Het gezoem van de machine
lijkt een eeuwigheid te duren
maar hij hoort niet meer,
telt al lang niet meer de uren.
Elke lange, grijze dag
wordt hij minder verbeten,
en denkt niet meer aan haar ,
voor wie hij al een jaar
tussen deze muren zit.
Schrijven doet ze toch niet meer,
en hij wil niet langer weten.
Telkens hij uit het raam kijkt,
brandt de zon wat verder weg
en voelt hij de verkilling
die tot in zijn botten trekt.
Dagen dwarrelen voorbij
als schakels in een keten.
De wereld sluit haar ogen,
ze vergeet en wordt vergeten.
Zoveel laat hij achter zich
maar hij is niet bang.
Zijn verleden wast hij met de lakens,
zijn naam heeft geen belang
want wie vastzit in zichzelf
hoeft niet meer te heten.