Andrea Derese

Over Andrea Derese

Al van kindsbeen af aan was ik aan het schrijven. Ik leefde meer in mijn fantasie en begon mij creatief volledig te uiten in het maken van strips, tekeningen en verhalen. Op mijn 13 begon ik animatie te volgen als hobby aan het DKO (een kunstacademie in Gent) en verfilmde ik al mijn verhaaltjes. Ondertussen ben ik al ouder en zijn zowel mijn verhalen als mijn andere werken serieuzer. Ik schrijf ook nooit vrolijke poëzie. Ik vind dat niet erg, ik hou ook ervan als je bij jouw eigen stijl blijft. Al sluit ik de tips die ik krijg van cursussen niet uit. En ik lees veel. Ik blijf dingen uit proberen. En beeldspraak met ongewone woordcombinaties die goed "bekken" zijn voor mij uiterst belangrijk. Want dat is wat de meeste van mijn gedichten gemeen hebben.

Teksten

Verboden kleuren

Zijn ziel verwelkte in een kist van vlees, dat diep wegzonk in een blauw moeras. Dit moeras geurde naar de roze dieptes van een zoet lichaam.   Zijn lichaam, die alles omsloot, spande over dit hele 3D schilderij heen. Helemaal rond de zuurblauwe globe. Over het land vouwde de buik zich en over de rode zee het dijbeen. Zijn huid hield van spannende sferen. En ze brachten hem naar walhallarijken met verboden kleurengamma's.   Zo ook zijn geest die door tijd en ruimte zich verder uitrekte als een elastische merkwaardigheid. Het verbleekte, vergat en kreeg blanke vlekken. Ze werden gaten en begonnen meer en meer open te gapen. Daar zaten zijn dromen in vastgespeld.   Er brak een spiegelruit in zijn zuurblauwe ogen. Hij keek naar boven. Wolken van zoetsappige dromen, wolken van beton. Draaide er -toch waar het kon- er krulspelden in.   Hij sloot zijn ogen weer. In zijn oor hoorde hij gefluister. Van de man die leek alsof hij kwam uit romantisch duister. Romantische duistere sferen, tussen twee gekleurde werelden.   De andere wereld is kouder. Vol radioactieve affaires tussen chique dames en hoge heren. De dames hun ziel is uitgehold en de hoge heren, van hogere chiquere sferen, willen niet wéten van evolueren.   Zij blazen een koele zwijgzaamheid over de oppervlakte. Door de krappe scheve sloberige stegen de dieperik in. Recht in de diepte van een zoet roze lichaam [giechelt], dat ligt te rusten in een blauw moeras. Het lichaam houdt onder zijn oksel een kist van vlees vast.   De hoge heren, met hun klassieke en conservatieve sferen, blazen nog één keer hun stille kille commando. Bedekken alle sporen van diversiteit onder een dikke laag onrust. Zodat er verboden kleuren zijn. Huid als donkere karamel of geurend ebbenhout.   Maar het roze lichaam verbrak elk stukje censuur. Hij verbrak de regel want hij had al die tijd liggen te wachten op een man die kwam uit het duister.   De man was de arcering van het universum. Een kind van de wereld, de tijd, de ruimte, de liefde, de wetenschap en in naam van onze vader. Een kind geboren uit zoete inkt.   Met een verboden kleur volgens de hoge heren. Het middelpunt van hun pupil, een lichaam van hermatiet en zwarte bessen gelei, dat zo zelfverzekerd is dat het meer dan hun persoonlijkheid blinkt. Het wandelde over deze zuurblauwe modder recht de armen van een roze reus in. En zo puzzelde ze hun genegenheid bij elkaar. Zij bewaarden tussen hun lichamen in liefdesvuur. Achter hun watertatoeages bonkte een warm hart als een bendir. In hun buik beleefde ze opspattende lava, en de erotische magma die naar de diepte zonk... 'Breng me naar hogere sferen.' zei de man met het zoete roze lichaam tegen de man van het duister.   En zo vergaten ze de verboden kleuren. Deze twee heren, kusten daarom elkaar achter gesloten muren, van zilver en regenboog veren, ergens in een zwijgzaam blauw moeras, verdwijnend in het duister...   Dus open je ogen, spreek die wijze woorden uit en laat je kleuren zien (!)

Andrea Derese
16 0

Luna en Solis

Ze dreven in inkt als zompige rare sponzen. Ergens in een amazone van rode mist en zware parfum. Hun harten waren van papier. Hun botten van karton.   Liggend op hun ruggen keken ze naar boven. Naar het heelal dat als een laken spande over tijd en ruimte. Die was bezet met duistere doolhoven.   Zij waren intiligent en kinderen van het universum. Hun ouders namen daarom hun besluit. 'Luna en Solis, jullie gaan het huis uit.' Bedolven werden ze onder een kerkhof van boeken. Genummerd en geranschikt zaten ze opgebold in studiehoeken. Daar in die liefdeloze soberheid zochten ze uitvluchten in hun fantasie. Weg van kale slaapkamers en het eindeloze beton. Werden even, als het kon, meegesleurd in hun verboden magie.   Jaren verstreken. U moest eens weten hoe deze broze figuren uitgroeiden tot ijzersterke machten. Ze pasten niet meer in te krappe ruimtes. Van kalk en behang. Ze waren vermenigvuldigd. Ze waren sterker. Hun docenten namen daarom hun besluit. 'Luna en Solis, jullie gaan de schoolpoort uit.'   Ze waren even verloren als dat ze mooi waren. Luna beminde de nacht. Haar buik was romig. Haar navel verzilverd. Haar schouderblad getatoëerd. Solis liet zijn kleuren zien bij het daglicht. Hing rond hangaren van slangengif en tabak. Zo vergat hij de klassieke eenvoud waar hij in had vastgezeten. Maar Solis had soms teveel op zijn tong gebeten. Hij werd dan als een hond eruit gesmeten. Luna daarintegen, zij was een dame geworden. Niet meer verstopt achter rode mist, gevangen in beton of verlegen.  Maar af en toe cirkelden ze om het verleden heen als ze lachende schaduwen in de harige streken van de stad passeerden. Dan misten zij hun geboorteplaats van inkt en gepolijste eenzaamheid. Daarom namen Luna en Solis hun besluit. 'Vanaf nu, trekken wij er alleen op uit.'   Luna werd keizerin van de nacht. Haar rijk geurde naar Arabische tuinen en erotiek. Solis werd keizer van de dag. Zijn rijk geurde naar treurwilgen in de lente en tempels van vlees.   Ze keken weer naar boven alsof het gisteren was. Alsof ze weer die rare sponzen waren. Luna wees naar het gedans van de grote beer. Solis wees naar ons. Zij cirkelden om ons heen. Luna en Solis. Maan en zon. Ze hielden van elkaar. Ze waren mooi. Ze waren slim. Ze waren sterker. En ze hielden van ons.

Andrea Derese
14 0

De stoeipoes en de oude aap

Hij zette zijn tanden in haar lichaam van magma alsof het mousse was. Alsof lust mousse was. Ze begeert hem met een vlinderachtige frivoliteit.   Een échte STOEIPOES is zij!    Ze neemt hem even mee naar andere dimensies met sobere kleurengamma's.   En hij vraagt zich af: hoe kan ze blijven dansen in die soberheid als een vlam? HOE blijft ze dansen met de elegantie van een herfststorm, een kleurrijke lawine en een ballerina van wie haar ene muiltje ontbreekt? Is ze een vermiste dochter van god misschien?!   Haar ogen... ze konden een geschenk zijn van de schaduwkant van Mars.  Net twee opaalstenen die juist in haar amandelvormige oogkassen pasten. Ze hypnotiseren de nacht. Aziatische meisjes...  ze lachen kattachtig in de schaduwen van ondeugendheid.   Tijdens de jachtseizoenen van het uitgaan geeft ze wat ze geven kan en neemt ze wat ze kan krijgen.   Hooggehakt op meisjesschoenen met kanten bloemen staat ze aan de straat.   Hij volgt haar gracieuze houding met de veilige afstand omdat ze weinig naar eenmalige liefdes omkijkt.   Tjah,... wat moet ze met een oude aap die achter het stuur van zijn bakfiets achter elke hoek van iedere bruine kroeg op haar staat te wachten.   Er zijn zeemannen genoeg die met hun brommers staan te wachten op de glimmende straatstenen onder het blauwe maanlicht in de nacht.   En zo eindigt zijn sprookje. Af en toe werd het wel herboren in één of andere oude viezerik fantasie. Maar ze blijft naar hem zwaaien in zijn sobere dromen, met de frivoliteit van een jonge vlinder.   Die fladdert in een vulkaan, ergens in zijn buik.

