Ik zag hoe het dak sprak
tegen de wenende stenen
kamers met een verleden
moegestreden
Deuren proberen nog op te fleuren
wat de ramen ontnamen,
het zicht van de ruiten naar buiten
coniferen die musiceren op het
ritme van de wind
de acacia die zingt een aria
het gelijkgezinde kleine meisje
herkent nog steeds het wijsje
en neuriet weemoedig het refrein