tegendraads omringd door schemer en schemer
er dwaast door vage dagen, november valt en
ik verliest mij en beide zoeken maar nauwelijks
want wat wil je, wil je echt, wil je iets, is er iets
één keer roep ik één naam en de stad
negeert vakkundig de zoveelste één naam
en alles is gezegd alles gewenst in één naam
mijn waker in het duister voor altijd wie weet
mijn rijk, mijn armen, mijn zachtwacht