Andrea Derese
18 0

God is het zuchten moe

Jij bent verloren van jouw tijd. Een erotische papaver, een aandoenlijke snoepdoos, prinses van de schaduwkant van de maan en keizerin van niets.   Jij bent een losgeslagen flipperkast. Je grote liefde, een rodeo koning, is in zijn Cadillac gevlucht naar Las Vegas. Nu leef je als een dronken engeltje in de meest verlaten straten.  Want je bent verloren van de mensheid. Je leeft in je memoires van honing en goud, waarin jullie zaten te dansen op glanzende tapijten, onder de kroonluchters van de hemel, in suiker witte kleren. Hij knielde voor jou neer, zijne majesteit, met een bloedende roos tussen zijn tanden. Jij zat op je ivoren troon en speelde als een onzeker meisje met je krullen. Met je henna beschilderde handen.   Want je bent verloren van de liefde. Je bent mooi. Je gezicht is geboetseerd uit bloedrode plasticine. Je grimas is geslepen tot een tandpastalach.   Maar vanbinnen ben je een bloemblaadje. Er leeft een herfststorm van rozenblaadjes in je kleine hart.   Zo verloren vonden ze je.  Met wilde vuurrode haren,  een maansikkelvormig litteken in de hals, een bloedende pump en getatoeërde barcodes.   Ze namen je mee en sloten je op in een poppenkast van witte badjassen, plasma zakjes, koude kamers en een onzichtbaar hangende doodsklok.   En hoe meer je begon te ontbinden, daar in die kille kamer tussen dove blinde kinderen, die de lachende muren begonnen af te tasten terwijl jij god hoorde zuchten. Want hij was het zuchten moe. 

Andrea Derese
35 0

Proef mijn gif

Tussen de lava van onrust en euforie bevind ik me   samengesmolten en verhard. Met een mantel van een of andere bejaarde steensoort.   Ik ben het zoet. Dus bijt me in twee.   Proef me.   Verscheur en vermaal me.   Slik me door.   Ik beland in een lauwe brokkensoep.   Wat sneeuw valt op je huid. Smeltbaar grof zout uit een kreeftenzwembad in plaats van uit een steenkleurige hemel. Mijn dagdromen, mijn verbeelding.   In Het toilet van Venus houding lig ik op je onverteerde chocokoeken verder weg te doberen als een badeend.   In een donkere kamer zonder ramen of deuren, achter je verzilverde navel, waar ik van waterpijp (met bonbonsmaak) geniet, hoor ik een kreunversie van Die Königin der Nacht.   Een explosieve jaloezie, dat ben ik nu. Je loopt achter semi-plastieken slangenvrouwen aan, hun contouren gevuld met egale pigmenten: melasse, speculaas en kaneel + de glitters op hun ogen, lippen en wangen.   Mozarts werk stopt en mijn lust lust naar het  zoet ook.   Mijn regenboogdromen zijn nu niet meer dan ontplofte wolken van illusies.   Ik scheur je vanbinnen uit open   en verlaat je   als een verliefde vlinder.   Je zakt in een bordeaux plas verder  weg met fluorescerende pillen in je ene hand en een andere in die van je erotische pop.   Ik ben nu het zuur, een taaie snack en later een bittere pil.   En op het einde... een toxische appelcocktail  wat zelfs Sneeuwwitje zou strikken.   Het verleden is nu een schaduw in het heden. Soms komt er weer een aria in mijn dromen waarin ik terug een jonge merrie ben.   Want kijk nu: ik leef in een ziekenhuisbed op een zwarte regenboog achter tralies.   Mijn antieke lichaam verstopt in een kimono met aronskelken erop.   Het is mijn geweten.   Ik had beter moeten zijn. Want nu eindig ik als een eenzame rimpelkop.

Andrea Derese
36 0

De vlecht

Al jaren kom ik in dit kapsalon. Het kapsalon geurt naar brandend wierrook en de houten deur is half vermolmd door het vocht en de schimmel. De barsten van de ruiten zijn beplakt met stukjes tape. En toch siert dit kapsalon van alle huizen het meest de straat. Iedereen komt hier ook graag. Gekwelde huisvrouwen, patsers, straatboksers, jonge boefje, vrijpostige jonge dames, botterikken en werklui. Vroeger kwam er een jongen op zijn bakfiets rijst verkopen. De kappers gaven hem een fooi voor de boodschappen en zoals altijd wat grammen tabak voor in zijn pijp. Het kind was te jong voor te roken. Het was een broodmager schepsel dat elke dag door weer en wind moest fietsen. Uiteindelijk stierf hij aan de koorts in een kartonnen doos in de grijze schaduw van een container. Maar zoiets is hier geen nieuws meer. Hoewel er toch tranen gevloeid zijn.   In het kapsalon is een jong meisje mijn haar aan het wassen. Ze is zo'n jaar of zestien, ruikt naar alles wat in deze tubes en flesjes zit, haar handen zijn bleker geworden van de producten en ze draagt een kruisje om haar hals. Erg jeugdig ziet ze er niet uit. Van het harde werken is ze veel te vroeg rijp geworden. Ik zie het aan haar ogen, de eelt op haar handen en haar verhard gelaat. Alsof het uit graniet was gehouwen.    Ik wil niet zoals dat meisje worden. Ik wil niet zoals die jongen van de rijst eindigen. Ik ben even oud als hen maar heb het geluk dat ik niet van deze straat kom. Niet van deze buurt, waar het me verboden is te komen van mijn voogd. Want overal is het hier plakkerig en de plak houd je vast als de zuignap van een inktvis.   Het meisje brengt me naar de kaptafel en doet me een inktzwarte schort aan. Opeens besef ik dat, als iedereen op internaat mijn geknipte haren ziet, ze weten dat ik weggelopen ben. Mijn voogd zal me dan niet meer "beschermen". Ik ben maar een stuk bezit in haar ogen. Mijn haar is daar een van. Ze dreigt me kaal te scheren als ik ongehoorzaam ben.   'Wat kan ik voor u doen?' vraagt het meisje. 'Maak van mijn haren één vlecht en knip die af. Scheer de rest weg.' 'Meent u dat?' Het meisje kijkt haar ogen uit, net als iedereen die achter mij zit te wachten op een knipbeurt. Maar ze begint. "Zo'n mooi haar'. mompelt ze. Er gaat een warme gloed door me heen, alsof ik nu echt leef.   'Wilt u ook mijn vlecht in een plastiek zakje doen?' En ik geef haar de fooi. Ze pakt het langzaam aan. Haar ogen staan wijd open als dat van een dier. Als ik de deur achter mij toe klap komt er een glimlach op mijn mond. Er ging een gloeiende elektrische lading door me heen en nog meer door het meisje. Het meisje heeft een kind gezien dat niet alleen een einde maakte aan haar lange haren, maar zo ook van haar meesteres.    Door de lange straten van de stad die geurt naar zwarte magie en wierrook, wandel je nooit veilig. Daarom ben ik hiervan weggehaald, en daarom hebben ze mij, in een internaat voor wezen of moeilijk opvoedbare meisjes gestoken.   Eenmaal ik aankom bij de poort van het internaat, begin ik onder het hek te kruipen zoals op de heenweg. Het oude gebouw met zijn witgekalkte muren, lange ramen met gemonteerde spijlen en een kast van een deur. Ik klop tweemaal op de deur. Mijn meesteres doet open en half slaperig kijkt ze mij aan. Ik smijt het plastieken zakje naar haar en zeg: 'het wordt tijd dat je leert dat ik nooit je werktuig ben geweest, en de andere meisjes ook niet. En daarom zal ik voorgoed weggaan.' Mijn meesteres geeft mij een rake klap. 'Jij ondankbaar schepsel! Na alles wat ik voor je deed. Ik heb je gevoed, jij vrat me op.' siste ze. 'Neen,' antwoorde ik. 'Ik was slechts een meid.' Ik keerde haar de rug toe en loop richting de poort, de vrijheid en wreedheid tegemoet die ik zowel bemin als vrees.

