Tip van de week

29/01: 'Kompas' van Dries Verhaegen

Max Greyson is dichter, theaterschrijver en spoken word performer. Zijn dichtbundels 'Waanzin went niet' (2016) en 'Et alors' (2019) verschenen bij de Arbeiderspers. Hij is huisdichter van cultuurcentrum De Kern in Wilrijk. Als performer gaat hij heel Europa rond. Gedichten van Greyson zijn opgenomen in het Poëziegeschenk 2020, getiteld 'nu'. Het is een bloemlezing naar aanleiding van de Poëzieweek met werk van tien jonge, talentvolle dichters uit Vlaanderen en Nederland. Op donderdagavond 30 januari treedt Max Greyson op tijdens de wervelende Startshow van de Poëzieweek in het Felix Pakhuis in Antwerpen. 

 

Max Greyson tipt deze week 'Kompas' van Dries Verhaegen. 

"Dries Verhaegen schrijft poëzie. Of schrijft hij in versregels opgebroken proza? Of schrijft hij flarden van speelse beelden met een grillige onderstroom? Wat maakt het uit? In het gedicht ‘Kompas’ boetseert hij de taal met een heel eigen stem. Zijn vrije verzen strekken zich soms over meerdere regels uit, maar ze vervelen niet.

Er staat ondanks het prozaïsche karakter geen woord te veel. Een regel als: ‘Lachende origami van mensjes van zielen die elkaar raken en nog steeds, ten volle beheersen,’ zou bij een ander dichter over meerdere regels kunnen vallen, om bijvoorbeeld een enjambement te creëren, maar Dries Verhaegen kiest voor één regel, één beeld. Dat is zijn grootste sterkte.

Hij durft esthetische keuzes maken die zich niet spiegelen aan een gangbare vorm. Zijn laatste regel ‘Losgeslagen Wij.’ is dan weer scherp en raak, wat bewijst dat hij niet gevangen zit in zijn eigen stijl.

Ik ben stilaan heel benieuwd om eens een hele cyclus gedichten van hem achter elkaar te lezen en te zien wat hij zijn taal nog allemaal te bieden heeft aan scherpzinnig stilistisch je-m’en-foutisme."

 

Copy foto: Melanie Mrakovcic

Gerelateerd

Tip

Kompas

Met de stilstand van het beeld breek ik de situatie open en neem je vast, heel even maar, zodat ik zeker ben: hier is iemand geweest. Uit de stilstand overkomt me een beweging en die vloeit binnenin lichamen - onze lichamen - en wij werken onszelf omhoog tot elkaar; zo zijn wij zonder elkaar overdreven hetzelfde maar vereenzelvigd. Uit de beweging treedt het beeld naar buiten toe en danst zich de noordelijke vrieskoude in maar niemand die zich meent te herkennen in dit evenbeeld: iedereen in zichzelf buiten zich. Mijn armen zijn gemaakt om te houwen, vriendschap. Mijn benen strekken naar de volgende en de volgende stap waarin voetsporen niet meer worden bekeken, enkel en alleen om de ondergrond ten volle te voelen als een stelsel waarmee we het bewustzijn hanteren. Ik hanteer je bewustzijn wel even, even maar. Willen voelen waar het zeer doet. Mijn romp sleurt zichzelf over ruwe materie maar wordt er enkel sterker van. Mijn dagen zijn geteld maar loopt op zijn stappen terug zijn stappen. In lichte atmosferische tinten zie ik je lachen naar mijn beeld; ik wil een organische vermenging van het onze en heb dit al en heb dit. Ik heb het al. Lachende origami van mensjes van zielen die elkaar raken en nog steeds, ten volle beheersen. Wij zijn uitgeplooid bloot naakt noem het wat je wilt aan elkaar over elkaar uitgestreken. En dat ligt goed, waar de conversatie halt hield, laten we afdrukken achter van 2. Met een laatste hart-lachje knijp ik je grijp ik je. Ik laat los. Greep. Los.  Evenbeeld, nog en nog, is het beeld blijven pulseren buiten zichzelf verweerd door woord en een dialoog herstart zich waar het is blijven hangen: ik zie je, zie je, en weerleg mijn houding ten opzichte van de jouwe. Dit is een moderne ruil, waarin ik niets verlies. De kleine dingen blijven van kleine waarde, als ik dat zeg.  Lachende Beelden.Vrije Woorden. Losgeslagen Wij. 

Dries Verhaegen
180 4

Gepubliceerd op

29 jan. 2020