Bram zonder zebra

8 dec. 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket


Het is een raar uur maar de tijd weet het niet. Een LED-lampje knippert zijn laatste adem, disco-achtig. Ik denk weer eens. Aan oprechte mensen. Alleen mensen die oprecht zijn zonder het te weten, zijn echt oprecht. Ik heb ze ook niet wijsgemaakt dat ik niet gek ben en Bram zingt een liedje. Hij zingt nog altijd, deelt ook mij nog altijd in de onzin in, zonder me te kennen.

Van rode wijn kan ik niet goed slapen en laat ons vrolijk zijn... ik weet het niet, trek me dan, over die streep. De angst dat ik dan een zebra word, is controleerbaar. Probeer het maar, gerust, oprechte mens.

Hij verschijnt dan toch zomaar, die zebra met die ronde strepen en sadistisch als ik ben, denk ik dan aan vogelepik. Het zou een bijbetekenis kunnen hebben en één of andere taalfreak zou kunnen beginnen neuten over de tussen-n. De tussen-n en het tussenin. In het tijdperk van het tussenin ben ik geboren. De anekdote dat het vroor dat het kraakte en de nonnetjes van het kleine ziekenhuisje niet wilden opendoen, is nog levende. Was ik maar buiten geboren, in de vorst. Ik zou met een voorsprong geboren zijn, meer gehard.


Nu moet ik soms bier drinken. Sorry Bram, echt geen rode wijn, dank je. Dat spul is me te hard. Ik ben een mietje, toegegeven, onmiddellijk na mijn geboorte in de zachte dekentjes gestopt. Daarna, door de jaren heen, voorzichtig ontzwachteld. Nog later, minder voorzichtig. Men lette er niet meer op. Het streeploze leven, het was voorbij. Iemand had zwarte verf, ezelsoren gekocht, voor het witte paard en de meeste kelderdingen zaten niet eens in dozen. Ze leefde, hij leefde, de gedachte, de schilder, de smeerlap.

Doe zijn vriezer niet open. Daar zult ge de zebra niet vinden. Daar ligt de poney, ik weet het nog, een dermate overbodig zinnetje, versneden in stukken van één kilogram, voor de honden. Nu durf ik, naïef als ik ben, soms nog te twijfelen of destijds alles niet minder bewust gebeurde als ik dacht.

Ik heb mezelf vast gewoon wijsgemaakt dat de schilder gek was, hij de strepen niet eens zag, zichzelf niet meer zag zoals hij was. Dat voordeel heb ik dan wel, ik heb een voorbeeld gehad, laat de kelder leeg, versnipper alles wat gestreept lijkt, heb geen diepvriezer, in mijn kadaverloze tuin een put, voor de zwarte dingen en ik schilder niet, geen zebra die over zijn strepen valt, geen eenhoorn met ezelsoren. Ik kriebel het vol, het rare uur, dat wel, ben gek en krijg een knalrood pasje met de vroege post, net nu het lichtje niet meer flikkert.

 

 

 

uit de reeks  'Over eelt en zurkelteelt'

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

8 dec. 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket