het komt uit klieren als zoute olie
het ontsmet me en dampt voor ik kook.
traag breekt het uit als de gletsjer in de dooi,
als rijm uit de nacht. het kruipt over de rug.
de glans veeg ik van het voorhoofd
voor er roet en stof aan kleeft.
het walmt van ons af
maar feromonen wekken de lust.
de klamme handen van de junk weigeren we
we bestrijden okselvijvers met aluin
en botervoeten met inlegzolen.
zweet maakt ons te glad.
je glijdt bijna uit mijn handen.
voor ik in een plas sta, spoel ik het van me af.
liever zou ik als de honden hijgen.