Sofie B

Gebruikersnaam Sofie B

Teksten

Comfortabel betalen

“De self-scan kassa’s, heel wat tijdwinst!” Die woensdag in de supermarkt. Hoewel ik vandaag ruimschoots tijd heb om uitgebreid inkopen te doen en lekker te koken kies ik voor een snelle, gemakkelijke avondhap: een geprepareerde pizza met spinazie, mozzarella en knoflook die nauwelijks een kwartier in de oven hoeft. Hiervoor ga ik steevast naar grootwarenhuis Match om een Pizza Ristorante van Dr. Oetker te kopen: “krokant, dunne bodem, rijkelijk belegd, zorgvuldig geselecteerde ingrediënten”, buon appetito! Aan de ijskasten merk ik een prijsstijging van de pizza’s op. Pizza Spinaci kost plots € 3,22 terwijl die bij mijn vorig bezoek nog onder de drie euro lag. Met enkel die pizza in mijn hand voelt mijn portefeuille dat niet zo hard, maar een plotse prijsstijging van bijna 8% is niet niets als je vijftig producten in je winkelkar hebt liggen die jou met een steeds duurdere blik schaamteloos aanstaren, terwijl je denkt aan de hongerige magen van je schoolgaande kinderen die zich op volwassen leeftijd wellicht nooit een eigen huis zullen kunnen permitteren. ‘Wanneer stijgt mijn loon eens plots met 8%?’ denk ik. Enkele seconden later valt mijn blik op het motto van de supermarktketen: “Minder betalen is wat écht telt. De prijzen blijven dalen!” Ik kijk bedenkelijk van mijn pizza naar het reclamebord en omgekeerd. Ik speur tevergeefs naar het logo van een huismerk of een wit product naast de boodschap. Onvindbaar dus de reclame is niet merkgerelateerd. Mijn portemonnee en ogen protesteren. ‘Neen,’ denk ik, ‘ik ben niet akkoord met deze misleidende boodschap die louter dient om klanten te lokken!’ Mijn stoute schoenen snellen naar de eerste Match-medewerker die mijn pad kruist. Ik klamp hem met een vriendelijke doch verontwaardigde glimlach aan, vingerwijzend naar het reclamebord dat in koeien van letters boven de kassa’s hangt om de gemoedsrust van financieel uitgemolken klanten te sussen. ‘Die reclame klopt niet,’ zeg ik hem vastberaden, ‘deze pizza kost plots 25 cent meer dan de vorige keer dat ik diezelfde pizza hier kocht.’ De vastberaden vingerwijzing en het vragende onbegrip in mijn ogen worden beantwoord met een schaapachtige blik van ogenschijnlijke onverschilligheid. Hij kijkt me enkele seconden aan met een halfopen mond vol tanden. Daar sta ik met die pizza in mijn linkerhand terwijl de top van mijn rechterwijsvinger aan de prijs blijft kleven. Die stilstaande seconden duren lang. Heel lang. Een ongemak bekruipt me. De Match-medewerker kijkt naar links en naar rechts langs mijn schouders heen. Andere klanten passeren ons tussen twee winkelrekken, kijken ons op ooghoogte aan en vervolgens naar de protesterende vinger op mijn pizza. Er gebeurt niets. Het gebrek aan reactie en het wellicht wederzijdse ongemak brengen mijn voeten weer in beweging. Ik kijk nog één maal naar hem en vervolgens klaarduidelijk naar het reclamebord, en kuier zonder wederwoord naar de kassa’s. Zoals altijd schuif ik aan in een rij naast een kassaband waar een kassier(ster) vriendelijk goeiedag zegt en de koopartikelen voor de klant inscant. Dit vrijblijvende menselijke contact weet ik wel te appreciëren boven het gevoelloze gedrag van een machine. Bovendien vind ik het interessant om tijdens het wachten andermans koopwaren die over de kassaband rollen te bekijken en mij af te vragen wat de pot bij die onbekende zou schaffen, welk eetgedrag die persoon heeft en hoe diens eventuele gezinssamenstelling zou zijn. Tijdens het wachten in de Match glijden mijn ogen ook keer op keer naar de zelfscankassa’s waar een bijna even lange rij klanten staat aan te schuiven. “De self-scan kassa’s, heel wat tijdwinst!” lees ik op grote reclameborden. Een lokkertje waartoe ik mij nooit eerder liet verleiden. ‘Voor alles een eerste keer,’ denk ik plots, ‘laat ik zo’n zelfscankassa eens testen.’ Niet uit tijdwinst, louter uit nieuwsgierigheid. Ik ben aan de beurt. Het scherm beschrijft stap voor stap wat ik moet doen. Aangezien het mijn eerste keer is lees ik alles zorgvuldig. Ik scan de streepjescode van mijn artikel. ‘Gelukt’, glunder ik. “Leg het product op de weegschaal” lees ik vervolgens. Ik plant mijn pizza onder het scherm op de plek waar ik de barcode scande. Er gebeurt niets. Ik til mijn pizza op en leg het opnieuw neer. Weer niets. Ondertussen schuiven wachtende klanten achter mij aan. Een Match-medewerkster die de geponeerde tijdwinst van de zelfscankassa’s nauwlettend in het oog houdt, snelt mij te hulp: ‘De weegschaal staat naast de kassa, mevrouw, niet onder het scherm.’ Oeps. Ok, nu nog betalen. Ik kies voor Bancontact en schuif mijn betaalkaart in de kaartlezer vlak naast het scherm. ‘Tiens, die gleuf is breder dan mijn kaart’, denk ik. De geldautomaat neemt mijn kaart niet aan dus ik duw het er dieper in. Ik hoor klanten achter mij kuchen en zuchten. Wanneer ik plots een Bancontact-toestel opmerk náást de zelfscankassa valt mijn frank, ik stak mijn betaalkaart in een gleuf die bedoeld is voor bankbiljetten. Dom! Kostbare seconden voor de medemens sijpelen weg terwijl mijn lompe vingers de smalle bankkaart uit die verkeerde gleuf proberen te peuteren. Eenmaal dat lukt en ik op de gepaste wijze betaalde, ga ik opgelucht richting de uitgang. Ik smijt mijn verfrommelde betaalbewijs weg in de dichtst bijzijnde vuilbak en bots meteen hierna tegen een elektrisch controlemechanisme waarvan het klapdeurtje niet open wil. Aan de infobalie bij de zelfscankassa’s meld ik dat de uitgang geblokkeerd is. ‘U moet eerst uw betaalbewijs inscannen alvorens u deze area kan verlaten.’, klinkt het. Dat wist ik niet. ‘Het is mijn eerste keer aan de zelfscankassa en mijn kasticketje ligt al in de vuilbak.’, zeg ik beteuterd. De persoon aan de infobalie bekijkt me alsof ik een mislukte dief ben. ‘Zonder betaalbewijs geraak je niet buiten!’ Tot overmaat van ramp is de vuilbak waarin ik mijn betaalbewijs smeet hoger dan mijn armlengte en leger dan mijn handbereik. Omdat ik weiger opnieuw te betalen voor een reeds betaald product en geen enkele medewerker geneigd is het vastgemaakte deksel van die vuilbak te halen, zet ik mijn schaamte opzij en deponeer ik publiekelijk mijn arm tot aan de okselholte door de dekselopening van desbetreffende vuilbak. Op de grond geknield grabbel ik als een scharrelende hond koppig naar alle kasticketjes die ik blind kan grijpen. Vochtige snotvodden en ander afval dat ik op de tast niet kan identificeren passeren mijn blote vingers op de vuile bodem. Proper! Minuten later vind ik eindelijk mijn eigen betaalbewijs, raap ik mijn ego op en ga met opgeheven hoofd huiswaarts. “Mijn comfort kassa” lees ik nog wanneer ik gepikeerd achterom kijk naar de zelfscankassa’s. Comfortabel betalen in Match Gent!

Sofie B
0 0

Luister naar de nacht

‘Luister naar de nacht’, zei je toen ik vroeg waar die ruïne was, ‘en volg je intuïtie’. Je plotse verdwijning uit de yurt bezorgt me een rusteloos gevoel. Dat soort onrust waarvan ik niet weet of het onbehagen is of euforie om het onbekende. Ik ga naar buiten maar je bent nergens meer te bespeuren. De maan kruipt traag over het veld. Ik hoor krekels en geritsel van kleine dieren in hoog gras. Zie een spoor van vertrappelde grassprieten die mij alvast een richting geven. Mijn voeten volgen de stippellijn die onbestemd lijkt. Wat er zal gebeuren is nog een raadsel, ik weet alleen dat ik jou zal treffen in de ruïne. Er is geen plan, louter een impuls. Hoe verder ik wandel, hoe vager de geur van kruiden en gedroogde bloemen. Ondertussen ligt de yurt al ver weg achter mij en verdween de tijd in het holst van de nacht. Geen idee hoe lang ik al onderweg ben en het veld lijkt eindeloos. Er komt een moment dat elk spoor dood loopt en ik enkel nog natte aarde ruik en hoog gras zie. Geen vertrappelde sprieten meer, geen geuren vanuit de yurt. Schaduwen van wolken doen mij dingen zien die er niet zijn. Weer een beweging ergens in de duisternis. Een rilling rolt over mijn ruggengraat. Stiekem vloek ik om mijn eigen angst, gevoed door nachtblindheid. Ik denk aan jou en aan de rust die in je woorden lag. Alsof alles zichzelf wel zou uitwijzen. Iets rinkelt zacht in de verte achter een heuvel en leidt mijn aandacht af. Een soort bellengerinkel van koeien of schapen. Ik ga mijn gehoor achterna en hol naar de heuvel. Buiten adem bereik ik de top en zie eindelijk datgene waarnaar de nacht mij leidde, verleidde. De ruïne, gesluierd in maanlicht. Mijn hart klopt overal. Daar ben jij dus ergens. De buitengevels van het pand zijn overwoekerd met planten. De ruïne heeft geen dak maar de muren zijn te hoog om erover te klauteren dus ik zoek een gat tussen het gebladerte waardoor ik naar binnen kan geraken. Vastberaden wurm ik mij langs bladgroene handen van struikgewas, voel scherpe vingers van takken in mijn schouders en kruip buigzaam verder tot een gat mijn pad kruist. Ik kom terecht in een gang zonder plafond met afgebrokkelde stenen. Zes meter verder, vlak voor de gang zich een hoek baant, staart een kaars op de grond mij aan als een gevallen ster. Ik volg de ster en ga de hoek om, waar opnieuw wat verderop een kaars wacht. Mijn adem hinkelt op het ritme van de kaarsvlam, vurig en onregelmatig. Naast mijn ademhaling hoor ik nog iets. Weer dat zachte bellengerinkel. Ik weet niet wat dat te betekenen heeft en huiver. Wie weet ben ik helemaal verkeerd en is dat kaarslicht niet voor mij bestemd. De nieuwsgierigheid wint het echter van de twijfel, aarzelend maar zeker wandel ik het gerinkel tegemoet. Na de volgende gang kom ik terecht in een open ruimte en valt de angst als een natte handdoek van mijn lichaam. In het midden van de ruimte staat een bed onder de open hemel. Een bed op wieltjes. Daarrond staan schapen te grazen. Ik grinnik. Het bed is bedekt met zacht groen mos en een geïmproviseerd kussen van schapenwol, lonkend naar mijn lichaam. Ideaal om al liggend de hemel te aanschouwen. Ik vlij me schuchter neer terwijl de schapen mij schaamteloos aanstaren en kijk naar boven. Alles rondom me vervaagt, het geluid van de dieren die kauwen op het gras, het flakkerende licht van de kaarsvlam, het knisperen van krekels, de fonkelende sterren, mijn ogen vallen langzaam dicht. Sssssss… Ssssssss… Ssssssss… Een tong sist tussen tanden, haast geruisloos. Dat kan geen schaap zijn. Ik voel iets kietelen langs mijn kaakbeen en schiet wakker. En daar sta je. Te glimlachen met een grasspriet tussen je vingers. De schapen zijn weg, elders gaan grazen. Minutenlang sta je roerloos naast mij en lig ik daar stil op de matras van mos. Kijkend naar elkaar. Ik zie die grasspriet tussen je vingers glijden en hoor je ademhaling. Misschien geen minuten maar slechts seconden. Seconden die wel spannend traag duren. We zwijgen en luisteren. Wachten af wat de ander zal doen, en waar en hoe. Wanneer.

Sofie B
0 0

Opleiding

Publicaties

Prijzen