we spannen snaren van hoek naar hoek
van tafel naar kast, tot we in een web wonen.
het houdt ons in huis waar we muziek maken,
we stemmen de snaren. dat kan de buren sparen.
de magie van wiskunde ontdekken we in toonladders.
waar zet je de maatstrepen als je het ritme verliest?
we tokkelen, strijken, hameren meer uit de snaren,
het huis trilt van klankenkoorts,
we bereiken een rein akkoord.
we verliezen ons in kwarten en kwinten,
slaan een brug naar oren tot we naar stilte dorsten.
dan kan het twee kanten op. je kan de snaren laten
of blijven spelen tot ze knappen.