Tip van de week

07/08: 'Beloftevol blauw' van Hilde Christens

Hilde Keteleer is auteur, literair vertaler uit het Duits en het Frans en poëziedocent aan SchrijversAcademie. Ze was tot begin 2012 bestuurslid van PEN Vlaanderen. Bij de Wereldbibliotheek publiceerde ze de dichtbundels 'Al wat winter is en waar' (2001) en 'Deuren' (2004). 


Bij Le Fram verscheen de tweetalige bundel 'Twee vrouwen van twee kanten/Entre-deux' samen met haar collega Caroline Lamarche (2003) en bij uitgeverij Vrijdag de romans 'Puinvrouw in Berlijn' (longlist Gouden Uil 2010) en 'Omheind' (2014).
Ze begeleidt woestijnreizen in Egypte.

Hilde Keteleer tipt 'Beloftevol blauw' door Hilde Christens

"Eerlijk: ik was ook getriggerd door de foto. Maar toen kwam de tekst. Het beeld van de blauwe schooluniformen gekoppeld aan een beloftevolle toekomst, met die associaties van koningsblauw en Yves Klein, dat vind ik echt sterk. Ik heb zelf ooit een reisboek geschreven over de ontwikkelingsprojecten van de Vlaamse Gemeenschap in Mozambique, waarvan de titel luidde’ De brug van dromen’. Het trof me dat je zelf ook die kracht in Afrika (Ghana, veronderstel ik?) had onderkend: de kracht van dromen, iets waar wij in het verstarde Europa nauwelijks nog aan toekomen, bezig als we zijn met angst om verlies.

En dan, pal op dat beloftevolle, de leegte van de school. Zelf zou ik het zinnetje ‘Jullie meterslang uitgestalde uniformen konden ons enkel jullie stemmetjes en spel doen vermoeden’ schrappen, want dat heb je in feite al gezegd. Het doet de sterkte van het ‘niet’ in de voorgaande zinnen wat teniet.

Een mooie zin vond ik voorts: ‘Argwaan had je doen bevriezen op je weg naar buiten.’ De laatste zin zou volgens mij nog krachtiger kunnen: ‘Je blijft voor altijd onbewogen.’

Mooi, hoe je de wereld ver buiten je confronteert met je binnenwereld!"

Gerelateerd

Tip

Beloftevol blauw

Jullie uniformen hingen te drogen op de draad rondom het schoolterrein. Ze waren van de mooiste tinten beloftevol blauw, alsof de school jullie zo een toekomst wilde garanderen als die van een koning, of van Yves Klein. De school leek verlaten, hoewel de vakantie pas over twee weken zou beginnen. De ventilatoren draaiden niet. Het alfabet werd niet in meerstemmigheid opgedreund. Achter de ramen verschenen geen olijke gezichtjes. Jullie meterslang uitgestalde uniformen konden ons enkel jullie stemmetjes en spel doen vermoeden. We slenterden wat langs de draad. De leraressen in mijn groep waren teleurgesteld en keerden al snel terug. Ze hadden graag een les mee gevolgd, of een leerkracht geïnterviewd. De aanblik van de verlaten school met slechts twee lokalen, één schoolbord en beduidend meer stoelen dan lessenaars had hun nieuwsgierigheid geprikkeld. Toen zag ik jou. Je stond in de deuropening, onbeweeglijk. Argwaan had je doen bevriezen op je weg naar buiten. Je blik liet me niet los, met je ene hand klemde je je vast aan de deurstijl. Je reageerde niet op mijn groet, noch op mijn vraag of ik je mocht fotograferen. Daar, in die deuropening, tussen al dat blauw en met wantrouwen in je ogen, was je prachtig mooi.   Je bleef maar kijken, ik werd er ongemakkelijk van. Ik wilde zachtjesaan voor je ogen vervagen, ik wilde verdwijnen zonder te bewegen. Toen ik uiteindelijk langzaam achteruit week, lieten je ogen me niet los. Ik draaide me om en keerde terug naar mijn groep. Ik vertelde niet dat ik jou gezien had, maar stelde voor om te vertrekken. Enkele tientallen meters verder keek ik nog één keer over mijn schouder. Je stond er nog, onbewogen, en een ogenblik lang verbeeldde ik me dat je me recht in m'n ziel keek.   Ik diende de foto in voor een wedstrijd en viel ermee in de prijzen. Nu hang je uitvergroot boven mijn bureau, je ogen volgen me doorheen het huis. Verder blijf je voor eeuwig onbeweeglijk, immer onbewogen. 

Hilde Christens
216 2

Gepubliceerd op

3 jul. 2019