Dagboek van hellen brown

24 apr. 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Uit het dagboek van ’vandaag’ van Hellen Brown.

 25 oktober 2007

Alléén, met hoog opgestapelde bagagekar loop ik te Brussel, Zaventem door de aankomsthall, voorbij familieleden en vrienden van… anderen. Geen mens die mij afhaalt.

Langs de zijspiegel van de taxi weerkaatst een zonneflikkering.

 26 oktober 2007

Koken in een pand dat onbewoonbaar is verklaard.

Geen verluchting. Kans op elektrocutie. Staande op de rand heb ik de luivel boven het bad weer al eens open gedraaid, de voordeur open, twee truien aan en een muts op mijn krullen. Zo kan ik koken en….. het is nog lekker. Door het vette mat glas van de luifel een zonnestraal. Het licht diffuus, zo ook ik.

 27 oktober 2007

Weinig licht en geen lucht in dit gelijkvloers. Ik heb veel licht en lucht nodig.

 28 oktober 2007

Het houten handvat van het gekregen vleesmes is gespleten. Ik snij in mijn vingers.

 29 oktober 2007

Alle winterkleding dat men me geeft is bruin. Ik haat deze kleur.

 30 oktober 2007

Het is alsof ik ‘onthecht’ ben van alle vroegere vrienden in Antwerpen. Over familie maar te zwijgen

 2 november 2007

De bel van de eigenares moet ik tegen de voorgevel plakken. Ofwel blijft ze de hele dag rinkelen ofwel helemaal niet. De huisbazin is een ‘iron lady’, enkel op de huur en daarna op de waarborg uit. Ze is wel smaakvol en modern gekleed.

 3 november 2007

Ik struikel over verlengdraden in dit benedenappartement. Doch spreidt de schemerlamp een gezellig licht.

6 november 2007

Ik neem de meest foute beslissingen. Ik pieker over alles en nog wat. Ik heb de indruk dat ik buitengesloten ben.

 7 november 2007

Ik ben in de steekgelaten en heb velen die me getracht hebben te helpen, tegen de haren in gestreken.

 8 november 2007

Men wil de toestand waarin ik in terecht ben gekomen niet inschatten. Onbegrip, wrevel, onmacht. Geen interesse. Het eigen leven is belangrijk. In de ochtend doet een waterzonnetje zijn best.

 9 november 2007

Verscheurd schreeuwend heb ik zeker een half uur klagend en wenend door de kamers geijsbeerd. De eerste keer dat ik zo wanhopig huil.

 13 november 2007

Wanneer de straatlantarens door de doffe ruit van de voordeur schijnen trekt het licht in grote vierkanten waar zich, in een donkere tint een parallellogram aftekent.

 15 november 2007

Weer sleur ik me huilende en op mijn moeder roepend door het hele benedenappartement. Niemand hoort mij.

 16 november 2007

Begrip is enorm waardevol. Een ‘hug’ een godsgeschenk.

 17 november 2007

Het belangrijkste waar ik naar hunker is tederheid, liefde…….

 20 november 2007

In de tussenkamer staat een ouderwetse TV, een afdankertje van Karine. Hij is niet aangesloten. Telkens wanneer ik voorbij loop zie ik in grijze tinten, iemand enorm triestig weerspiegeld.

 24 november 2007

Na het opstaan kauw ik op een stuk brood om haastig de homeopathische antidepressievepil in te nemen. Ik zet een CD op van Bach en laat me gaan.

 26 november 2007

Altijd maar wachten tot dit of dat gebeurd of gaat komen. Men beweert dat we in het

NU moeten leven en… er van genieten? IK? Ik trek me intussen op aan een kop koffie, de zon, herfsttinten van bladeren, een glimlach van een kind.

 27 november 2007

Ik begrijp dat sommige geestelijken zichzelf kastijden. Wanneer ik wakker word en het weer niet zie zitten, bijt ik in het malse vlees van mijn bovenarm. Wanneer ik te hard heb gebeten, lik ik de plaats en denk:’ze likt haar wonden’.

 28 november 2007

Waar wacht ik op? Tot ‘my lost love’ komt praten? Over ons? Ik zeg het tegen niemand, ik die loslippig ben.

 29 november 2007

Wacht ik tot er een wonder geschiedt? Is de stralenbundel die door de witte cumuluswolken stort, een voorbode?

 30 november 2007

De strijd is deze morgen voor de zoveelste keer weer emotievol gestreden en we zijn nog in leven.

 1 december 2007

Mijn leven zal eindigen bij 75. Alles ligt klaar, de zak van plastic, de pillen. Ik vind eindelijk de moed om het te doen, dan bemerk ik gaatjes in het zwarte cellofaan.

