Winterrust (5)

7 nov. 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

En wees maar zeker, Bartjes Belbus heb ik nooit genomen. Die klever op de achterkant met die leeuw, het lijkt wel of hij braakt. Ik wil geen leeuw, geen koning, lust geen worst die groeit aan bomen met een al te brede kruin, ergens rechts, van de weg.

 

Ik wil zon zien, meer niet, geef mij geen patatten die daar groeien in het midden van het veld, ze zijn bespoten duizend keer. Ik stond gelukkig aan de zijkant, daar was modder, beten beesten, maar ik leef en die namiddag, na het werk met Evi, zag ik haar Natascha, heb getekend, dat papiertje, wat ze wilde en ik ben gewoon met haar terug gereden. Ik mocht echt zitten waar ik wilde, maar zij stuurde. ‘t Was een Twingo, een oldtimer, maar het ding, het luisterde en ik zei haar :

“Zet mij maar af aan ‘t Zand”

 

Ze lachte en ze vroeg : “Het zand, bedoel je dan het strand, de zee?”

 

“Neen, ginder bij die zebra, bij die beul daar, aan dat kotje voor de bus.”

 

 

 

pagina vijf van

'Winterrust'

(vierde en laatste deel van 'Ricky Minnaerts Somertijd')

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

7 nov. 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket