Haar vingers lagen in een omhelzing te rusten op haar schoot. De rug van haar hand was doordrongen met fijne adertjes, als een paarse rivierdelta in een blank landschap.
‘Wanneer ga je nu eigenlijk naar de kapper?’ haar stem was hees, ‘het hangt voor je ogen, jongen’.
‘Die is op vakantie, moeder. Wanneer hij terug is zal ik een afspraak maken.’
‘Nog altijd? Is hij op wereldreis?’ Hoewel haar lichaam tekenen van verval toonde verbaasde ik me nog bij elke ontmoeting over de helderheid die haar geest bezat.
‘Geen idee, wie weet’ antwoordde ik haar met een glimlach.
In de hoek van de ruimte hing een oude klok. Elk uur perste hij theatrale klanken uit zijn houten klankkast, elk voorbijgaand uur schrok ik mij weer een bult. Maar zij niet, zij was het gewend geraakt, of ze was ondertussen potdoof geworden. Steeds vaker had ze moeite om mijn woorden aan hun klank te linken. Het klinkt allemaal niet even duidelijk, zei ze, waarvoor ze de kleine ruimte steevast als de oorzaak aanwees.
Ik liet mijn blik over de talrijke foto’s glijden die waren tentoongesteld op haar schoorsteenmantel. Sommige waren zwart wit, vaak vergeeld door de zon. De warmte van de haard, die bijna het hele jaar door brandde, had de foto’s zacht omgeplooid.
‘Mijn kapper komt elke zondag’, zei ze trots, ‘en hij is nooit te laat.’
‘Mijn kapper doet dat ook, maar dan moet ik extra betalen, en het is al duur genoeg zo.’
‘Waarom? Kom je niet toe?’, ondertussen was er een bezorgde rimpel op haar voorhoofd geslopen.
‘Ja natuurlijk wel, maar alles is duur tegenwoordig, de huur, benzine, kleren…’
‘Kleren?, ze liet haar blik van mijn schouders tot mijn schoenen dalen, ‘ik kan me moeilijk voorstellen dat jij veel geld uitgeeft aan kleren. Kijk, er zit een gat in je jeans.’
Ze peuterde met haar fijne vinger in de scheur boven mijn knie.
‘Ik heb dat zo gekocht moeder, dat is mode. Daarbij, ik ben van plan om mijn haar te laten groeien.’
‘Is dat ook in de mode?’
‘Ja, je ziet het wel vaker nu op straat. wacht ik zal je eens een foto laten zien. Zo’n kapsel wil ik.’
Ik nam mijn iPhone, opende de afbeelding van een bekende Amerikaanse acteur en hield het scherm in haar richting. Haar bevende handen zochten zich een weg naar haar blikken brillendoos op tafel. Ze boog zachtjes voorover en kneep haar ogen tot fijne lijntjes.
‘Is dat een man?’ Met een zucht leunde ze terug achterover in haar schommelstoel.
‘Ja natuurlijk is dat een man, ik ga toch niet rond paraderen met een kapsel voor vrouwen.’
‘Oh, dat kapsel ken ik. Doe me eens een plezier en neem die linkse foto eens. In het vergulde kadertje.’
Ik stak mijn iPhone terug in mijn broekzak, en nam de oude fotokader van de plank. Het was een foto van mijn moeder, het zal ergens in de jaren veertig zijn geweest. Ze zat gehurkt en droeg een kleed met bloemetjesmotief, in haar handen hield ze een kleine hond. En inderdaad, de manier waarop ze haar haar droeg op deze foto was identiek dezelfde als de foto die ik haar net toonde.
‘Zo bond ik destijds mijn haar altijd samen wanneer ik de vloer schuurde. Op die manier hing het niet in mijn weg’ Ze lachte stilletjes. Haar glimlach ontlokte een schoonheid die me nooit eerder was opgevallen. Een subtiele schoonheid, doorgaans ergens verscholen tussen de groeven in haar gezicht, maar nu duidelijk zichtbaar voor mij.
‘Mijn moeder is een hipster.’ zei ik met een glimlach.
‘Wat ben ik?’ Nieuwsgierig staart ze me vanachter het stalen brilletje aan.
‘Laat maar zitten, moeder.’, ik leg mijn hand, op haar onderarm, ‘Ik ga terug naar huis rijden, want ik moet straks ons Emma nog van school ophalen.’
‘Doe haar heel veel groetjes en geef haar een dikke kus van me.’
‘Dat zal ik zeker doen, tot volgende week!’
Ik stapte in mijn auto en reed onmiddellijk naar de kapper.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.