Wereld, haast verzwolgen door de vloedgolf:
trek me naar je toe.
Verbaas me, wees me telkens weer de baas.
Weet wel: ik wil dit lot aanvaarden nog zolang
de drift de klei speels naar zijn hand kan zetten
en de chaos haar beschildert met haar binnenwereldse motieven.
Kosmos, haast vergeten tussen 't streven;
borrelend brouwsel van de alchemist,
tijdelijk gedijend tussen twee explosies in,
aanvaard mijn mond, mijn lippen en mijn pen
en zuig hun vuur het onbestemde in,
tot de as van wat nog niemand zag een grens markeert
en ze zeggen: bof, niet slecht, daar spreekt wel leven uit.
Daar spreekt wel leven uit.