Het logboek van Joeri Primakov, kosmonaut aan boord van het ruimtestation MIR (deel 6)

Vince
26 okt. 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Dinsdag, 6 maart 2012

 

Ik ben tot het besluit gekomen om vanvond in die mini-capsule te kruipen, en het hier af te bollen. Deze drastische houding is het resultaat van de vele onaangenaamheden,

waar ik de voorbije dagen mee te kampen had, en die me bijna mijn geestelijke gezond-heid hebben gekost.

 

Ziehier een kort overzicht ;

 

Het composttoilet (met afbeelding van Poetin) heeft zich, op werkelijk wonderbaarlijke wijze, van de andere badkamer-items losgerukt, en is (na een spectaculaire koerswijzi-ging!) tegen het raam van het ruimtestation gevlogen.

Het is overbodig te vermelden dat de esthetische kwaliteiten van wat ik nu waarneem, lang niet kunnen tippen aan die van onze adembenemende aardbol.

Uiteraard hebben alle raampjes meteen de volle laag gekregen én zijn er natuurlijk geen ruitenwissers, waardoor ik hier praktisch volledig in het donker(bruin) zit.

Dit is duidelijk één van die zeldzame momenten, waarbij men zichzelf chronische constipatie-problemen toewenst, hetgeen niet evident is met die teringtabletten!

 

Daarnaast blijkt er, na intensief zoekwerk met het KGB-zaklampje, enkel nog Russische bloedworst met zuurkool in de provisiekast te liggen ...

Een héél flauw grapje van kosmonaut Flimout wellicht, die ik als mens steeds minder begin te appreciëren. Positief is wel dat zijn (uitgebreide) collectie mini-flesjes met sterke drank hier nog staat; ongetwijfeld een vergetelheid, want die Belgen zijn net zo gierig als de Hollanders!

 

Alsof dat nog niet volstond, vond Proxirus het schijnbaar ook nodig om me per sms op de hoogte te stellen van het feit dat ik volgende maand geen telefoonnummer meer zal hebben, omdat mijn Pay in Space-kaart niet tijdig herladen werd!

Het hoeft geen betoog, dat mijn mobieltje nu ook naar de asteroïdengordel op weg is.

 

Gezien het communicatie-toestel de laatste zes dagen geen enkel teken van leven gegeven heeft, de MIR door talloze vervaarlijke projectielen omsingeld wordt, en mijn laatste cola-blikje net gevuld is, lijkt een evacuatie me dan ook onafwendbaar. Ik besef maar al te goed, dat ik daardoor nooit meer voet zal kunnen zetten op mijn geboorte-grond, want die mini-capsule is wel zo handig ingesteld dat het zichzelf vermietigt bij een eventuele terugkeer naar aarde. 

 

Ik mis Mariska en mijn moeder.

De gedachte hen nooit meer te zien, omsluiert mijn hart met grote treurnis.

 

Moge God mij genadig zijn.

 

Joeri Primakov, kosmonaut

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Vince
26 okt. 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket