Hij was altijd alleen

Aya Sabi
27 okt. 2013 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Hij was nooit alleen. Zwart liep hij door de gangen. Zijn haren waren vettig, ook zwart. Ze glansden. Zijn ogen stonden vriendelijk en zacht. Zijn lippen waren altijd vervormd tot een lichte lach. Hij was niet lang, hij was niet kort. Wel was hij iets dikker dan de andere jongens op school.

In de eetzaal waren er veel tafels, gescheiden door een gang. Hij zat aan het begin van die gang, aan het uiteinde van een van die lange tafels. Ik weet nog steeds niet hoe hij heet, zelfs nu, na zijn vertrek. Zijn afwezigheid geeft de school een minder originele uitstraling. Ik vond hem geen griezel, zoals ik al zei: hij had een aangename blik. Hij lachte nooit, glimlachte altijd.

Ik kwam niet zo dicht bij hem dat ik zijn geur kon opnemen. Om het beeld over hem te vervolledigen, kan ik je enkel nog zeggen dat hij kettingen droeg. Zilveren kettingen rond zijn hals en polsen.

Ik heb nog nooit met hem gepraat. Zijn mond bewoog klankloos. Zijn lippen vormden stille woorden. Al was hij altijd alleen.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Aya Sabi
27 okt. 2013 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket