Het logboek van Joeri Primakov, kosmonaut aan boord van het ruimtestation MIR (deel 2)

Vince
23 okt. 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Vrijdag, 2 maart 2012

 

Het ruimtestation functioneert nog altijd niet naar behoren, en de basis blijft zich hardnekkig in stilzwijgen verhullen; niets nieuws onder de zon, dus.

De goden hebben het kennelijk op mij gemunt, want nu blijkt ook de verlichting aan boord het volledig begeven te hebben. Het is verdomd moeilijk om het juiste astronautenvoedsel uit de provisiekast te halen als je geen steek voor ogen ziet,

en die tabletten lijken allemaal zo op elkaar! Russische bloedworst met zuurkool is al niet mijn favoriete gerecht, zeker niet om zes uur 's morgens.

Gelukkig baadt de MIR nog in het bevallige blauwe licht van onze planeet, zo wordt het zicht hier me toch niet helemaal ontnomen!

 

Daarnet zag ik trouwens een bloedrode wolk boven Rusland drijven. Hopelijk heeft die heetgebakerde Koreaan geen kernbommen op onze kop gegooid, of ik kan een terug-keer naar huis wel helemaal op mijn buikje schrijven.

De handleiding van die Doerak is compleet nutteloos gebleken, want er is alleen een Nederlandse versie beschikbaar en laat dat nu net de enige taal zijn die ik niet beheers! Toen ik kosmonaut Flimout kwam vervangen, leerde hij me wel enkele woordjes zoals 'kontneuker' en 'hoerenpoeper', maar ik betwijfel of die kennis zal volstaan om die mini-capsule aan de praat te krijgen.

Uiteindelijk komt de strenge discipline, die mij aan de militaire academie van Siberië opgelegd werd, me nog goed van pas. De huidige sfeer hier aan boord kan immers mak-kelijk met die van het opleidingskamp vergeleken worden; even koud, en we moesten er ook constant aan onze fluit trekken. Zonder mijn trouwe KGB-teddy was ik al lang ten onder gegaan aan deze mistroostigheid.

 

Ik vraag me af hoe mijn moeder het stelt.

We hebben elkaar niet meer gesproken sinds mijn vertrek, ruim twee jaar geleden.

Ze was heel trots dat ik voor deze missie gekozen werd en heeft ongetwijfeld de volledige lancering op televisie gevolgd, als het bejaardentehuis haar dat toeliet, tenminste.

Haar in die instelling achterlaten was hartverscheurend, maar ik had geen andere keus. Ze scheet dan ook voortdurend in haar broek en ging op de koop toe iedereen die ook maar enigszins bij haar in de buurt kwam te lijf met het goedje.

Zo weigerde de postbode, na een aantal 'mindere ervaringen', nog brieven te deponeren in onze bus. Naar het schijnt is de arme man daardoor méér dan drie maanden thuisge-bleven.

 

Ook de buren zijn als gevolg van haar gedrag verhuisd. Ze konden het niet meer aan om (minstens) tweemaal daags bekogeld te verworden en dit vanuit allerlei onverwachte hoeken (vanuit hun Buxus-eland bijvoorbeeld).

Het dieptepunt van alle incidenten voltrok zich wellicht op die warme augustusdag, toen onze buren een pool party hielden ter gelegenheid van de vijfstige verjaardag van de vrouw van het koppel, én waartoe veel vooraanstaande gasten uitgenodigd waren.

Ik meen enkele oliemagnaten en lokale politici gespot te hebben, allen met jong, aanstormend schoon aan de hand natuurlijk. Wat een leuk feestje had moeten zijn, eindigde helaas in een ware poel van verderf, waarbij mijn moeder iedereen viseerde die ze ook maar kon raken. Mensen begonnen te huilen en weg te lopen, al waren er ook héél wat die gewoon ter plekke moesten overgeven, zeker nadat het buffet in haar vizier gekomen was. Meer dan dertig gasten werden uiteindelijk met ernstige verwon-dingen opgenomen in het hospitaal en één iemand moest zelfs gereanimeerd worden nadat er paniek uitgebroken was in het zwembad. Het is me tot op heden nog altijd een raadsel hoe zij over zo'n 'uitgebreid (anaal) arsenaal' kon beschikken, maar dat ze gedu-rende geruime tijd opgespaard heeft, mag duidelijk heten. Het is nooit meer goedgeko-men tussen haar en de buren. Ze was dan misschien niet meer zo helder van geest, mikken kon ze blijkbaar nog als de beste.

 

Ik hoop uit het diepste van mijn hart nog een kans te krijgen om haar te bedanken voor het gezelschap en de genegenheid die ze me schonk.

Het is vreemd dat een mens zovele kilometers van huis moet zijn, om dit naar waarde te schatten.

 

Moge God mij genadig zijn.

 

Joeri Primakov, kosmonaut

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Vince
23 okt. 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket