wie kookt?'
we loten maar vinden geen munt
rollen de dobbelsteen onder de kast
'wat nu?' het aftelrijm is te voorspelbaar
we houden een hand achter de rug
de steen maakt de schaar bot
het papier omwikkelt de steen
de schaar knipt het papier
we tellen af als in een duel met musketten
een grijns verraadt je. een knipoog is het sein
papier kies ik. uit de steen vouw je nog snel een schaar
ik schuif de benen onder tafel en wrijf over mijn maag
'het fornuis wacht op je'
'zullen we eerst schaken voor de afwas?'
'nee. voor ons.’ ik houd twee pionnen achter de rug
je wijst. ik open de steen die je kiest
draag wit op het blad van mijn hand
je opent het spel en ik volg met zwart