Waar zijn we nu beland?
Ieder één
op zijn eigen eiland aangestrand.
Waar is het water? De brug.
We bewaren te veel voor later.
Later, ligt al achter de rug.
Te hoog gevlogen, te veel laten varen.
Al dat zand erover, elk vuurtje geblust.
Rooksignalen, waar we enkel maar naar staren.
Het kondigt koude nachten aan,
handen, die in haren gaan verdwalen.
Herinneringen aan de zon,
door reflectie van de maan.
Gedachten, verlangens
naar hoe dat het anders kon.