Symbool der herinnering

20 feb. 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Diep van onder zijn kap neemt hij het gebouw voor hem in zich op. Het symboliseert zijn haat. Maar ook zijn liefde. Zijn tweestrijd. Tussen de tranen die vallen verschijnt een grijns. Die grijns verandert in een lach van onmacht, tot de volgende huilbui er op volgt. Zijn herinneringen houden hem gezelschap. Of liever… ze weigeren hem te verlaten. Als een hardnekkige kanker blijven ze steeds terugkomen. Hoe vaak hij zichzelf al heeft overtuigd om er gewoon mee te leren leven, het lukt maar niet. Dus zit hij hier. Alweer.

 

Terwijl hij rechtstaat, neemt hij de fles whiskey die op de grond staat in zijn rechterhand. Of hij geen single malt wou, vroegen ze hem nog in de winkel. Wat maakt het uit… Elke fles helpt vergeten. In één teug slaat hij het laatste kwart van de fles achterover. Hij kijkt naar het etiket, terwijl hij nadenkt over hoe het kan dat hij zijn hersenen zo snel uitmoordt, maar de herinneringen altijd maar overleven. Verse tranen spatten uiteen op de lege fles. Hij kijkt naar de zitbankjes die aan de toren bevestigd zijn. Hoger dan dat durft hij niet meer. Alsof hij het niet waard is. Alsof het hem pijn zal doen om tot de top te kijken. Onmacht wordt frustratie. Verdriet wordt frustratie. Te veel frustratie creëert woede. Nog voor hij er erg in heeft, spat de fles net als zijn tranen uiteen. Het onmiddellijke schuldgevoel lijkt niet logisch. Hij haat het. Maar hij houdt er van.

 

Met zijn hoofd naar de grond slentert hij naar huis. Wanneer de voordeur open zwaait, wordt hij begroet door de gloed van computermonitoren. Op de schermen zijn beelden te zien van de toren waar hij net vandaan komt. Gehackte veiligheidscamera’s tonen hem live hoe het volledige plein er nu uitziet. Hij gaat zitten en begint in de duisternis terug te spoelen. Eerst tot hij de fles in beeld ziet komen. Dan nog verder terug. Tot wanneer hij aankwam. Op geen enkel moment is hij herkenbaar op de camera’s. Steeds draait hij net op het perfecte moment zijn gezicht weg. Het resultaat van een half jaar alle hoeken leren kennen. Tevreden draait hij zich om in zijn bureaustoel. Tien lege flessen begroeten hem vanop de kast. De grijns keert terug op zijn gezicht, die al snel het gezelschap krijgt van een traan. Langzaam staat hij op en strompelt naar het bed. De wereld draait, zijn gedachten draaien. Toch overvalt de slaap hem al snel.

 

Wanneer de volgende avond valt, staat hij klaar aan zijn voordeur. Hij kijkt nog even door de gang tot in de woonkamer. Daar hangt zijn apotheose klaar, over een steunbalk geworpen en met de lus die hem lijkt toe te lachen. Maar het is nog geen tijd. De herinneringen aan deze stad hebben hem kapot gemaakt, dus gaat hij niet alleen ten onder. Naast hem staat een trolley. Zo’n typisch ding waar je bejaarden mee naar de markt ziet gaan. Hij neemt het handvat stevig vast en trekt het ding naar zich toe. Een gedempt gekletter van glas op glas is merkbaar. Hij kijkt er even naar en trekt de flap open. Hij haalt de bovenste fles uit en neemt een stevige slok. Vooraleer de fles terug te stoppen, werpt hij een blik het gapende gat. Daar zitten de flessen van op de kast. Leeg zijn ze echter niet meer. De fles verdwijnt terug in de trolley en de voordeur zwaait open. Hij is klaar voor de laatste tocht.

 

Uren wandelt hij rond, om zeker te zijn dat het stadscentrum verlaten is. Zo lang een enkeling gezien wordt, is het geen tijd. De stad moet doods zijn. Dood zijn. Doods zijn. Hij is niet meer in staat een verschil te zien. Na de zeventiende doortocht is hij het zeker. Er is niemand meer. Hij gaat zitten op het enige bankje waar hij buiten het zicht van de camera’s valt. Hij neemt de bovenste fles, opent ze en drinkt het laatste restje uit. Eens hij die heeft neergezet, neemt hij de volgende fles. Deze heeft geen dop. Alleen een zakdoek die uit de hals steekt. Nog even denkt hij over de verlossing die hem thuis wacht. Het einde van alle herinneringen. Het einde van zijn pijn. Maar ook het einde van zijn hoop. Plots slaat de twijfel weer toe. Met bevende handen neemt hij zijn aansteker. Maar hij kijkt niet naar de fles. Zijn blik gaat langzaam omhoog, naar de top van de toren. Terwijl zijn duim op het wiel van zijn aansteker rust, komen alle herinneringen als een sneltrein langs…

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

20 feb. 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket