Zij was als een verboden vrucht.
Eten deed je in je dromen want proeven was al genoeg.
Zo zacht, zo heerlijk zoet.
Je kon haar huid pellen als een rijpe schil.
Maar vanbinnen was ze helemaal niet oud en had ze meer dan een sterke wil.
Haar huidschil glansde als kristalglas in de zon.
De geur van de hitte en het graan. Ze weet nog haar jeugdjaren, waar alles begon. Rennen door geparfumeerde velden vol riet.
Ze heette nu op zomerdagen als ze zachte parfum droeg juffrouw Aroma, ook al was ze van karakter zo hard als graniet.
Je kruiste dan jouw vingers tussen de haren en sloot ze om haar heen.
Knokkels om knokkels. Die van haar waren vel over been.
Zij was de schoonheid, maar zo kwetsbaar.
De botten de ze had waren ze breekbaar als kristalglas.
En al haar gebreken kon jou niet schelen, hoe gebroken ze ook was.
Beeld: Masao Yamamoto