de zandloper staat op de rand van de vensterbank,
wij dansen de tango op blote voeten in de kamer.
je giechelt als ik op je tenen trap.
‘het gaat beter als je je ogen sluit’
we doen het. ik stoot tegen de zandloper.
ik kruip tussen scherven en veeg het zand open,
zoek verwoed naar die ene korrel, de unieke kleur.
het verbaast me hoe egaal zand is.
zoals schapen in het dal waarnaar je kijkt.
vanop de berg zie je geen verschil.
elk schaap is de kudde.