Piraten van de Zee

Proza(c)
31 okt. 2013 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

De bemanning lag uitgeteld in de hangmatten, maar Blauwbaard zat bij kaarslicht in zijn kajuit. Buiten kraakte een nietsontziende storm, maar daar keek de piraat al lang niet meer van op. Hij zette de fles aan het enige oog dat hem nog restte, maar zag enkel de bodem. Ook dat nog.
Blauwbaard durfde al eens weemoedig worden. Dan dacht hij aan vroeger. Aan hoe zijn vader telkens terugkwam van een of andere verre reis. Kijk eens wat ik hier heb, Blauwbaardje, en dan toverde hij een miniatuurbootje uit zijn jaszak tevoorschijn. Blauwbaard had zich in die periode vooral weten te bekwamen in het veinzen van enthousiasme. Wat konden hem die bootjes schelen. Blauwbaard wilde gewoon danser worden, maar dat mocht niet van zijn vader. Hij moest en zou ook een onversaagde zeerover zijn, en het familieconcern verderzetten. In die tijd was Blauwbaard nog niet mondig of standvastig genoeg om zich te verzetten tegen zijn vader, en gewoon zijn eigen dromen na te jagen. Nu, zoveel jaren later, had hij al vele schepen geënterd, muiters gekielhaald, en vijanden meedogenloos in de ogen gekeken om ze vervolgens ijskoud de dood in te jagen. Maar toch had dit alles nooit juist aangevoeld, maar eerder als iets wat van hem verwacht werd.

Blauwbaard stond op, en staarde door de patrijspoort. Af en toe werd de gitzwarte zee verlicht door een helse bliksem, om zich daarna weer in een veelbetekenende duisternis te wikkelen. Het schip ging wild tekeer op de deining, maar de zeerot hield zich vlotjes staande door op de onvoorspelbare bewegingen te anticiperen middels met veel gevoel door de knieën te gaan. Hij danste.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Proza(c)
31 okt. 2013 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket