Elfi Vandenabeele

Gebruikersnaam Elfi Vandenabeele

Teksten

Petrichor

“We zijn nu al drie seizoenen een koppel.”Ze zegt het zonder verpinken, strijkt een ontsnapte haarlok achter haar oor. Hij kijkt haar niet aan, weegt zijn antwoord in het trillende licht van de hete zomerzon. Het water van het kanaal klotst onophoudelijk tegen de romp van een aangemeerde boot, verdrinkt zijn woorden nog voor hij ze hardop zegt. Er is iets aan haar uitspraak wat hem treft. De bescheiden grootsheid van die mededeling. Het gemak waarmee ze hun relatie op gelijke hoogte stelt met de onvergankelijkheid van de seizoenen, ze keren altijd terug...“Weet je,” gaat ze verder, als hij blijft zwijgen, “ik blijf maar wachten op een groots gebaar. Iets vol overgave. Niet zo’n scène als in de films, bedoel ik. Meer zoiets als onweer na een hete dag. Het ene moment schijnt de zon nog ongenadig en gutst het zweet je uit de kleren en dan opeens, boem, die rommelende dreiging, de wind steekt op, de hemel splijt in vonken uiteen en je weet plots dat je enkel en alleen op dit ene moment hebt zitten wachten. De koele druppels op je hunkerende huid, de sissende geur van zwavel en het besef dat je hier altijd al hebt moeten zijn. Op deze plek, dit bevroren ogenblik.” Ze keert zich naar hem toe. Legt haar blik onbevreesd in de zijne.“Petrichor.” Vragend staart hij terug, één wenkbrauw opgetrokken en met zijn beetje schuine lachje, waarvan ze beweert dat net die onregelmatigheid hem onweerstaanbaar maakt.“Petrichor,” herhaalt ze dan. “De geur van regen op droge grond. Dat, mijn lief, is wat jij voor mij bent.” Haar blik dwaalt weg over het water. In profiel doet ze hem denken aan een Griekse godin wiens naam hem ontsnapt. Petrichor, herhaalt hij in stilte. Zelfs de klank van het woord smaakt zoet. Één tijdloos ogenblik lang herinnert hij zich alles wat hij nooit heeft geweten. Dan legt hij zijn armen stevig om haar heen, drukt zijn wang tegen haar zachte haren. “Ik wed dat je haar in de herfst de kleur heeft van gesponnen goud.” Zijn stem amper een fluistering, gedempt door hun aanraking en het gestage klotsen van het water. Zonder dat ze zich omdraait, ziet hij haar gezicht voor zich, de krulling van haar mondhoeken, de subtiele boog van haar lippen. Haar glimlach als regen op dorre grond.

