J van Jef

25 apr. 2016 · 13 keer gelezen · 0 keer geliket

(uit “verhalen van A tot Z”)

 

DE JEFKES

 

Verhalen uit lang vervlogen tijden worden door de jaren heen aangedikt met allerlei fantastische maar onbestaande uitvindsels.

 

Dit verhaal is echt, het enig mogelijke gebrek is dat een of ander persoon is vergeten of een foute naam werd toebedeeld; dat horen we dan ten gepaste tijd wel van hen die het ook hebben meegemaakt.

 

In ons kroostrijk gezin van weleer kwamen veel leveranciers van allerlei goederen en diensten nog aan huis. Als kinderen kenden wij haast nooit de familienamen maar dat deed er ook niet toe, voor dit verhaal is trouwens alleen de voornaam belangrijk.

 

Tegenwoordig zijn Daan, Thomas, Bram, Milan, Liam en Lucas populaire jongensnamen maar er was een tijd dat Joseph, Jozef of in verkorte versie “Jef” de kroon spande.

 

Om te beginnen was er Jef, de bakker. In een reuzengrote rieten mand bracht hij dagelijks het dagelijks brood dat hij bij afwezigheid op de vensterbank achterliet.

 

Vader die werkte op de “charbonnage” had recht op een aantal gratis kilos kolen per jaar. Dat zwarte goud werd met paard en kar gebracht door Jef, de kolenboer.

 

Bankrekeningen, bestendige opdrachten, domiciliëringen waren er nog niet.  De mutualiteiten bestonden gelukkig al wel en lokten, toen reeds, massaal werkzoekenden uit het buitenland naar ons landje met zijn felbegeerde sociale zekerheid.  Lidmaatschappen werden via kassiers geregeld die aan huis kwamen om de verschuldigde premies op te strijken maar evengoed om de sommen terug te betalen waarop leden recht hadden. De man van de ziekenkas, u raadt het, heette Jef.

 

Hoeveel literflessen melk er werden geleverd is niet meer precies geweten.  Wel dat het volle melk was, want dat stond er ook in het Frans op. Als “klein mannen” (verzamelnaam waaronder ook de meisjes ressorteerden) spraken we het uit als “LA IET EN TIER”. De naam van onze melkboer, wat dacht u, was Jef, of was het Frans, een zoon van Jef ?

 

Zoals in het gezin van Pamel of op het schilderij van Van Gogh werden er te onzent ook in grote getale aardappelen gegeten. Dat leverde na een week een berg schillen op. Wij hadden toen reeds een soort compostput in de tuin, maar de aardappelschillen werden bewaard. Elke zaterdag kwam op de fiets, een man, Jef genaamd, de schillen ophalen als voer voor zijn varkens. 

 

Moeder spande jarenlang de kroon in de vrouwenbeweging van het dorp en was een hardnekkige verdedigster en fervente aanhangster van haar broer politicus. Toen ze bij de lokale verkiezingen van de echtgenote van Jef-van-de-schillen vernam dat haar man deze keer wel eens voor een andere partij zou stemmen, wees ze haar terstond terecht. Haar Jef was niet meer welkom en onze schillen belandden voortaan op de mesthoop.  Is dat geen vorm van racisme ? vroegen wij ons af.

 

Wij hadden de vraag aan de nieuwe kapelaan kunnen stellen. Tijdens een zoekspel in het dorp werden wij in groepjes verdeeld  en was een van de opdrachten dat wij zijn leeftijd moesten raden. De man moet in de dertig geweest zijn. Een van groepjes had 85 ingevuld. In het parochieblad stond zijn naam voluit. Hij heette Jef, maar in die tijd was het nog niet gebruikelijk om de voornamen van geestelijken te bezigen.  

 

Langs vaders kant stammen wij af van een biersteker. In de albums met familiefoto’s prijken onze voorouders naast paard en kar, volgeladen met biertonnen.  Was het een traditie die stamde uit de glorietijden van de “marchands de bière” ? - thuis werd er bij de maaltijden, ook door de kinderen, een licht bruin tafelbier gedronken. De houten bierbakken en af en toe een plastieken bak limonade werden aan huis gebracht door Jef, de bierbrouwer.

 

Er moet hier of daar ook wel een Lowie of Gustaaf bestaan hebben tussen de leveranciers maar die werden minder op handen gedragen en totaal genegeerd.  Zoals in het kinderliedje over de oma’s klonk het “Jeffen aan de top”.

 

Omdat er nog geen waterleiding of riolering in onze straat lag waren er waterputten en pompen met respectievelijk drinkwater en regenwater. Wat tegenwoordig een septische put heet noemde men toen simpelweg een beerput. Soms ledigde vader zelf de put met een beerschep. Het goedje kwam dan op de planten en het grasperkje achter het huis terecht als bemesting. De vensters in de buurt bleven op die dagen angstvallig gesloten en wij werden een tijdje door de omwonenden vies bekeken, tot hun beerput aan de beurt was. Heel af en toe kwamen twee mannen de put volledig ledigen met alweer paard en kar, waarop dan een enorme beerton was gemonteerd.  Ik denk nog te weten dat de ene naar de andere riep “Jef, staat de kraan dicht!?”

 

Vader was een manusje-van-alles die alle problemen kon oplossen. Slechts zelden deed hij beroep op een andere handige Harry om een of andere klus te klaren. Toch is er ooit een dakdekker langs geweest. In mijn herinnering, of was het in een droom, liet die toen een reclamefoldertje achter waarop stond “Jef dekt alles, vooral daken”.

 

Grootvader langs moeders kant heette Jef of wat dacht u? Geen van zijn zonen, de van communiefeesten en kaartavonden bekende zatte nonkels, hadden zijn naam meegekregen.  De langverwachte riolering en waterleiding werd aangesloten door een broer van mijn moeder, die - via de politieker in de familie - werk had gevonden bij de gemeente. Dus was het voor één keer geen Jef die de graafwerken uitvoerde.

 

Door hun kinderzege waren onze ouders verplicht een aantal regels te doen respecteren in huis. Zo was de “voorplaats” enkel bij grote gelegenheden toegankelijk. Twee pagadders hadden bij het verstoppertjesspel toch de plaats betreden en braken tot overmaat van ramp de mooiste en duurste vaas, een trouwcadeau. Hopelijk werd de Val Saint Lambert nadien naar waarde geschat toen Jef-van-de-verzekeringen langskwam.

 

Als groot fan van onze nationale trots Jacques Brel, betaamt het hier een van zijn meest beklijvende liedjes te vernoemen over zijn beste kameraad Jef.

 

Nu we in de muziek zijn aanbeland wil natuurlijk niemand dit nog geloven.  In ons dorp waren twee muziekkorpsen, de ene werd in 1851 opgericht met de welluidende naam “Echo de la Jeune Campine”. De plaatselijke heemkundige kring zal bevestigen dat 53 jaar later, in 1904 Fanfare St. Jozef volgde, die in de volksmond “De Jefkes” werd genoemd.

 

Taraa, taraa, roffel, roffel, klets boem !

 

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

25 apr. 2016 · 13 keer gelezen · 0 keer geliket