Hij zit en ademt in de littekens van zijn hart.
Aanwezig voor de oude pijn waarvan de
scherpe randen zachtjes zachter werden
door de troost van de herinnering.
Gisteren met ingehouden adem achter het stuur.
Zijn vrouw naast hem met gele bloemen
en woorden uit het hart op haar schoot.
Verscholen achter zijn hartelijke glimlach
het verdriet van tien jaar zonder hem.
Zijn adem die stokte in zijn keel toen zijn
zoon zijn laatste adem uitblies.
Het bloeden van zijn hart tot hij buiten adem was.
Om dan met bevende handen de pijn
aftastend te omarmen in zijn koesterende hart.
De gele ruiker jaarlijkse brieven op de witte zerk.
Hij komt opnieuw op adem.