Vroeger? Toen ging ik op pensioen.

17 aug. 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

What’s the story, morning glory?

 

Verdomse wat heb ik met dat veel afgevraagd... Er zullen veel verklaringen zijn wat de betekenis nu juist is van het geweldige nummer van Oasis. Volgens sommigen, verwijst de titel naar een ochtenderectie. Er kunnen natuurlijk ook andere interpretaties gevormd worden zoals een verslaafde die zijn coke aan het versnijden is op een spiegel. Maar dat vind ik niet echt gepast omdat ik als één van de weinigen hipsters beschouwd kan worden die nog nooit een lijntje naar binnen heeft gesnoven. Maar! Over ochtenderecties kan ik zeker meespreken! Niets zo leuk dan smorgens wakker te worden met een beenharde pekker, om hem vervolgens bloedserieus te vragen “What’s the story, morning glory?”

 

Ik geniet er van, echt waar. En ondanks dat ik de grap zelf ben, en ironie zo wat een oplossing biedt voor alles... Ben ik mij er nog wel bewust van dat er tijden zijn geweest dat hij niet altijd Piet Paraat heeft gestaan. Het zou trouwens nog een leuke zomerhit kunnen worden. “Piet Paraat, Piet Paraat. Schip ahoy, hoy, hoy... Dat is jouw kameraad... Schip ahoy, hoy, hoy. Met zijn pik de Harde Schuit vaart hij alle dagen uit. Piet Paraat, Piet Paraat, Piet Paraat!!!”

 

Dat ik net nu als hobbygoeroe beschouwd kan worden valt mij bijzonder zwaar, want ik had er in mijn meest depressieve periode wel iets met kunnen doen om antwoorden te vinden in de spiritualiteit, in plaats van drank en medicatie. Verdorie wat heb ik het toch goed kunnen begaaien, snap niet dat mijn zelfbeeld zo laag was, en nog steeds een beetje is. Dat ik zelf dat niet als iets kon beschouwen wat ik echt goed kon. Begaaien, weglopen van alles, me even verstoppen voor die boomerang, mezelf sussen dat het gwn wel zou goedkomen zonder iets te ondernemen. Good old days. Sarcasme en ironie vieren hoogdagen op azerty, tenminste als je werelds beste schrijver aanklikt.

 

Maar als er morgen iets mis is met uw vriend “de vleestoeter”, dan maak je u wel zorgen. Niets zou nog een taboe mogen zijn, en zo dus ook niet mijn trouwe metgezel die al gedurende 28jaar tussen mijn gespierde benen hangt te bengelen.

 

Vroeger toen ik nog voetbalde hier bij de lokale voetbalclub K. Oelegem S.K. kon ik mezelf omschrijven als een karaktervoetballertje. Toen de prijzen tenminste verdeeld werden bij de duiveltjes en de preminiemen. Ik moest het niet hebben van versnufde dribbels, in tegendeel. Een goede pass geven, duels winnen tegen een andere snotter, eens diep gestuurd worden, achter de bal lopen als een volharde spartaan, ... Ik deed het graag, heel graag. Maar mijn eeuwige vijand genaamd “Tijd” zat lustig elk week-end mee te kijken. Genietend wnr zijn tijd zou komen om eens goed te lachen met Bartje. Jaren vlogen voorbij, en zowat iedereen om mij heen ging mee behalve ik.

 

Typisch.

 

Blijkbaar had  “Tijd” een pact gesloten met “Moeder Natuur” om mij als allerlaatste in het rijtje te houden om een scheut te geven. Het schaamhaar dat ik nu scheer van mijn pik, kwam er toen maar niet. Tot groot jolijt van mijn ploegmakkers waar “Tijd” en “Moeder Natuur” het niet zo op gemunt hadden. Ik zag ze wel wansmakelijk naar me kijken toen ik na de training of wedstrijd onder de douche ging. De momenten waar ik nu zo zeker van ben, wel die waren er toen helemaal niet, en ik zag ook niet echt licht aan het einde van de schacht, euhm tunnel. Dus ik kapte met voetballen.

 

Alles bleef natuurlijk aanmodderen bij mij, verdorie toch. Waren de jongentjes van toen ook al geen echte mannen die met hun “zatte 5 pinten verhalen”, brommertjes die racemotors waren, het versieren van meisjes op boerenfuiven, ... Konden uitpakken? Ik kon er natuurlijk niet van meespreken. Hoogdagen waren het voor “Tijd”, toen hij met “Moeder Natuur” een zoveelste vervolg aan het compileren was van “ Wat nu, Bartje?”

 

Het werd afgezaagd. “Moeder Natuur” verliet uiteindelijk het toneel om dan later nog eens lekker “hallo” te komen zeggen in mijn leven.

 

Bij mij kost alles tijd, en ik heb verdomse “Tijd” zelf eens goed te kakken gezet toen er na 28jaar de “vind ik leuk meter” verbonden werd aan mijn zelfbeeld.

 

Ik heb eigenlijk al een soort van leven geleid of gelijd gehad. Ik was na een bepaalde tijd verward door mijn biologische klok die nog op winteruur stond, waarvoor dank meneer “Tijd”. Ik leefde het leven van een gepensioneerde zageman vol zelfbeklag, medelijden, aandachtsperikelen, signalen die nooit zijn aangekomen, boodschappen waar niemand wijzer van werd. Ik was zelfs zo gepensioneerd dat ik geen aandacht had voor mijn floeper, helemaal slap door de medicatie en een libido waar Moeder Theressa zelfs niet geil van wordt. Ik deed met mijn leven eigenlijk ook echt niets want ik was gepensioneerd, ik verdiende rust. Althans dat maakte ik mezelf wijs. Ik rookte, dat deed ik wel goed. Ik was een gedreven roker. Daar werd ik wakker voor. Ik vulde mijn dagen wel met te gaan werken. En dat was dan meer dan genoeg. Ik was gepensioneerd, ik bedoel echt zooo gepensioneerd. Men kan toch niet veel meer verwachten van mij?

Zo lui van lui te zijn, dat is verdorie iets vermoeiend.

 

Alsof het hier allemaal maar om tijd blijkt te gaan, besloot ik om mijn pensioen op te zeggen. Het was de spirituele ik, en nog een tal van debiele verzonnen karakters die me wakker hebben geschud. Maar een vos die zich verschuilt in een beer verliest zijn streken natuurlijk niet helemaal.

 

Ik heb het verdomse nog altijd moeilijk om op “Tijd” op te staan.

 

Van een einde is er nog geen sprake.

 

 

 

Nee.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

17 aug. 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket