De vier van Vloethem (1)

1 sep. 2015 · 5 keer gelezen · 0 keer geliket

 

Vier kazen en drie dagen onderweg. Bernard had hem de kop willen aftrekken maar we kregen hem en de linkerhoek van zijn bovenlip gekalmeerd, lieten die pizzalummel op adem komen, vertellen dat ’t potje buffelkaas leeg was, verse nog onderweg uit Italië, dat ie het niet kon vinden het bos de ratelberken hun kampement en nog van dat gelul.

 

Bernard! Moest per se een quattro formaggi bestellen. In Brugge dan nog, daar met al hun Venetiaans gedoe en die tommattensauwse op die dikke pannekoeken.

XXL, in een groot karton, voor ons en vooral voor hem, de Reus van Roksem, zoon van een noodslachter, hij die ooit bij de flieken in Jabbeke zichzelf aangaf, daar op het muffe kantoor de bekentenis deed dat ie Godelieve van Gistel gewurgd had, zijn ferme pollen, de krassen op zijn armen toonde en verklaarde dat het hem allemaal te veel geworden was.

 

Het zag eruit alsof hij een bende dolle hanen gevangen had die over hun toeren waren door het freten van gemalen peperbollen. Ze hadden hem de bak ingesmeten.

’s Anderendaags stond de kuismadam die jonge gendarmes allemaal uit te maken voor dwaze kíekens, riep dat die Godelieve al negenhonderd jaar geleden gelyncht was. Bernard mocht weer gaan, helpen met zijn vader, halfdode beesten in die ellendige remorque sleuren.

 

 

Je had zijn aangezicht moeten zien, toen ie ’t karton opendeed. Extra groot, extra stank en Jeroen begon zijn hoofd mee te bewegen op het ritme van het dansende schimmelhaar. Gorgonzola, wist Aloïs, den alweter, die de vijzen van zijn cassetje aan het vastschroeven was: Let’s all make a bomb, Heaven 17, toen ze nog puur klonken en Jeroen zei dat, nu het donker geworden was, "we die pizzaboy in 't lege kot van Pietje Vandamme konden laten maffen."

 

 

Pietje.... die was op een dag van ’t stad weergekeerd was met een sjerp van de Cercle, die tot foetballeurs gebombardeerde misdienaars, en toen hebben we hem het bos buitengebonjourd, al zijn bazaar naar z'n kop geflikkerd.

 

Met die pizza werd er niet gesmeten want we gingen dood van den honger en ik wier daar bijna zot, van die vaarzen in de verte, van die rare menstruatielucht, van die verlepten Italiaan met zijn vorte pizza. Jeroen, altijd veel te goed, hem bij ons laten slapen?

 

We konden hem beter in brochetten snijden, het vlees laten marineren, in Stout van Christiaen, zijn kop op een stok steken en 't zelfde doen met al die andere rechtse commerçanten van ’t stad. Godverdomme. Door dien onnozele pizza hebben we de inbraak bij van Hencxthoven moeten uitstellen. Ik wier balorig en kreeg fermen dust.

 

 

 

 

 

'Pizza voor Bernard', deel 1 van het kortverhaal 'De vier van Vloethem'

uit de reeks 'Ignace Somers'

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

1 sep. 2015 · 5 keer gelezen · 0 keer geliket