misschien stam ik van Mozes af,
ben ik net zo kwetsbaar, zo onzichtbaar
als een vondeling in een mand,
bestemd voor de vrouw die mij vindt.
ik vertrouw op een hogere rechter die de onderdrukker
met tien plagen straft. dan breek ik de keten
en ga met het uitverkoren vee.
de kudde zwermt uit. van het manna oogst ik
de kruimels en uit de rots sla ik geen druppel.
god verloor zijn stem aan onze vragen.
wie belooft me een land, een kroost, een thuis?
wie beitelt de geboden in mijn botten?