Elfi Vandenabeele
56 3

Gelukkig

Gelukkig. Er is niets gebeurd. Het voelt alsof ik door een trein ben platgewalst. Het begon nochtans als een doodgewone ochtend op een doordeweekse dag.   6u30. De wekker gaat. Vermanend schakel ik over op snooze. Laat me nog even soezen, dat gelukzalige ogenblik tussen slapen en waken, waarin de minuten uren lijken en de dingen zoveel milder gestemd zijn.   6u40. Onherroepelijk tijd om op te staan. Het licht in de badkamer schijnt ongemeen hard in mijn slaperige ogen. Wanneer ik een blik in de spiegel waag, besef ik met tegenzin dat er opnieuw heel wat opsmukwerk aan te pas zal komen. Hoe ouder ik word, des te meer zalfjes, eyeliner en mascara er in mijn kast staan. Ik kan me haast niet meer inbeelden dat ik – toen Lara pas geboren was – zomaar zonder make-up het huis uit durfde komen. Ik begreep gewoon niet waar andere jonge moeders de energie vandaan haalden om er zo piekfijn en fris uit te zien. Ik herinner me de eerste keer dat ik het over mijn hart kreeg om Lara onder de hoede van mijn moeder achter te laten en naar de kapster te gaan, na zes maanden onafgebroken borstvoeding geven, luiers verversen en nachtenlang “Beertje Knuffeltje” zingen. De confrontatie met de bleke zombie, die me vanuit de kappersspiegel hologig aanstaarde, drukte me met mijn neus op de feiten. Niet elke kersverse moeder ziet er zonder het nodige plamuurwerk even stralend uit.   7u05. Ik sluip op mijn tenen de trap af om het slapende huis niet te wekken. Dat halfuurtje ochtendlijke eenzaamheid is me heilig. Het authentieke geknars als de koffiemachine de bonen maalt, het aroma van warmte en gezelligheid, het nonchalant bladeren doorheen mijn favoriete tijdschrift… Niets moet en alles kan, althans gedurende het kwartier dat ik mijn ontbijt naar binnen werk.   7u20. Ik hoor gestommel in de kamer van kleine Lou. Duimen maar dat hij het nog even rekt en ik niet gedwongen word om mijn vaste ochtendroutine te doorbreken. Ik snijd een appel in vier gelijke stukken en verdeel ze over het Cars- en het Prinsessendoosje. Vergoeilijkend schud ik mijn hoofd omwille van mijn geconditioneerde kroost. Ongemerkt is het ons leven binnen geslopen, ook al hadden we ons voorgenomen immuun te zijn voor stereotiepen. Misschien heeft het zich na al die jaren vertoeven in de consumptiemaatschappij wel stiekem vastgehecht in onze genen en is de jeugd van tegenwoordig sowieso gedoemd om zich te laten hersenspoelen door genderspecifieke merchandising.   7u30. Ik luister of ik het knarsende rolluik van onze slaapkamer hoor. Zo niet, weet ik dat Wouter zich nog maar eens heeft overslapen of ‘onbewust’ zijn wekker heeft afgeduwd. Ik zucht, maar net op dat ogenblik klinkt het verlossende geratel van een tegensputterend rolluik. Het zal niet het enige in huis zijn wat tegenstribbelt deze ochtend, weet ik uit ervaring.   7u50. Lara en Lou zitten aangekleed aan tafel. Ze smikkelen van hun stukje chocolade en Lou werkt in spoedtempo zijn dubbele portie toast, peperkoek en sojayoghurt naar binnen. Ik sta er dagelijks van versteld hoeveel eten er in zo’n klein buikje kan verdwijnen. Lara verorbert haar geroosterde boterham op de gebruikelijke manier. Langzaam knabbelend, terwijl ze alle potten en attributen op de keukentafel één voor één bepotelt en er torens of trappen mee bouwt. “Lara, doe eens een beetje voort”, hoor ik mezelf voor de tiende keer vragen. Haar wijsvinger schrijdt net statig de trap af, van de bokaal met speculoospasta op de blikken doos met peperkoek, en blijft verstoord in de lucht hangen. Ik krijg een portie dodelijke blik toegediend maar ze doet wat ik vraag.   8u20. Televisie uit, schoenen aan, plassen, jassen… Elke dag hetzelfde liedje, elke keer dezelfde protesten. Vreemd genoeg heeft zelfs vervelende routine iets vertrouwds, als een oude teddybeer waar je geen afscheid van kunt nemen, ondanks dat je er te groot voor geworden bent. Inwendig glimlach ik wanneer Lou van onder zijn lange wimpers vernietigend naar de kapstok kijkt, alsof zijn jas en muts de vijand zijn en hij ze met één van zijn gewapende blikken liquideren kan. Lara wipt aan de achterdeur ongeduldig van haar ene been op het andere. “Gaan we met de fiets, mama?” Ik werp een snelle blik op de klok. “Ja, goed. Doe maar.”   8u35. “Tot aan de paaltjes, niet verder”, instrueer ik, terwijl Lara alvast voorop fietst. Lou heeft het te druk met om zich heen kijken en botst bijna tegen een geparkeerde wagen op. “Lou, kijk toch eens uit, jongen. Als je fietst, moet je voor je kijken en op de baan letten.” Het lijkt zo’n zin die ik beter als standaardringtone van mijn gsm zou instellen. Lara staat ons achter de hoek bij de paaltjes braafjes op te wachten. Wat is ze toch een verstandige meid. En wat wordt ze al groot. Het overkomt me soms, dat ik opeens in één oogopslag opmerk hoe ze veranderd is. Dan lijkt ze zoveel wijzer dan haar jaren en knijpt er een vuist rond mijn hart om toch maar vat te kunnen krijgen op de tijd en hoe vlug hij ons ontglipt. Intussen hebben we haar bijgebeend – of liever gefietst. In de verte achter ons hoor ik een auto naderbij komen. Ik vermaan Lou om rechts naast me te komen rijden, tegen de stoeprand aan. Lara gebaar ik voor me te komen rijden. We zijn bijna aan de afslag naar school. Net wanneer de auto ons voorbij wil steken, bereiken we de hoek. “Naar links”, zeg ik, verstrooid met mijn arm naar de rechterkant wijzend. Lara, die voor me rijdt en dus mijn uitgestoken arm niet ziet, aarzelt even en draait dan haar stuur naar links. Ik gil, mijn fout te laat beseffend. De banden van de auto piepen, net als Lara’s remmen, wanneer ze net op tijd haar fiets omgooit in de juiste richting. De auto blijft nog even staan, met draaiende motor. Door het zijraampje zie ik hoe de bestuurder, een vrouw van middelbare leeftijd, me een afkeurende blik toewerpt en met haar wijsvinger tegen haar bril tikt. Met bloedrood hoofd steek ik verontschuldigend mijn hand op en gebaar Lara en Lou verder te fietsen op het voetpad.     8u40. De bel gaat. Ik plant een snelle zoen op Lara’s wang en druk haar net iets langer dan op andere ochtenden tegen me aan. Lou krijgt ook een kus en slentert op zijn gebruikelijke ‘ik-heb-alle-tijd-van-de-wereld’-tempo naar de rij achteraan de speelplaats. Lara werpt me nog snel een kushandje toe en verdwijnt in het klaslokaal.   8u45. Gelukkig. Er is niets gebeurd. Het voelt alsof ik door een trein ben platgewalst.

