de ochtend spreidt moeizaam zijn vleugels
slentert sloffend door het huis
groet me met gesloten ogen
vult de tafel met gemis
een lege stoel mompelt
een afgebroken gedicht
het regent hagelslag op mijn boterham
ik probeer het even traag als jij
spelen met de korrels
dromen dat alles kan
als we nu eens samen aan zee
bellen blazen tot in Engeland
aan dolfijnen vragen hoe we de zon
kunnen redden van de ondergang