mijn vader wil een hond ik een goede zoon
een stippellijn die alles nauwkeuring scheidt
zijn drukke gepraat ontroert en verblijdt
hoe hij zijn handen beitelt lijkt zo gewoon
een mens wil hij zijn eenvoudig van stof
die de ramen blindeerd van het zwakke lijf
dat vele male mooier is dan het verblijf
waar ik logeer en geniet van het verlof
iedere ochtend schud ik zijn gewoontes uit
die me telkens verrassen zoals ze zijn
onbeholpen, lief en gevoed met een streek
eens verdwijnen de dagen en zijn besluit
om te luisteren naar het geblaf op het plein
ik merkte dat hij mijn laatste vraag ontweek