Tip van de week

‘Het is zo zinloos’ van Katrin Van De Velde

Geert Cortebeeck werkt sinds zestien jaar als uitgever in de boekenwereld. In 2015 richtte hij, onder de vleugels van Overamstel Uitgevers, Horizon op. Bij Horizon geeft hij zowel fictie als non-fictie uit van auteurs onder wie Rudi Vranckx, Johan Op de Beeck, Patrick De Bruyn en Sophie De Schaepdrijver.

Geert Cortebeeck tipt deze week 'Het is zo zinloos' van Katrin Van De Velde

"Het is zo zinloos": vrolijk word je niet van zo’n titel. De toon is meteen gezet. Ik mijmer over de beroemde versregel van Dante: ‘Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt.’ Ik verwacht tristesse van deze tekst en tristesse zal ik krijgen.

De openingszin doet mij opnieuw mijmeren: "Soms lijkt het alsof plaatsen ons onthouden." Het klinkt als een onweerstaanbare lokroep, al is het naar de hel.

Katrin Van De Velde laat ons meelezen in een intimistische dagboeknotitie over een doodse plaats van herinnering. Een herinnering van gisteren, vers geserveerd. Ze vervoert ons naar Vladslo, een West-Vlaams dorpje met amper duizend levenden maar wel meer dan twintigduizend doden. Die hier zijn gestrand als Duitse soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog. Wie ooit het Deutscher Soldatenfriedhof in Vladslo bezocht, zal nooit Treurend ouderpaar van Käthe Kollwitz vergeten. Ook Katrin Van De Velde herinnert zich haar eerste bezoek, twaalf jaar geleden. En gisteren stond ze voor de tweede keer oog in oog met het gebeitelde zelfportret van de Duitse beeldhouwster naast het standbeeld van haar echtgenoot, samen voor altijd rouwend bij het graf van hun zoon, één van die meer dan twintigduizend gesneuvelden. Nooit en nergens ter wereld werd oorlogsleed zo ontroerend mooi verbeeld.

Dit granieten kunstwerk werd in de voorbije decennia ontelbare keren beschreven, bedicht en – dank je wel, Willem Vermandere – zelfs bezongen. Te mijden lectuur zijn toeristische folders over de Westhoek – en dat zijn er sinds de herdenking van honderd jaar Eerste Wereldoorlog véél –  die scanderen dat men, liefst tussen twee horecabezoeken in, zeker Treurend ouderpaar van Käthe Kollwitz moet gaan bewonderen.

Katrin Van De Velde waagt zich niet aan een zoveelste wervende beschrijving. Ze vestigt onze aandacht liever op een lieveheersbeestje onder het oog van de versteende vader. Het zinnetje maakt mij blij: ‘Over zijn wang kroop een lieveheersbeestje.’ Die symbolische bloedrode traan wist ze tevens te vereeuwigen op foto, als illustratie bij de dagboeknotitie en bewijs van haar vervlogen werkelijkheid.

De meeste herinneringen in het leven zijn zoals de meeste oorlogen uit het verleden: ze blijken zinloos. Maar precies haar oog voor dat ene piepkleine en – toegegeven – eerder toevallige detail maakt deze dagboeknotitie van Katrin Van De Velde onvergetelijk. Een observatie van iets groots als Treurend ouderpaar van Käthe Kollwitz hoeft zich niet per se te vertalen in bombastische zinnen, en dat heeft Katrin Van De Velde helemaal begrepen.

Toekomstige bezoekers van de Duitse militaire begraafplaats in Vladslo weten op voorhand dat er nog steeds twee standbeelden staan te treuren over de zinloze dood van een soldaat. Op een glimp van een lieveheersbeestje kunnen zij echter alleen maar hopen."

Gerelateerd

Tip

Het is zo zinloos

Soms lijkt het alsof plaatsen ons onthouden. Gisteren was ik op de militaire begraafplaats in Vladslo. Daar was ik al eerder, twaalf jaar geleden. Toen nam een vriend me er mee naartoe, en was ik getuige van een magisch moment. Even ervoor had het geregend, en toen wij die stille plaats betraden, brak de zon door de hoge, volle eiken. Damp begon op te stijgen van de talrijke stenen. Het was zo mooi dat het me diep ontroerde. Wat me ook aangreep, waren de twee beelden van Käthe Kollwitz, die haarzelf en haar man voorstellen als treurende ouders, voor het graf van hun zeventienjarige zoon, die aan het begin van de Eerste Wereldoorlog overleed als soldaat.   Käthe buigt het hoofd diep, houdt met een hand haar mantel beschermend rond haar hals. Haar man kijkt stug, de armen over elkaar, naar de plaats waar zijn zoon rust, tussen duizenden andere soldaten. Op verzoek van de beeldhouwster werden de beelden zo geplaatst, dat ze ook rouwen om al die anderen.   Die beelden staan er nu zesentachtig jaar, onder zon, sneeuw, regen, hagel. Hun enige bescherming is een dunne moslaag. Je betreedt de begraafplaats, die verscholen ligt in het groen, door een smalle deur. Al vanuit de deuropening, omringd door zware witte stenen die het gevoel geven je te zullen verpletteren, kan je de grote, open grasvlakte zien, die je naar zich toe zuigt. In de verte het treurende ouderpaar.   Ik plaatste me tussen de dode ogen van de vader en het graf van zijn zoon. Zijn verdriet stroomde over me heen, werd me te veel. Over zijn wang kroop een lieveheersbeestje. Over het lange pad dat tussen de stenen loopt, kwam een gebogen oude vrouw naar ons en de beelden toegeschuifeld achter een rollator. Ze had duidelijk behoefte aan praten, herhaalde steeds haar woorden. We konden haar soms moeilijk verstaan, maar wat telkens terugkwam waren: 'een andere generatie', 'we moeten met elkaar overeenkomen', 'het is zo zinloos', 'Peter Kollwitz'. En dan wees ze naar de naam van de jonge soldaat op de steen vòòr haar huissloffen. Die naam lichtte op tussen de andere, viel me op. Alsof iemand hem regelmatig komt oppoetsen. Alleen rond deze steen was het gras vertrappeld; de andere graven waren verzonken in anonimiteit. Er was geen geluid hier, op af en toe een plof van een neervallende eikel na. Ik ging weg met het gevoel dat ik hier nog zal terugkomen.

Katrin Van de Velde
81 0

Gepubliceerd op

20 mrt. 2019