Tip van de week

18/12: 'Bestemming' van Anahita

De laatste tip van de week van 2019 schotelt dichter Johan Wambacq je voor. 
De eerste tip van het nieuwe jaar verschijnt op 8 januari. Wij wensen je fijne feestdagen en een onbeschrijflijk 2020! 

Johan Wambacq was op de een of andere manier werkzaam bij de Beursschouwburg en het Kaaitheater, beide in Brussel. In 1982 richtte hij samen met Hugo De Greef het theatertijdschrift 'Etcetera' op. Momenteel zet hij met Jan Ducheyne en Bernard Van Eeghem 'De Poëtenpolka' op poten, een coöperatieve uitgeverij voor poëzie.  Hij debuteerde in 2004 als dichter in Het Liegend Konijn, publiceerde in 2015 de bundel 'Seks, mystiek & urbanisatie'; ‘gedichten die stralen van taalplezier’, schreef Maria Barnas in de Volkskrant en ze bedacht de bundel met vier sterren. Johan werkt momenteel aan de bundel 'Waar is mijn hoed?' en de literaire documentaire 'In den beginne was Jacob Kats – vroegsocialist en theatermaker'.

Johan Wambacq tipt deze week 'Bestemming' en andere gedichten van Anahita

"Ik verwachtte niets. En ging na drie gedichten van Anahita voor de bijl. Anahita, weet Google, is de Perzische godin van de liefde, de moeder van God. (Toen hadden goden nog moeders. Of beter: godinnen hadden zonen.) Anahita, dus. 

Haar eerste gedicht, Bestemming, begint met ‘Ik verwachtte niets’ en eindigt met ‘Ontkleed me van dit lijf van mij / waarvan men nog zoveel verwacht. / In de groeven van jouw gelaat wil ik bestemming vinden.’ Een liefdesgedicht dat ver blijft van alle clichés van het genre. Ook het tweede en het derde gedicht verkennen de liefde: ‘Ik wil bang zijn dat je doodgaat’, ‘Als hij weerloos ligt, / zijn borst gevuld met mijn betekenis’.

De taal van deze gedichten is glashelder, de woorden staan perfect in hun zinnen. Geen pompeuze, postmoderne geheimtaal. Bij een eerste lectuur ben je meteen mee. En bij elke volgende lezing ontdek je nieuwe lagen en subtiele wendingen. Er staat niet ‘Ontkleed me’ of ‘kleed mij uit’ of ‘trek de kleren van mijn lijf’ maar ‘ontkleed me van dit lijf van mij’. Dus niet gewoon ‘mijn lijf’ maar ‘dit lijf van mij’. Er schuilt in die bijna alledaagse formulering een flinke portie vervreemding, en een verlangen dat diep knaagt. En ‘tijd verspillen in de kromming van je arm’ is meer dan een ongemakkelijke omhelzing. Maar bovenal is er dat omineuze ‘Ik wil bang zijn dat je doodgaat’. Is de ik-figuur dan misschien niét bang voor de dood, voor de dood van haar geliefde? Is die bezig met doodgaan? De ik-figuur verlangt naar liefde, al is ook dat niet ondubbelzinnig: ze wil gewoon haar zekerheden voor één dag ruilen voor de kleine rituelen van de liefde, ‘stil aan je ruiken’ bijvoorbeeld. Of nee: ze wil die ruilen ‘voor één dag / stil aan je ruiken’.

Uit de pen van Anahita vloeien verraderlijk eenvoudige gedichten."