Je vakantie begint bij de heenreis

14 apr. 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Op weg naar het zuiden moest ik mijn wagen dringend wat brandstof geven. Zelf had ik ook wel nood aan een koffietje, dus glipte ik even de shop binnen. Bij gebrek aan muntjes zette ik mij als derde in de wachtrij aan de kassa. Voor mij stond een imposante man.

Hij vocht een duidelijk ongelijke strijd met zijn overgewicht. Hij droeg donkerblauwe slippers en de tenen die erin gewurmd zaten kende ik. Ze waren van mijn oude moeder. Zij ging vroeger niet naar de pedicure want dat zou een financiële aderlating geweest zijn, dus kweet mijn vader zich uitstekend van zijn job als voetverzorger en knipte met veel moeite en tandengeknars de dikke kalknagels van zijn echtgenote.

 

De kolos moest wel een truckchauffeur zijn. Hij had spierwitte vlekken op zowel zijn kuiten als onderarmen. Dit tekort aan pigment, deelde hij met mijn nichtje Ingrid. Bij hem viel dat extra op omdat vooral zijn linkerarm diepbruin gebrand was. Waarschijnlijk liet hij tijdens zijn trips in Zuid-Europese landen zijn portierraampje naar beneden glijden als hij in de file belandde. De maagdelijk witte vlekken vormden vreemde eilanden op zijn verschroeide huid.

 

Hij droeg een bermuda waaronder zijn brede knieën te voorschijn kwamen. Ze leken op de gewrichten van tante Melanie. Haar onderbenen waren nog relatief slank te noemen, maar vanaf haar knieën begon haar lichaam enorme proporties aan te nemen. Zo verging het ook de trucker.

 

Een slobberende vergeelde t-shirt omspande zijn omvangrijke buik. Hetzelfde beeld zie ik voor me als ik kijk naar de bijna op barsten staande bolle buik van achtmaand zwangere buurvrouw Nathalie. Binnen een maand zal haar “pakje” echter verdwenen zijn. De vracht van deze chauffeur zal hij zeker niet zo gauw verliezen.

 

Zijn hoofd leek wel vast gespietst op zijn eerder tengere schouders. Een nek had hij niet want de bovenste speklaag van zijn bolle rug, liet dat niet toe. Ook zijn keel, of hoe moet je die opstapeling van vetkwabben noemen, kon je moeilijk herkennen. Mijn grootoom Adelbert, die ooit als krachtpatser voor een circus had gewerkt, had flink met hem kunnen wedijveren.

 

En dan die tronie, zo weggelopen uit een of andere Fellini-film, had je moeten zien. Mijn grootvader langs vaderskant leek wel zijn evenbeeld: stekelige wenkbrauwen als straatborstels boven minuscuul kleine kraaloogjes, verstopt achter dikke brillenglazen. Hij had het reukorgaan van een bokser met rood geaderde neusvleugels en daaronder een dun grijs Poirot-snorretje. Zijn onverzorgde haardos, samengebonden in een ministaartje, hield hij samen met een elastiekje. Op zijn hoofd droeg hij een vaalwitte Adidaspet. Die had mijn grootvader niet.

 

Ik kende deze trucker van haar noch pluim. Maar toch kende ik hem van kop tot teen.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

14 apr. 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket