Hemelvluchten Dereyghere (5)

5 nov. 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

 

De dag verliep zoals geen ander. Micheline ging boodschappen doen en ik keek eerst alleen verder, na een tijdje, toen ze weer wakker waren, samen met Enzo en Falco, naar de colargolfilmpjes : The Rescue, Escape to Nordine…

 

Micheline kwam terug, stak kiwi’s, twee passievruchten, citroenen en een mij onbekende groente in de frigo, rijst in een kast. Het stokbrood was te lang en bleef op het aanrecht liggen.

 

“Flinke jongens verdienen een ijsje,” zei ze en de deur ging open. Nonkel Ivan kwam thuis, haalde eerst een frisse Safir uit de koelkast, gaf een zoen op de wang van Micheline die haar ogen sloot en hij kwam naast me zitten in de zetel.

 

“Kom,” zei hij, “ik heb iets voor je.” Zijn scheve hoofdknik en een handgebaar deden me hem volgen en we stopten bij een kast. Je kent zo’n kast wel, altijd een familiestuk dat niet helemaal in het interieur past maar toch niet weg te denken is en waar meerdere generaties dingen in gestopt hebben die dan enige betekenis moesten hebben.

Hij opende de onderste lade en haalde er een mes uit. Dit is het vlindermes dat ik later altijd bij mij zou dragen en dat mij op bange dagen altijd geholpen heeft.

 

“Dit is mijn jeugdmes. Neem het mee naar huis. Ik wil het niet meer. Ik wil het niet in dit huis. Falco haalt er later misschien iets mee uit of Enzo, die krijgt er misschien bewondering voor en kiest dan een vak als het mijne.”

Ik accepteerde het mes, stak het in mijn sportzak, bij de pyjama, jeansbroek, onderbroeken en t-shirts.

 

We hebben die avond nog samen gegeten, buiten op het dakterras, gestoofde lamsschouder in citroensaus.

“Zelf uitgesneden,” zei Ivan.

“Zelf klaargemaakt,” zei tante Micheline, die met het topje van haar tong een druppeltje saus van haar lip wegstreelde.

 

Een kusttram en een trein brachten me terug naar Brugge. Ik had in Middelkerke de jeansbroek aangetrokken en het mes in mijn zak gestoken. Met vóór mij een ondergaande zon stapte ik van het station naar Huize Trammelant. De schaduw die mij achtervolgde, was langer dan mezelf. Het mes bleef de ganse weg even lang.

 

Het was enkele weken later, mama hield ook van martini, zoete bianco en ze vroeg : “Zijn ze lief met je, Enzo en Falco.” Ik knikte. “Twee verschillende karakters, de ene is als Beertje Colargol en de andere als Theodore Roosevelt", antwoordde ik maar moeder lachte niet.

 

“En tante Micheline,” zo ging ze verder, ”houdt ze het daar vol in Middelkerke?”

“Met nonkel Ivan, bedoel je? En waar is papa eigenlijk?”, vroeg ik haar.

“Blijf gaan, Ricky.” zei mama. “Ze is zot van je en kan je glimlach gebruiken. Ooit zal je het toch van iemand horen, dat Falco niet van Ivan is en dat Ivan je tante tijdens die zwangerschap van de trappen duwde. Ze brak een schouder, maar Falco… nog een geluk… aan hem scheelde niets toen hij geboren werd.”

 

Ik ging naar de badkamer, nam een douche, poetste mijn tanden, trok geen pyjama aan. Het bleef warm die nacht en ik voelde, of het mes nog onder mijn kussen lag.

 

 

 

bladzijde zes van

'Hemelvluchten Dereyghere'

(deel 2 van 'Ricky Minnaerts Somertijd')

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

5 nov. 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket