voor sommigen is de natuur
een groen spook, een verzinsel
de nostalgie van de romantiek
iets dat verkoopt zoals perzikenshampoo
waaraan de vrucht ontbreekt, ooit hingen we
als primaten aan een tak van de stamboom
we vormden een schakel, in het midden
van de voedselketen, zie ons nu pogen
en prutsen, wij, de dominante soort
onze natuur is met maaidorsers
over gestolen land gaan, het vee aan de haak hangen
de vacht van een andere soort om ons heen slaan
onze natuur is maken wat we niet beheersen
beladen schuifelen door winkelwandelstraten
de slaafse jacht op de buit die we verbruiken
ons biotoop is het web van glasvezel, de megastad
het bereik van zendmasten, soms krijg ik een visioen
van de vuursteen, de vuistbijl, de holenbeer