Zinnen voor azertfactor die ik niet opzend voor de wedstrijd.
Zo mooi.
Wanneer kom je weer met een tuil witte bloemen
Je brede glimlach, de sneeuwvlokken op je kraag, bloesem, vries, jou en de kou.
Dun en mager, scheve tanden prachtige handen, hash en wiet, hart voor mensen
rijdt hij voor wat centen met moto zonder koplamp tot benzine op is
Zebrapad
Klamme regenbui, grijze november en toch I do remember op het zebrapad
Tussen gore grauwe mensen in technicolor, een man, een brede smile, de hand vol bloemen, een vlaag geluk for a while.
De muze
De muze is vannacht onverwacht bij mij geweest, maar ik was te moe, heb haar afgewezen weer geen regel op papier geschreven en zo bleef het duren tot in de ochtenduren.
Niet meer
Zoen mij niet meer, mijn lippen zijn doorkloven met kleine vulkanen waarin, boven de lippenlijn het lippenrood sterft, toch blijf ik me vastklampen mijn borsten als tentakels mijn vulva als valkuil, je omklemmen in de dichte vetplooien van mijn buik, me vastbijten met mijn valse tanden.
Demente Chinees
Ik scheer hem, de Chinese man, wanneer hij met gestolen lepeltjes en gebruikte servetjes, één keer per week, niet wetend bij mij vertoeft, wanneer ik hem terug breng, lacht hij gelaten, weer is alles wat van hem is vreemd, vreemder dan eenzaamheid.
Omgekeerd in een trechter wordt het ochtendgloren geboren nauwelijks herkenbaar hoorbaar In de smeltkroes van gedempte geluiden zoals het aanzwellen van het ruisen der bomen, het bruisen van de zee en het lawaai van het verkeer.
Symfonieën, viool goudschijn lak vingers gevoelig plooibaar strak
handen soepelzacht gedesemde klank verworden tot smart.
Verdwalen in de zilvergrijze nevel, drupsgewijze regen
en oneindige geruisloosheid
OF
Verdwalen in sfeer van regen, zilvergrijze nevel
en buiten het druppen, de oneindige geruisloosheid.
Mijn angstdroom is zwijgen, verzwijgen van wat ik voel, toch voel ik de stilte van
van het verzwijgen.
Later, later zal ik me steeds weer halsstarrig vastklampen aan het oerwoud van
goudzachte herinneringen,de prachtige, fantastische brokaatzuchtige en de triestragische.
Machteloos toehoren gebroken woorden
ik ben breekbaar moe opvouwbaar klanken opvangend
als glassplinters die blijven hangen.
Verdorde nervenbladeren huilen in kuilen van groen-bruin herfstwater,
waar haal ik mijn weemoed vandaan?
Er is steeds dat verlangen naar het onbereikbare, de hoop om eeuwig te
blijven leven....of het hunkeren naar dat ultieme moment van totale harmonie
dat verdomde dromen naar liefde... Ja liefde.
Indien ik een buikspreker was, ik had een spreekbuis van glas, zodat ik onopgemerkt
In kamer en senaat de Grote Waarheid sprak, zodat men verontrust vroeg wie die onbekende was.
Had ik bovendien een caleidoscoop, ik gooide de hele wereld overhoop en omwaarde alle waarden zodat men geen enkele egoïst nog ontwaarde en… alles liefde en beschermen was.
Plots stopt grof verkeer in de grootstad, want er moet hoognodig een duif over het zebrapad.