Aangereden wild vertraagt de tred
van mijn bestaan. Het gebeurt voor
je er erg in hebt. Je stapt dan uit,
je kijkt en schudt het hoofd. Zo zonde.
In mijn hoofd zie ik de levendige bossen
en daarin de eindeloze reeën. We zijn nog 1994.
Eeuwigheden, slim verhandeld onder generaties
wegen slechts voor wie de traagheid heeft omarmd.
Maar als jij me zegt dat jij niet weet of morgen
nog, dan is slechts dat mijn waarheid die van tel is.
Zonder al te zijn, zo is ze er als enige.
Gelukkig is die weet: wanneer de zeearm
straks verdwijnt, dan komt, zonder pardon,
het water morgen weer het zand bedekken.