 3 december 2007

Men heeft mij altijd een tiental jaar jonger geschat omdat ik jeugdig van geest ben en er schijn bij te horen.

 4 december 2007

Men zegt dat ze willen tekenen om er uit te zien zoals ik wanneer ik zij mijn leeftijd hebben bereikt. Ik moet dan grimlachen of de schouders ophalen.

 7 december 2007

Men zegt ook dat ouder worden, wijzer worden is! OK wat wijsheid betreft. Maar ze doorgeven, forget it.

 12 december 2007

Toevallig ontmoet ik een man. Oef, een met humor. Een Nederlander, hij zal me leren zingen. Zingen? Hij komt me de volgende dag ophalen. Niet in een Mercedes maar op de bagagedrager van zijn fiets rijdt hij me naar zijn studio. Ik dwing me tramsporen en voorbij suizend verkeer te negeren. Ik zing dapper maar hij wil meer. Seks natuurlijk.

 13 december 2007

Ik ben teleurgesteld, boos, kwaad woest, choleriek, ontdaan en nog van die emoties.

 16 december 2007

Heel de geschiedenis door heeft men elkaar naar het leven gestaan. Elkaar leed bezorgt. Spreek me niet van liefde. Dat is vervangen door seks in al haar proporties en decadenties (heb ik de indruk).

 18 december 2007

Ik leef in een verschrikkelijke egocentrische wereld of moet ik gemeen-schap zeggen

 23 december 2007

Ik behoor tot ‘het leger’ der bedrogene.

 25 december 2007

Ik heb een put gedolven, er dennentakken over gelegd. Met een kaars ben ik erin gekropen en gewacht tot Kerstmis voorbij is.

 27 december 2007

Verjaardag van mijn jongste dochter Ditte.

Voor mij, elke morgen een gevecht: Leven of zelfmoord.

 30 december 2007

Ik woon nu bij mijn oudste zoon te Melsele.

Het is een enorm groot huis. Het lijkt wel een klooster. Door de glas in lood gevatte ramen weerkaatsen kleuren rood, blauw, geel, groen en goud, zwart omrand. De kleuren raken de antieke meubels al glanzend.

De hall, zowel beneden en boven zijn showrooms voor antiek. In een ouderwets bed slaap ik tussen deze meubels. Ik ruik de geur van boenwas en vernis. Er liggen zijden bloemen op de sprei. Ze zijn van zilver wanneer de maan schijnt.

 31 december 2007. Nieuwjaar

Ik ben met de fiets naar Antwerpen gereden. Ik kan bij een vriendin crachen. Ik hoor feestvierende. Toeters en serpentines. Wil er niet bijhoren. Mijn moed is zo moe geworden.

Ik wil mijn hoofd laten rusten. De vriendin houdt haar belofte niet. Ze is niet thuis. Het is feest in ‘Strawberry Fields, live Music café. Mijn gewezen partner speelt er gitaar. Daar zal ze zijn.

Ik moet hoognodig. Mijn broek wordt vochtig. Met dichtgeknepen dijen rij ik naar Strawberry Fields. HIJ zingt een lied, destijds voor mij gecomponeerd: ‘I want a simpel live for you and me’. Even hapert hij wanneer hij me ziet. Vriendin lacht honend. Ik geef haar een klap. Dan sta ik moederziel alleen in de nacht.

 1 januari 2008

Ik wrijf over mijn ogen, mijn gezicht . Strijk ruw door de haren en schrei. Wat een wee gevoel. Buiten ligt schitterend wit de sneeuw met een ijsrandje.

 3 januari 2008

Jo, een vriend dacht ik, belt af omdat Herman, een andere vriend, zogezegd ziek is. Hij zou met Herman een kast van Ikea in elkaar zetten.

6 januari 2008

Ik kan ECHT niet meer.

 7 januari 2008

Ik koop een zware slaappil en een zak van plastic die ik op gaatjes heb nagekeken. Met deze attributen zal ik het leven verlaten. NIEMAND meer tot last zijn, ook mezelf niet. Misschien de laatste foutieve beslissing.

Vanwaar komt dat gefonkel? Via scandiaflex schijnen maanstralen en verdelen de kamer in startbanen van licht.

 8 januari 2008

Eindelijk een vriendin. Ze overtuigt me dat het leven wél zin heeft. Ik moet enkel doorheen een levensfase die depressie heet. Ik mag me niet afzonderen.

 15 januari 2008

Ik zoek mensen op in cafés. Ik ontmoet een advocaat. Hij drinkt te veel en redeneert onsamenhangend. Hij is wat men noemt een verlopen individu.

 17 januari 2008

Zes uur, het is zwart, donker en koud. Zowel ’s avonds als ’s morgens. Welke gelegenheden heb ik aan me laten voorbij gaan en weer.

 19 januari 2008

Ik sluit me op omdat ik niet meer naar buiten DURF. Het alleen door de natte, koude donkere straten baggeren? In een café een koffie of thee gaan drinken? Alleen aan een tafeltje? Kijken naar de mensen die wel samen zijn. Verliefd of niet verliefd?

22 januari 2008

Dood? Weg zijn, bijgevoegd in de geesteswereld? Dan moeten ze eerst wel je geest cleanen!

 23 januari 2008

Hoe komt het dat ik vergeet. Mijn hoofd zit vol met spinsels, watten, stofnetten.

Ik weet niet WAT ik aan WIE schrijf. Waar ik ben geëindigd met mijn recent dagboek. Welke mails verzond ik? Psycholoog en de weinig vrienden beweren dat ik niet dementeer, geen Altzheimer heb want daarvoor had ik angst.

 24 januari 2008

Kouwelijk zit ik in de metro. Heb een wintervest gekregen. Ik kan het vanonder dichttrekken met een touwtje waar aan het eind een ijzertje hangt. Lijn zes komt eraan. Ik wil opstaan maar blijf haken in de gaatjes van de gele metalen stoel. Een Koerdistanees verlost me. Hij vraagt me te helpen met zijn huiswerk Nederlands. We worden vrienden…. tot hij geld wil.

 25 januari 2008

Heel de dag tot middernacht computerspelletjes gespeeld. Ik heb zelfs niet gemerkt dat de verwarming op nul is gesprongen. Bibberend voor het computerscherm speel ik hardnekkig verder. Word ik gek? Of is het een vlucht. Klappertandend heb ik om 12 uur ‘s nachts een heet bad genomen. Vergeten te eten. Een slaappil! Volle maan.

 26 januari 2008

Er moet iets geklikt zijn in mijn kop. Ik kan de problemen die zich blijven opstapelen niet zonder hulp oplossen. Zelfs al is de hemel strakblauw.

 27 januari 2008

Wat is plezier? Voor mij een glimlach en blij zijn met het grijze donzige pluimpje van een vogel dat voor mijn voeten dwarrelt.

 28 januari 2008

Ik ben al blij met geruis op de radio. Smartlappen en reclame kan ik niet meer hebben. Zelfs niet het nieuws. Ook mijn klassieke muziek heeft niet meer het kalmerend effect. Buiten op het pleintje staat een sneeuwman. Een oranje wortel voor zijn neus.

 29 januari 2008

De nieuwe vriendin stelt me een vriend van haar voor. Hij is een countryman. Hij danst rijdansen. Hakke-teen, hakke-teen. We hebben een goede conversatie.

Hij nodigt me uit. Te Aalst is er een groot feest. Cultuur denk ik. Ik dof me op. Kleurrijk, zelfs rode schoentjes met hoge hakken. Op het feest zijn allen gekleed in jeans, leren vesten met franjes, laarzen aan de voeten en cowboyhoeden op het hoofd. Ik ben de gekleurde eend in de bijt.

 30 januari 2008

Ik geef het zoeken naar een volwaardige partner op.

 3 februari 2008

Ik zie hoe mijn lichaam zich rimpelt.

Ik zie ouderdomsvlekken, wratjes, rode plekken.

Ik zie kringen onder de ogen.

Binnenkort, gebogen lopen, een lach vol valse tanden.

Met een andere vergrijsde dame walsen op de tonen van de blauwe Donau.

Een kaartspelletje, scrabble en vertellen over de fratsen van kleinkinderen.

Ik zou niets te verhalen hebben omdat kinderen en kleinkinderen zich niets van mij aantrekken. Ik ben een taboe-bomma..

4 februari 2008  

Verjaardag van mijn zoon Jappe. Dat wordt gevierd.

6 februari 2008

Wanneer ik grijze oude verschrompelde mensjes zie, met of zonder stok of rollator, krom getrokken door de tijd, dan vraag ik me af waarom ze blijven leven, waarom ze kunnen lachen. Is het omdat ze triomferen omdat ze ‘nog in leven’ zijn.

8 februari 2008

Ditte, het mensenkind, boek van Alexander Nexö.

Wat mij in dit boek zo verwonderd is het feit dat haar mooie vrouwelijkheid zo vlug vervlogen is. Mijn God, zo kortstondig. Te snel wordt ze lelijk, oud, geschrompeld…en depressief. Ik heb het langer uitgehouden. Naar de derde leeftijd worden verwezen is enorm pijnlijk.

10 februari 2008

Ik zit in een wachtzaal in de kliniek. MRI-scan. Door de gang freewheelt traag een rolstoel. Verstomd sla ik de heldere blik van de gelukzalige neger gade. Zijn onderste ledematen ontbreken. Door het raam een zonnestraal. Doet het chroom van het vehikel blinken.

12 februari 2008

Ieder huis heeft zijn kruisje.

Ik denk: Laat mijn huisje uw kruisje niet zijn!

13 februari 2008

Ik heb het weer moeilijk. Niemand telefoneert, laat iets van zich horen. Ik tracht me kloek te houden en weer verdwijnt wat hoog opgestapeld papierwerk.

15 februari 2008

Ik neem het leven terug op, denk ik. Buiten is het koud ondanks het armzalig zonnetje. Probeer door diep te ademen het vreselijke lege eenzame gevoel, dat als tentakels van een octopus op me te loert, op afstand te houden.

16 februari 2008

Ik schil aardappels, kook een bloemkool. Die krijg ik nooit alleen op. Daar slagen ze me weer in hun wurggreep, die tentakels. Radeloos bel ik mijn oudste. Ze troost, geeft raad. Mijn aardappelen branden aan. Vroeger waren het die van mijn dochter.

18 februari 2008

Ik wil, heb het broodnodig: liefde, tederheid, waardering, cultuur, lachen, vooral lachen. Ook trouw en bezorgdheid. Ik wens het met heel mijn hart, ziel mijn wezen. Toch groeit er een brokje geluk diep in mij verborgen, van goud.

20 februari 2008

Hier lig ik nu in dat smalle eenpersoonsbed. Ik noem het mijn Buchenwaldbedje.

De koplampen van voorbijrijdende auto’s strijken schaduwen en licht op mijn onder de lakens afgetekend lichaam.

21 februari 2008

Wakker worden

Soms mis ik warme armen om me heen

Soms reikt mijn hand de muur, alsof ik dààr tederheid kon halen

Soms smeek, bid, roep, gil en schrei ik

Soms glimlach ik om het tjilpen, fluiten en krassen van vroege vogels

Soms grimlach ik wanneer ik eindelijk terug ingedut, wakker word

door het gerinkel van de wekker van de bovenbuur

Soms wéét ik dat alles goed zal komen

Soms denk ik dat alles alledaags en negatief blijft

Soms denk ik dat er nog ettelijke zwaarden van Damocles boven mijn hoofd hangen Soms ben ik dapper

Soms te mistroostig om op te staan

Soms neem ik mijn hoofd in de armen.

Het lijkt groot, niet evenredig met mijn lichaam

Soms is alles anders dan voorheen

Toch is er het warme bed

22 februari 2008

Ik ben naïef en goedgelovig, te goed van vertrouwen. Ik beloof snel en wil zeker uit principe beloften houden. Alles doe ik hals over kop. Denk niet na, ben niet ad-rem. Bedoelingen doorzie ik, weliswaar te laat. Hopeloos om me in het sociale leven te gooien. Te eenzelvig. Als ik het dan toch doe, vertel en praat ik teveel. Net alsof ik een tekort moet inhalen.

24 februari 2008

Ik moet dringend een andere woning zoeken. Deze is ook door een commissie onbewoonbaar verklaard.

25 februari 2008

Ik ben verplicht te verhuizen. Alleen, zonder hulp. Naar de stad? Ik die zo van de natuur houd.

26 februari 2008

Antwerpen? Ik erger me aan viesheid en vettigheid. Elk blik, elk papiertje dat nonchalant is weggeworpen. De kettingen en sloten aan fietsen. De met spuitbussen bekladde muren. En al het Amerikaans gedoe.

 27 februari 2008

Capoeaira? Dat is de dans van Braziliaanse straatkinderen om te ontkomen aan doodseskaders. Nu heet dat ‘indoor’.

28 februari 2008

Het schijnt dat ik niets meer kan. Eten smaakt niet. Het leven is geen uitdaging.

29 februari 2008

Had ik toch die reikende hand moeten grijpen en de zwarte zak uit plastic over mijn hoofd moeten trekken? Dan had ik niet zo afgezien en had de tijd me niet ouder gekregen. Had ik de marteling van alleen en eenzaam zijn niet moeten meemaken. Hadden hardheid en onverschilligheid van mijn kinderen me niet kunnen kwetsen. Was ik waarschijnlijk naar mijn ster terug gekeerd.

 1 maart 2008

Wil ik wel verdwijnen? Heb ik de moed? Sterven of opnieuw de wereld intrekken. Kan ik dat alleen? Weet dat men steeds zichzelf meeneemt.

 31 december 2008

Nieuwjaar. Tot mijn verbazing ben ik uitgenodigd bij Fernand Auwera en zijn vrouw Jeanine. Er zijn meer gasten. De gerechten zijn wonderbaarlijk lekker en de wijn van goede kwaliteit. Ik ben dankbaar. Na middernacht val ik met mijn hoofd in het bord eten

Rhea van der Vloet 17-11-2011

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

24 apr. 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket