Sunny en Jeanne d'Arc

River
21 mei 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Jeanne d’Arc had wel een en ander aan haar hoofd toen haar onderrok in brand stond. Kon zij, wilde boerendochter, vermoeden dat eeuwen later een tienjarig jongetje in haar verhalen zou opgaan? Waarschijnlijk schreeuwde ze in doodsangst gans Rouen bij elkaar, dus niet. Bradend op een volgelopen marktplein blijven er weinig opties. Nochtans, een vijfhonderd jaar later had de kleine Sunny kennis gemaakt met Jeanne d’Arc, de schapenhoedster die het schopte tot de Franse legertop. Sunny kon als geen ander de strategie van het Beleg van Orléans uit de doeken doen. ‘Hoe heette de koning geholpen door Jeanne, Sunny?’ Dààr ging die vingerknip: ‘Koning Karel VII!’ ‘Zeer juist, mijn vriend!’ Geboeid hing hij aan mijn lippen toen ik hem vertelde over de maagd, gestuurd door engelen, die als een ware hooligan de Engelsen  Frankrijk buiten ranselde. Zijn ellebogen steunend op tafel, zijn hoofd tussen zijn handen, neerkijkend op dezelfde tafel waar alle veldslagen van Jeanne tot leven kwamen. ‘Geschiedenis is leuk!’ riep hij zonder op te kijken. Het klonk als vrolijk pianogetokkel.

 

De dagen regen zich als kralen in een paternoster aan elkaar in een kasteel waar Sunny verbleef. Het decor zat goed, de pianoriedels bleven aanhouden. De kleine Sunny verdiepte zich verder in de avonturen van de maagd van Orléans terwijl hij tussendoor één en ander noteerde over Koning Arthur en diens beroemde zwaard Excalibur, dat vast zat in een rots. Zelf diende ik me bij te scholen want de vragen die hij me voorschotelde betreffende Jeanne waren niet eenvoudig. Ze hielden hem ’s nachts wakker. ‘Op welke manier stond Jeanne in contact met de geesten?’ (Engelen waren volgens Sunny geesten.) ‘Was dat met een gsm? En zo ja, welk merk?’ Ik  vertelde hem dat Jeanne in haar hoofd met de geesten praatte, een toestand die me zelf niet vreemd is, en stopte hem nogmaals in. Pas dan viel Sunny in slaap, al zwaaiend met Excalibur.

Heel regelmatig vond je hem in zijn torenkamertje in een hoekje met een koekje en een tiendelige reeks ‘Wereldgeschiedenis’, zijn hoofd verscholen achter oude bladzijden, knabbelend op speculaas. Neil, zijn overbuur en beste vriend, had het niet zo met al die geschiedenislessen. Sunny trachtte daarom Neil enthousiast te maken voor treinen. Treinen stoppen nooit, al worden ze gegeseld, ze blijven àltijd rondjes rijden. En zo zaten ze dikwijls samen, gehurkt in dat kamertje in een kasteel, gebiologeerd naar rijdende speelgoedtreintjes te kijken. Er viel geen woord. Weg zijn wij. Pianomelodieën namen de plaats in van verhaaltjes voor het slapen gaan.

Teneinde zijn carrière als lezer van geschiedenisboeken te volmaken vroeg Sunny me naar een bril. De kleine letters - zo belangrijk – werden onleesbaar. Daar had ik natuurlijk niet van terug. Mijn enige brilervaring heb ik ooit opgedaan in een marginale Stock Americain waar je die dingen haast gratis krijgt. Het is er aan te zien. Of, net niet. Gelukkig kon ik in deze rekenen op Fie wiens benen tot aan de grond reiken. Zij nam als geen ander Sunny op sleeptouw én de snelste weg naar professionele hulpverlening betreffende brillen. Piano valt terug in, zwierige deuntjes vullen de kamer. Vanaf dan waren de kleine letters zichtbaar en kon hij zich weer verstoppen achter oude bladzijden. Als vervanglectuur stopte ik af en toe een vintage ‘Suske en Wiske’ in zijn handen, want hedendaagse stripverhalen horen eigenlijk op het barbecuevuur. ‘Dit verhaaltje is geschreven in Oude Mensen Taal’, merkte hij op. De kleine Sunny confronteerde me met mijn eindigheid en viel nadien in slaap met ‘de Schat van Beersel’ in zijn armen en een knuffel van Fie als kers op de geschiedenisboeken. Voorzichtig nam ze zijn bril weg, plooide deze toe, en legde deze op het deel ‘de 100-jarige Oorlog’. Sunny was bijna elf.

 

En toen stopte de piano. Plots, onaangekondigd. De stemming sloeg volledig om en Sunny hulde zich in sombere gedachten. Ondertussen kende ik het merk van Jeanne’s gsm; Fie is expert inzake die dingen, maar zelfs daarmee kon ik zijn nieuwsgierigheid niet prikkelen. Ik ging te rade bij de geesten in mijn hoofd, maar daar: niemand thuis, zoals altijd. Dan maar de muren oplopen. Met kleine teugen begon Sunny kristalklare wijn te schenken omtrent zijn somberheid. En dan zette hij alle kanonnen bij. Hij tekende strategieën uit en ging in overleg met  generaals om zijn Orléans te bevrijden. Hij trachtte het zwaard uit de rots te wringen, hij schopte, sleurde, krijste gans de buurt bij elkaar ... het bleef onwrikbaar zitten. Er gebeurde niets, de generaals gingen tafelen en Sunny verdween in de plooien van hun oeverloze gesprekken. Zijn tiendelige reeks ‘Wereldgeschiedenis’ ligt onaangeroerd op zijn kamer, het treintje staat stil op de sporen. De horror van Jeanne d’Arc heb ik hem nooit verteld; de Inquisitie, het eindeloos proces waaraan een jonge boerendeerne  ten onder ging, vernederd door Bourgondische soldaten, Karel VII die haar dumpte als een vuile  zakdoek, de brandstapel waarop ze eindigde, haar hart dat men in de Seine kieperde ... Sunny was pas elf en onderging zijn persoonlijke gruwel. Een paar dagen geleden heb ik ‘Excalibur’ uit de rots getrokken ...

 

River 01.05.2018

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

River
21 mei 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket