Diep ineen gedoken
zoek ik naar de naald
die me stiekem pijnlijk prikte.
Straks zet ik het haar betaald.
Al hoort de naald bij mij
en bepaal ik mijn eigen wonden;
ze weet me steeds te prikken
recht in mijn eigen zonden.
Zonden vol met angst
voor wat komt, voor 't onbekende.
Zonden voor 't vertrouwen
in mezelf dat ik niet kende.
Wat ben ik blij dat jij
mij de pijn helpt te verzachten.
Desalniettemin
ligt de naald op mij te wachten.