ook al knip je de streng door
en leg je het kind in een mand,
laat je het stroomafwaarts drijven, de delta uit
de zee in. het begint met een band.
zonder alfabet moet het janken
bedelen om de hand en de tepel
en onder druk van haar huid gerukt,
rent het weer naar de haven,
klampt het zich aan een dij vast.
plet een wang in de plooi van een rok.
wint moed voor het weer speelt,
het moet oefenen voor later, de fout maken,
zoals het tapijt met vingerverf besmeuren
en zo schalks om grenzen vragen.