Wijnachtmuziek

4 okt. 2015 · 2 keer gelezen · 0 keer geliket

 

 

Maar gieder nie met al dat tam geluk gedachten zonder revolutie en ook al weze ’t één en ’t ander dan kapot in deze kop. Ik weet best goed dat het nog erger kan. Ik snuif op de markt ik hoor het. Ver tot hier gepof een spartelende Plop in ’t vuur de plofkipjes en barstende kastanjes, doch: ik ben thuis terwijl door niemand aan de ramen wordt gelikt en het beleg op mijn versneden brood niet giftig is, er haai-die-haai-die-haai-die-há niemand praat, niemand is die lult, over een lul, in mijn ongeschreven boek.

 

Gelukkig ben ik. Alsof het kon, lees zelden gedachten van een ander zinnen waarin verhalen zich schier herhalen onderwerpen na de punten staan. Stel je voor dat alles netjes is de hondepis nooit van de benen druipt. Há-die-há de mannequins lijken bejaard ginds op de catwalk loopt geen lenigheid geen ledigheid want alle hoofden zitten vol met willen zijn. Ze denken aan de kunstjes van het nieuwe aapje in die cirque, het oude jaar.

 

Terwijl een week voordien. ’t Was nog voor kerst. Die laatste schoolbel ging de kerktoren zijn monotone gesel over lamme landerijen stuurde en ik gluurde. Er zat een scheur. In de buidel, weinig levensplannen in mijn hoofd kwamen de wormen niet op gang. Nochtans. Straks. Krijgt iedereen er eens goed van langs, van de gek want ik heb het beloofd aan de egels plat en schuw. Aan de doodgespoten vogels het verfoeide onkruid aan de randen van akkerland en op de ovenplaat rijzen de moederkoekjes.

 

Het regent vandaag geen jonge hondjes en waar schuilen de beulen van de verrassing? Aspe heeft een in Kerewerekerke een warme hotelkamer geboekt, alleen en voor zichzelf. Sprekende geesten hebben hier vrijaf, niemand voelt de vreugde van een slak die springen kan, de droefenis bij een zoveelste vlinderdood, hij heeft een bordje groensels bijbesteld, hij zit. Het plot laat zich herkauwen en Agatha Christie heeft het penthouse afgehuurd. Ze doet het elke avond weer. Haar ochtendgymnastiek. Buiten staat ze. Op de handen wacht geduldig tot een struise vleermuis er zijn spel weer in laat hangen.

 

Há. Há. Há. Geert. Hos. Te. Uit. Ver. Kocht. Vrij. Snel, en alle uitleg staat in de brochure. Bad luck niet één gore tekening erbij. Straks trek ik in mijn dromen ijlings naar het Leuganenpaleis, naar mijn denkbeeldige vrienden, Bierman, Pinokkio, Jorge Vileda met zijn wonderspons voor zwarte gedachten, de gestreepte das die in de vuilbak slaapt. In de Kruitvatwinkel glundert hij de manager er wordt vandaag weer veel, deodorant verkocht.

 

Dat het stinkt in deze wereld weet iedereen. Niet dat mijn tante Gladys haar nieuwe pruik past. Stiekem, in de badkamer. Ik denk dat de parelduiker straks verdwijnt. Diep in de Recollettenrei, ik in een pot. Rabarberconfituur met aardbeien, terwijl ik het voel. Op zolder woekert bittere witloof, wijnachtszurkel en door het zolderraam schijnt hij soms nog. Hoop. Anderhalve zonnestraal, verdwaald.

 

Nu niet want duisternis heerst en of ik het nog trek, de tijd zich nog rekt tot middernacht. Ik wacht niet, ik sluip binnen. In het café dat nog open is. Niet om er te slapen in één van de holen van de biljart. Neen. De serveerster houdt er van en draait er rondjes met een platenspeler.

 

Pulp en this is hardcore. In die eine kleine Kneipe. Waarvan de deur het opengaan bijna ontliep. Waarvan die kier. Waarvan die spleet mij haast vergeten was en vraag mij niet waarom Silvester. Die pornocraat. Weer alles filmt me vraagt om te lachen. Om bij het vloeien der raclette best een lauwe smile te laten zien.

 

 

 

 

uit de reeks  'Over eelt en zurkelteelt'

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

4 okt. 2015 · 2 keer gelezen · 0 keer geliket