vanop een ver dak maakte je tamtam
de wind bracht flarden van een verhaal
naar mijn oor, ik nam de trap naar jouw hoogte
keek door een telescoop
naar je mond tot hij niet meer bewoog
toen het doordrong dat ik niet liplezen kon
je zond het bericht ‘ben je daar?’
in rooksignalen maar het vuur zei me meer
toen de brandstof op was werd het stil
met een zaklamp zond ik die nacht
in morse een ‘ja’ en holde naar je huis
door koorts en domme kracht bezeten
halfweg kreeg ik in één radiogolf
en zonder ruis een 'maar' over me heen
zo verloor ik mijn benen en mijn mond