26/02: 'Budi Wong' van Fien Meynendonckx
Valerie Tack houdt van korte nachten en kwameisjesstreken. Ze is niet bijgelovig, of misschien net wel, want binnenkort, op vrijdag 13 maart, verschijnt bij uitgeverij Houtekiet haar debuut ‘Rauw & alsof’. In deze roman blijft een man stervend achter, terwijl de vrouw die hij Vogel noemt naar huis gaat om de sporen van hun prille romance uit te wissen. Ondertussen komen de herinneringen naar boven. Aan een vader die te veel dronk en een moeder die lijdzaam toekeek. En aan de liefde. Of liever: aan de vele liefdes waarmee het hoofdpersonage het verleden probeerde te bezweren. Op 21 maart is Valerie Tack te gast op de Schrijfdag en geeft ze je graag advies over debuteren.
Valerie Tack tipt deze week 'Budi Wong' van Fien Meynendonckx.
"‘Ik leer Budi Wong kennen wanneer ik aan de receptie werk van een printbedrijf op de twintigste verdieping van een kantoorgebouw op de hoek van West Hastings en Burrard Street in Vancouver.’ Met deze ietwat te lange openingszin duikelen we in de wereld van Budi Wong en de ik-verteller. Men spreekt Budi waarschijnlijk uit als ‘Boedi’, maar ik lees ‘Buddy’. En wat blijkt op het einde van de eerste alinea? ‘Budi Wong is liever geliefd dan de beste.’ Budi wil dus iedereens vriend zijn. Heerlijk, toch?
Fien Meynendonckx, de schrijfster van dit kort verhaal, trekt een parallel tussen Budi en de ik-verteller, wier levens zullen veranderen. ‘Het mijne geografisch, het zijne dramatisch.’ In kleine lapjes tekst krijgen we vervolgens te lezen hoe Budi Wong vast komt te zitten in een lift en er pas na ettelijke uren uit bevrijd wordt. De beklemming die hij voelde in de lift is dezelfde als de beklemming die hij voelt in zijn leven. ‘Hij beseft dat hij door zijn eigen leven beweegt alsof iemand anders de regie in handen heeft.’ Daarom besluit hij ‘om de volgende dag met een volle gastank te beginnen rijden, alleen, naar de eerste plek waar hij iets beslist. Naar de eerste gebroken belofte’. Ondertussen beëindigt de ik-verteller haar laatste werkdag in het printbedrijf en maakt ze zich klaar om naar België af te reizen.
De plot en compositie doen me denken aan van die typisch Amerikaanse korte verhalen waarin ogenschijnlijk weinig ophefmakends gebeurt. Misschien dat aan enkele zinnen nog wat geschaafd kan worden. Er zijn er een aantal waar ik maar geen vat op krijg en hier en daar bots ik op foutjes. Niettemin is de taal eenvoudig en beeldend, daar hou ik van. Je zou er zo een kortfilm uit kunnen puren.
Sterk zijn ook de vele tegenstellingen. Zo is er in het kantoor het prachtige uitzicht op de haven van Vancouver, maar de ik-verteller, een receptioniste, kijkt uit op drie saaie liftdeuren. Na zijn hachelijke avontuur in de lift besluit Budi Wong om nooit nog een lift te nemen, maar de volgende maandag heeft hij ‘geen keuze, er is geen trap’. Op zaterdag rijdt Budi dan naar Williams Lake, ‘de stad waar zijn ouders ooit nieuw waren, toen oud en dan niet meer’. (Prachtige zin!) Die rit wou hij alleen ondernemen, helaas zit zijn zoon op de achterbank. Er staat: ‘Zijn zoon slaapt veel en zeurt niet, maar dat is niet hetzelfde.’ Inderdaad niet, want weer voelt Budi zich beklemd.
Over de afloop van het verhaal moet de lezer maar zelf beslissen. Misschien dat deze mooie zinnen alvast een tipje van de sluier oplichten: ‘Vrijheid is je ergens bevinden maar geen wortels hebben. Het moeilijkste is vertrekken wanneer je wortels beginnen te groeien.’
Heel graag gelezen, Fien!"