de top 100 van de Turing op meandermagazine.nl (maart 2019), 1 gedicht

* Tip van de week op azertyfactor op 15 mei 2019 (gedicht 'Interimkracht' werd besproken door Runa Svetlikova)

* Top 100 Turing Gedichtenwedstrijd 2019 (maart 2020), 2 gedichten

* Winnaar van De Gedichtenwedstreijd 2020 (met het gedicht Mummie)

* Opendoek vzw (het bankje podcast 2020) met het verhaal 'De schoonheid van bus nummer 3'

* Tip van de week op azertyfactor op 14 december 2022 (kortverhaal 'Ik heb (bijna) met God geslapen en ze rook naar Zwitserland' werd besproken door akim a.j. willems)

 

Andere: (feedback en publicaties)

* Feedback door Herman Brusselmans in 2002 in een persoonlijke brief op het
kortverhaal (oma is 73)

* Feedback op Azertyfactor door Patricia De Landtsheer op 11 november 2015 gedicht (Novemberhemel)

* Kortverhaal op www.schrijvenonline.org (foto-schrijfopdracht #10)

* Kortverhaal (Het wolkje melk) op www.schrijvenonline.org
(wekelijkse schrijfopdracht # 95)

* Feedback door schrijfcoach Odile Schmidt op 30 mei 2016 kortverhaal
(De parabel van de gom) op www.schrijvenonline.org
(wekelijkse schrijfopdracht #96)

* Feedback door schrijfcoach Corrie Gramser op 20 juni 2016 kortverhaal
(De reis van meneer patiënt en mevrouw dokter) op www.schrijvenonline.org
(wekelijkse schrijfopdracht #99)

* Feedback door schrijfcoach Inanna van den Berg op 15 juli 2016 gedicht (Blind verlagen) op www.schrijvenonline.org
(wekelijkse schrijfopdracht #103)

* Feedback door schrijfcoach Wilma van den Akker/Mevrouw Schrijftaal op 23 juli 2016 gedicht (Tussen snippers en platen) op www.schrijvenonline.org
(wekelijkse schrijfopdracht #104)

* Feedback door schrijfcoach Odile Schmidt op 25 augustus 2016 gedicht
(De oorlog in onszelf) op www.schrijvenonline.org
(wekelijkse schrijfopdracht #111)

* Feedback door gastschrijfcoach Marije Katsburg op 5 september 2016 kortverhaal (Matti uit Itali) op www.schrijvenonline.org
(wekelijkse schrijfopdracht #112)