S.E.T.

Gebruikersnaam S.E.T.

Teksten

Wereldloper

Gefascineerd staarde Edie naar de rozige, zachte armen en lange, dunne vingers die vanaf nu de hare zouden zijn. Pas toen ze voorbij de douane waren, hadden haar bewakers haar handboeien af gedaan. Afscheid nemen van het zuurstofmasker was daarentegen voorlopig nog niet aan de orde. Langzaam pompte het ding gelijkmatige hoeveelheden zuurstof in Edie’s nieuwe longen. Edie wreef over haar polsen en wierp de bewakers een vuile blik toe: twee stuks, elk van een identieke hoogte, gehuld in hetzelfde grijsgroene uniform. De ene hield zijn badge voor de scanner tot de machine met een piepgeluid aankondigde dat ze mochten doorlopen. De andere klikte de handboeien weer in zijn broeksriem, nam Edie bij de bovenarm en loodste haar door het poortje. Met één vinger duwde ze voorzichtig op de rode plekken die op de plaats van de metalen ringen waren ontstaan. De pijnlijke sensatie die ze ervoer was er eentje die compleet nieuw was voor haar. Eén van de vele ongemakken die bij dit vreemde lichaam kwamen kijken. De gedachte aan haar eerste toiletbezoek enkele dagen geleden deed de haren op haar arm nog steeds overeind komen.“Aardemensen doen wàt met dit ding?” had ze vol walging en ongeloof gevraagd toen ze haar naar het kleine kamertje met de witte marmeren stoel hadden gebracht.“Het went wel.” had de bewaker schouderophalend geantwoord, alvorens hij haar genadeloos een kwartier had opgesloten. Je behoefte doen. Een pitstop houden. Geen wonder dat aardemensen er zo veel eufemismen voor bedacht hadden, dacht Edie huiverend.Geflankeerd door haar begeleiders, gleed Edie langs een eindeloze roltrap naar boven. Een gigantische glazen ruimte kwam langzaam in beeld. Roltrappen kruisten elkaar in alle richtingen, zo ver naar boven als ze kon zien, een kluwen glanzende stalen draden in een oneindig spinnenweb.Langs alle kanten stroomden wezens van allerlei werelden, al dan niet vergezeld van groene uniformpjes, de ruimte binnen. Van sommige soorten had Edie al eens gehoord, andere herkende ze totaal niet. Het harige bruine geval dat op zijn achterpoten een steile roltrap afdaalde tegenover hen, was een lychantroop, wist ze. Ze herinnerde zich het plaatje in haar schoolboek, maar de details over zijn soort, zijn dieet, zijn thuiswereld, waren al lang vervlogen. Het was nog maar enkele eeuwen geleden sinds Edie’s tijd op de schoolbanken, maar het leek nu plots veel langer. Een vorig leven.“Welkom in het Geantropisch Integratiecentrum.” kondigde een warme vrouwenstem aan. “Het zuurstofgehalte is 12 procent. De temperatuur is 21 graden Celsius. We wensen u een aangenaam verblijf.”Haar bewakers brachten haar een gang door, een trap af, een andere trap weer op. Aan het eind van een volgende gang doemde een massieve dubbele deur op. ‘Examinatieruimte’ prijkte er op een metalen plaatje. Edie slikte. De bewaker aan haar linkerarm stak zijn badge uit naar het uniformpje dat post had gevat bij de deur. “Geantroop?” vroeg de opzichter met een knik in Edie’s richting.De bewaker schudde zijn hoofd. “Veroordeelde in geantropische vermomming.”Met zijn beide handen tastte de opzichter over Edie’s armen en benen. Alsof ze het in haar hoofd zou halen om iets te proberen, nu ze al zo ver gekomen was. Hij knikte en deed een stap opzij. De deuren werden geopend met een druk op de knop. Een duwtje in de rug deed Edie een stap naar binnen zetten. De deuren sloten zich meteen weer achter haar.De ruimte was zo helder dat Edie’s ogen zich vanzelf een beetje dicht knepen. Witte muren. Witte tegels op de vloer. Ze weerkaatsten het licht dat binnenviel door de hoge ramen. De zon, besefte Edie. Ze had erover gelezen, maar nog nooit had ze haar in het echt gezien. Ze voelde haar op de huid die als een nauwsluitende jas over haar ziel was geritst. Dit was de aardewereld. De magieloze gevangenis waar ze de rest van haar dagen zou slijten. Toch leken die paar ogenblikken in de zon haar magischer dan alles wat ze al ooit had gezien.“De examinator komt zo bij u.” Edie draaide zich om en zag een vrouw in een wit pakje verschijnen door een kleine deur in de hoek. Ze was geen aardemens, maar ze deed aardig haar best. Groenige huid, gele ogen. Soms wilde de transformatie gewoon niet lukken. Mensen zoals zij kregen netjes een baantje in het integratiecentrum. Het was even goed gevangenschap.De vrouw glimlachte vriendelijk en gebaarde naar de rij plastic stoeltjes tegen de muur. Dan draaide ze zich om en verdween.Edie zakte neer op een stoeltje en liet haar blik door de ruimte glijden. Enkele vergeelde posters aan de muur en folders op het tafeltje toonden informatieve boodschappen als ‘Relaties met aardemensen: gevaarlijk experiment of het begin van uw romantisch interwereldlijk avontuur?’ of ‘Aardewereldalcohol: alles wat u wilde weten over de effecten op uw ras!’ Wellicht moesten ze de ruimte minder klinisch doen lijken, maar tevergeefs. Edie wilde net een foldertje over tewerkstelling bestuderen, toen haar oog viel op het aardemeisje in het midden van de tegenoverliggende muur, omlijst door een sierlijke gouden kader. Boven haar hoofd dezelfde vergeelde posters, de letters vervormd en onleesbaar in spiegelschrift. Edie stond op, wandelde naar haar toe en bleef pal voor haar staan, zonder haar blik ook maar een tel van haar af te halen. Lange, koperkleurige krullen vielen in dikke lokken over haar smalle schouders. Geen marmeren huid maar een rozige teint. Weg waren de schubben op haar armen en wangen. Sproeten. Geen spitse snuit, maar een idioot wipneusje. Geen hoorns. Onwillekeurig zocht Edie’s hand op haar hoofd naar wat er niet meer was. Het vond alleen haar. Dik, ros, lelijk aardemensenhaar. Het enige wat van haar was overgebleven waren haar donkergroene ogen. Het zou nog even duren voor het niet meer vreemd zou voelen, had haar transitiebegeleider tijdens één van hun eerste sessies gezegd. Dat was zacht uitgedrukt. Edie had nog nooit gehuild.

S.E.T.
0 0

Opleiding

Publicaties

Prijzen