Andrea Derese
9 0

Persephone

De ontmoeting   De liefde is een bijna onvindbare plaats. Ze ketent je vast aan een ijzeren kabel in de leegte van de tijd. Waar je zwierde als de aardbol aan de sterkste ketting in een ruimte van zwaartekracht en onuitputtelijke schoonheid. Het stond in de Griekse sterren geschreven:dat twee liefdes zich zouden vermenigvuldigen in de eenzaamheid van de ruimte die tussen hen in zat.Zij was godin van de gewassen en zijn zoveelste minnares.Hij een oppergod die heerste vanaf de berg Olympus.Samen brachten zijn een perfecte uitkomst op aarde: Persephone.   De ontvoering   Bloedlijnen vermenigvuldigen zich tot een eindeloze zee van intriges en chaos.De eenzaamheid knaagde aan de god van de onderwereld, Hades.Hij zonk dieper weg in zijn hebzucht en zijn trots, maar verloor de lust van macht.Hij wou vrouwenvlees tussen zijn handen.De warmte van hun bloed.Hun huid kneden en hun lippen voelen tussen zijn tanden. Dus zat hij daar in zijn schimmenrijk onderhuids te rotten.Maar heel hoog hoorde hij gezang. Zijn nichtje danste op goudgele zonnestralen.Hij werd verliefd op haar fluwelen stem en wachten op dit moment al zo lang.Toen ze een pioenroos plukte liet hij de aarde openscheuren en trok haar mee.Daar maakte hij haar tot zijn vrouw die niets kon zeggen.Vooral geen nee.Want zij was de onschuld die bemind werd door de keizer van de hel.    De schoonheid van de gruwwel    Demeter huilde tranen van kristal. Hades tranen van ijzer.Zij droomde van het weerzien van haar dochter.Hij van het vrouwenvlees.Liefde is een vindbare plaats, maar het houd je vast en verzwelgt je.Het stond overal geschreven dat hij de drager zou zijn van haar onuitputtelijke schoonheid.Dat zij zich zouden vermenigvuldigen als priemgetallen, omdat er teveel plaats tussen hen in zat.Zij was de godin geworden van het dodenrijk, en hij haar man.   De vogelkooi   Haar moeder smeekte en bad. De flora stierf, de fauna leed.Haar vader ging praten. En Hades gaf de voorwaarde, dat als ze de granaatappel die hij als geschenk gaf niet zou eten, dat ze nooit terug zou keren boven aarde en bij hem zou blijven in het paleis met zuilen van Basalt, bedienden als halfmenselijke reptielen en een leger van ratten soldaten. En dus at ze als een beest snel de hele vrucht en zijn sappige vruchtenvlees. Maar het was een list.De vrucht was betoverd.Nu zat ze vast als een naiëve vogel in een vogelkooi.Want nu was ze door Hades veroverd.   De gevangenschap van terugkeren   Wanneer de pioenrozen weer groeiden, de aarde weer kneedbaar was en wanneer je terug onder de hemel kon slapen van de hitte was de tijd van de lente aangebroken.Het was nu tijd voor moeder en dochter, want die hadden elkaar al lang niet meer gezien of gesproken.De lente en zomermaanden waren voor hen, maar wanneer de bladeren verkleuren en neerdaalden op de donkerkleurige aarde van ijzer moest ze terug.En elke keer wanneer Demeter huilde, regende het op aarde harder.En soms tussen het geruis van de kletterende regen hoorde je haar wenen.

Andrea Derese
0 0

Opleiding

Ik ben zodanig geïnteresseerd over de diepgang van het verhaal en de personages, dat ik zoveel mogelijk kennis wil absorberen van anderen. Ik ben leergierig van aard, dat lees je in mijn werken. Whisper, Jeugd & Poëzie, De Bendeweek (Kunstbende) en andere schrijforganisaties betekenen veel voor me. Dankzij hen kan ik alles beter verwoorden en zeggen wat ik wil zeggen. Ik kan ze mijn gedichten als dank teruggeven.

Publicaties

Huger Klans Nr. #31 (Jeugd en Poëzie, 2016)

Reveil #18 "dag van de vergeten verhalen" (14/11/2018)

Bij de wedstrijd Nieuwjaarswensen (13/12/18) werden er 1200 nieuwjaarskaarten met mijn tekst "tussen sneeuw en inkt" erop afgedrukt.

Ik heb in "Eerste zeef poëzieprijs, bloemlezing geselecteerde dichters" gestaan met de wedstrijd "Uitgeverij Zeef". 16/02/2019

Tijdschrijft "Verzin" van Creatief Schrijven VZW. Editie jaargang 2020. Nr# 02

Prijzen

eerste prijs van de Voorronde van de Kunstbende Gent gewonnen in 2016 met categorie TXT (tekst). "Over waarom het gras groener is aan de overkant" en "De schoonheid die nooit van de tijd verliest".

1ste prijs van de wedstrijd "Nieuwjaars wensen" gewonnen met het gedicht "Tussen sneeuw en inkt". 13/12/2018

Nominaties:
Ik ben ook in 2016 genomineerd geweest voor de prijsuitreiking van Jeugd & Poëzie. (Catogorie 18+).

Ik was genomineerd voor de wedstrijd "Uitgeverij Zeef" (hun eerste wedstrijd trouwens). Gekozen uit de 20 beste van 95 ingestuurde gedichtenbundels. (16/02/19)

Tips:
"Het zoet dat geboren is om te sterven", gekozen door stadsdichteres van Brugge, Tania Verhelst. 5/09/2018

In het literatuur tijdschrift "Verzin" van Creatief Schrijven VZW, is mijn gedicht "De hemel is ondersteboven gekeerd" beoordeeld geweest door Vitalski.

Optredens:

Kunstbende Performance 2015

Zomerkamping (Jeugd & Poëzie) 2016