Elfi Vandenabeele
21 0

Proefkonijnen

In het maandblad van de Gezinsbond lees ik een artikel over onvoorwaardelijk ouderschap. Alfie Kohn, de grote goeroe achter deze vooruitstrevende opvoedingsmethode, beschrijft het als volgt: “Door straffen, beloningen en complimenten verliezen kinderen hun intrinsieke motivatie om dingen te doen en te ontdekken. Het alternatief houdt in dat je je kind liefhebt en aanvaardt om wie het is, en niet om wat het doet.” Ik heb er meteen mijn twijfels over maar besluit het concept met open geest te onthalen. Toegegeven, de laatste zin spreekt me wel aan. Ik pleeg mezelf te zien als een liefhebbende en toegewijde moeder en kan me dan ook volledig verzoenen met het idee om mijn kinderen te aanvaarden als de fantastische, intelligente persoontjes die ze zijn. Waar ik het moeilijker mee heb, is de complete verloochening van het concept straffen, belonen en vooral complimenten geven. Dé basispijler van mijn opvoeding. Of Lara nu de letters van haar naam op de chocopot ontwaart of kleine Lou is erin geslaagd één maaltijd lang geen enkel object op de keukenvloer te keilen: duimen omhoog en bejubelen maar. Maar goed, ik ga ervan uit dat Alfie de boter toch ergens moet gehaald hebben en besluit zijn theorie te toetsen aan de twee praktijkvoorbeelden die nietsvermoedend door mijn woonkamer flaneren. Lara en Lou gaan volledig op in hun imaginair spel. Lara is de winkelier en Lou de winkelende moeder met kind. Om onverklaarbare redenen bestaan er in Lara’s fantasie geen winkelende vaders, al is dat net één van de huishoudelijke karweitjes die Wouter doorgaans wel gewillig voor zijn rekening neemt. Mama Lou zeult baby Basiel – een knuffelhond met knielange flaporen – mee naar de winkel en bestelt een doosje ‘kokola’ en een fles ‘ketsup’. Winkelbediende Lara rekent beleefd af en geeft tweemaal zoveel wisselgeld terug. Vervolgens keren de rollen om en is het Lara’s beurt om zich over stoute Basiel te ontfermen, die het niet kan laten in het achterste van de winkelbediende te bijten en daarop ongenadig in de hoek wordt gezwierd. Lara en Lou zijn duidelijk geen voorstander van onvoorwaardelijk ouderschap.   Bijna prijs ik hen om hun mooie samenspel. Op het nippertje slik ik de woorden echter in. Geen complimenten, houdt ik mezelf streng voor. Het is niet méér dan normaal dat ze zonder ruzie maken spelen, daar hoeven ze geen schouderklopje voor te krijgen. Ik keer hen mijn rug toe en begin aan de voorbereidingen voor het avondeten. Ik ben nog maar net bezig met aardappelen schillen als een hartverscheurende kreet uit de woonkamer schalt. Gehaast droog ik mijn handen aan mijn keukenschort en storm in de richting van het onheil. “Wat is er gebeurd?” De woorden zijn mijn gedachten te snel af en ik besef net te laat dat dit geen opvoedkundig verantwoorde vraag is. Lou draait de volumeknop van de waterlanders wagenwijd open en Lara wijst beschuldigend in zijn richting: “Hij is begonnen!” De eeuwige discussie. Ik onderdrukt een vermoeide zucht en steek een wijze redevoering af over de nutteloosheid van die opmerking. Het gaat er niet om wie er begonnen is met ruzie maken. De kern van de zaak is dat ze samen moeten spelen en onder geen beding fysiek geweld plegen. Het lijkt me een correcte samenvatting van een degelijk principe, die ze op miraculeuze wijze braafjes slikken. Het incident is gauw vergeten en ze duiken meteen een nieuw rollenspel in: twee konijnen in een hol onder de keukentafel. Basiel wordt omgedoopt tot wolf, maar krijgt verder een vergelijkbare rol toebedeeld, waarbij hij in hun wippende staartjes hapt.   Ik spoel de aardappelen en schraap de wortelen met een dunschiller. Konijnen Lou en Lara krijgen beiden een wortel, die ze vrolijk knabbelend soldaat maken in hun leger. Mijmerend neurie ik een liedje over een rode paddenstoel en bijna begin ik me af te vragen of Alfie misschien niet van Mars dan wel van Venus afkomstig is, tot de harmonie tussen de konijnen plots ontspoort. Wat de exacte toedracht van de kibbeling deze keer is, ontgaat me opnieuw – al vermoed ik dat de grijpgrage handjes van kleine Lou er voor iets tussen zitten – maar wanneer ik zie hoe Lara haar broer een duw geeft, grijp ik in en zwier de konijnen zonder pardon de hoek in. De miskende blikken en dito tranen krijg ik er gratis bij. De keukenwekker tikt – samen met de kooktijd voor de aardappelen en wortelen – de leeftijdsgebonden straftijd weg. Al moet ik eerlijkheidshalve bekennen dat ik het niet over mijn hart krijg om Lara vijf minuten en Lou slechts drie minuten in de hoek te laten staan. Ik roep hen dus gelijktijdig bij mij, hun schuldbewuste snoetjes met een zakdoek deppend en trek hen op schoot. “Wat zeggen jullie nu tegen elkaar?” “Sorry”, klinkt het simultaan, waarna de konijnen giechelend weg huppen.   Als Wouter even later thuiskomt, is het eten net klaar. Lara en Lou klauteren hongerig aan tafel. Van al dat gehuppel hebben ze trek gekregen. “Goed gedaan!”, belonen Wouter en ik hen in koor, wanneer ze flink hun bordje hebben leeg gegeten. Ik geef hen beiden een snoep, die ze met rode wangen en een glimlach van oor tot oor opzuigen. Helemaal uit eigen beweging ruimen ze hun ronddolend speelgoed op en nestelen zich in de zetel voor de televisie. Het fleecedeken trekken ze op tot aan hun kin, terwijl hun wriemelende tenen er onderaan uit piepen. Met een vertederde blik sla ik hen gade. Alfie en de kookwekker mogen dan algemeen aanvaarde theorieën zijn, mijn proefkonijnen hebben me vandaag met hun wipneusje op de feiten gedrukt: een konijn in een kippenhok, blijft een konijn.

Elfi Vandenabeele
30 1

Opleiding

Cursus creatief schrijven van Centrum voor Afstandsonderwijs
Literaire Creatie SAMW Tielt

Publicaties

Debuut dichtbundel "Ik ben in wonderland geboren" (augustus 2016)
Dichtbundel "In de marge" (december 2017)

Prijzen

Nominatie "De zin van je leven" - Creatief Schrijven (Schrijfdag 2015)
Tip van de week op Azertyfactor woensdag 25 november 2015: "Winter"
Tip van de week op Azertyfactor woensdag 2 december 2015: "Zelfportret"
Beeld Express Januari 2016: "Sparpartner"
Eervolle vermelding wegens 3 gedichten in Top 10 Poëziewedstrijd vtbKultuur Holsbeek 2016
Gedicht nummer 13 "Schrijvers zonder vlees" 24 februari 2016: "Spinazie"
Derde plaats poëziewedstrijd Bart Henckaerts 2016: "Hanenpoten"
Expo "Blow up": "Wandelschoenen"
Tip van de week op Azertyfactor woensdag 5 oktober 2016: "Wachten"
Eervolle vermelding Guido Wulms Prijs 2016 - poëzieprijs van de stad Sint-Truiden: "Wolkenfabriek"
Opgenomen in bloemlezing Tactiele Beeldentuin december 2016: "Steen"
Tip van de week op Azertyfactor woensdag 7 december 2016: "Zon"
Eerste prijs vtbKultuur Opwijk 2018: "Aquarel"
Top 10 prijs vtbKultuur Opwijk 2018: "Ola"